ECLI:NL:TGDKG:2014:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet688.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:110
Datum uitspraak: 27-05-2014
Datum publicatie: 18-07-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet688.2013
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De  Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 30 juli 2013 met nummer 384.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 688.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 31 juli 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 14 augustus 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Klaagster heeft bij brief van 7 april 2014 nog aanvullende informatie toegestuurd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 26 maart 2014 laten weten niet te zullen verschijnen en verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 27 mei 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 3 april 2012 is een vordering van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder op klaagster door de kantonrechter bij vonnis afgewezen. De gerechtsdeurwaarder is in die procedure als rolgemachtigde ten behoeve van zijn opdrachtgever opgetreden. Bij de in die procedure op 26 oktober 2011 (in het vonnis staat abusievelijk 2012) gehouden comparitie was de gerechtsdeurwaarder vertegenwoordigd door een medewerker.

3. De oorspronkelijk klacht

Klaagster beklaagt zich erover dat de medewerker van de gerechtsdeurwaarder in de procedure bij de kantonrechter heeft gelogen.

4. Het oorspronkelijk verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Volgens hem kan uit het vonnis slechts worden opgemaakt dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder  in de civiele procedure er niet in is geslaagd om het bestaan van een met klaagster gesloten overeenkomst aannemelijk te maken. Daarmee is echter volgens de voorzitter niet komen vast te staan dat door de (medewerker van de) gerechtsdeurwaarder is gelogen.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 De medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft in de procedure bij de kantonrechter de stelling verdedigd dat een overeenkomst bestond tussen klaagster en de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. De Kamer kan er niet van uitgaan dat deze medewerker wist dat er geen overeenkomst bestond. Klaagster heeft dit in ieder geval niet onderbouwd.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.