ECLI:NL:TGDKG:2014:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW377.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:104
Datum uitspraak: 25-02-2014
Datum publicatie: 17-06-2014
Zaaknummer(s): GDW377.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder wordt verweten geïncasseerde derdengelden niet tijdig af te dragen. De Kamer overweegt dat kennelijk over en weer irritaties zijn gerezen bij de afwikkeling van de overeenkomst. De Kamer heeft evenwel niet kunnen vaststellen dat de gerechtsdeurwaarder nagelaten heeft derdengelden aan klaagster af te dragen en daarmee tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 25 februari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 377.2013 van:

[     ].,

gevestigd en kantoorhoudende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 mei 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 24 juni 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 november 2013 alwaar klaagster, bij [     ] en haar gemachtigde, en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster heeft ter zitting producties overgelegd, die zij op 22 november 2013 aan de Kamer heeft verzonden, maar welke door de Kamer niet ontvangen waren. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 25 februari 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Tussen partijen is op 1 december 2011 een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij is overeengekomen dat klaagster op jaarbasis circa 1.200 dossiers aan de gerechtsdeurwaarder zou uitbesteden ter afhandeling in de gerechtelijke en de executiefase.

-           Tussen partijen is een geschil gerezen omdat volgens de gerechtsdeurwaarder minder dossiers werden uitbesteed dan was overeengekomen en de gerechtsdeurwaarder op enig moment is gestopt met het periodiek afdragen van de geïncasseerde derdengelden.

-           Klaagster heeft de overeenkomst opgezegd dan wel ontbonden en heeft ten laste van de gerechtsdeurwaarder een aantal conservatoire derdenbeslagen gelegd.

-           Op 1 maart 2013 heeft de voorzieningenrechter bij vonnis de gerechtsdeurwaarder onder meer veroordeeld tot betaling van € 84.448,80 ter zake van geïncasseerde derdengelden.

-           Partijen hebben nadien opnieuw tegen elkaar geprocedeerd. In die procedure is op 17 april 2013 een vaststellingsovereenkomst getroffen, op grond waarvan betalingen over en weer moesten plaatsvinden, na ontvangst van gelden de beslagen onder de gerechtsdeurwaarder zouden worden opgeheven en de gerechtsdeurwaarder binnen twee weken alle dossiers die hij nog onderhanden had van klaagster zou overdragen aan een andere gerechtsdeurwaarder, zulks inclusief een specificatie van de hoofdsom, interest, kosten gerechtsdeurwaarder, minus betalingen en het overdracht saldo. Ook is afgesproken dat de gerechtsdeurwaarder met zijn opvolger in contact zou treden teneinde een brief op te stellen die aan debiteuren en derden in alle dossiers zou kunnen worden gestuurd om de wijziging van behandeld gerechtsdeurwaarder kenbaar te maken. Tot slot heeft de gerechtsdeurwaarder toegezegd dat hij wekelijks de ontvangen gelden zou afdragen aan zijn opvolger, met verantwoording daarvan aan klaagster.

2. De klacht

De kern van de klacht is, volgens de gemachtigde van klaagster, dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om geïncasseerde derdengelden tijdig af te dragen en dossiers over te dragen, en aldus niet voldoet aan zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst. Volgens klaagster heeft hij niet alle dossiers aan zijn opvolger overgedragen en bij de renderende dossiers nagelaten een Excel overzicht met specificatie te verstrekken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.2 De klachtonderdelen die zich richten tegen de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de samenwerkingsovereenkomst is nagekomen staan in beginsel niet ter beoordeling van de Kamer, alleen al omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Partijen dienen die geschilpunten aan de gewone rechter voor te leggen, hetgeen inmiddels ook is gebeurd. Weliswaar is de gerechtsdeurwaarder door de voorzieningenrechter veroordeeld tot afdracht van derdengelden, maar de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting bij de Kamer terecht gesteld, onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, dat daarmee nog niet is gegeven dat in tuchtrechtelijke zin laakbaar is gehandeld. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder niet bereid was tot afdracht van derdengelden en dat hij een evident – in tuchtrechtelijke zin – onverdedigbaar standpunt heeft ingenomen. Partijen hebben in het kader van hun samenwerkingsovereenkomst over de afdracht van derdengelden van de tuchtrechtelijke norm afwijkende afspraken gemaakt. Die afspraken zijn zozeer verweven met hun civielrechtelijke overeenkomst dat de Kamer aan een oordeel over de wijze van afdracht niet toekomt.  

4.3. Klaagster heeft bij de mondelinge behandeling van de klacht gesteld dat het haar er vooral om gaat dat in weerwil van de afspraken in de vaststellingsovereenkomst derdengelden niet tijdig zijn afgedragen. De gerechtsdeurwaarder heeft dit gemotiveerd weersproken. Hij heeft ter zitting gesteld dat hij zich grotendeels aan de vaststellingsovereenkomst heeft gehouden, maar wel een beetje afgeleid werd doordat hij op een voor hem dreigende manier onder druk werd gezet. Het in de vaststellingsovereenkomst genoemde bedrag is door hem aan klaagster betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft de debiteuren meegedeeld dat ze niet meer aan hem moesten betalen, maar na sluiting van de dossiers bleef één debiteur dat nog steeds doen. In het schikkingsbedrag zijn echter alle bedragen verdisconteerd, aldus de gerechtsdeurwaarder

4.4. De Kamer overweegt dat kennelijk over en weer irritaties zijn gerezen bij de afwikkeling van de overeenkomst. De Kamer heeft evenwel niet kunnen vaststellen dat de gerechtsdeurwaarder nagelaten heeft derdengelden aan klaagster af te dragen en daarmee tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Ook hier geldt overigens dat, zoals hiervoor onder 4.2. overwogen, de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.