ECLI:NL:TGDKG:2014:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW136.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:1
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW136.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet reageren op brief. Klachtwaardig handelen door betekening van het proces-verbaal van minnelijke schikking. Ten onrechte in rekening brengen nakosten. Brief is wel beantwoord. Het proces-verbaal laat geen misverstand bestaan onder welk kenmerk de door klager te verrichten betaling zou moeten worden gedaan. Klager heeft bij de betaling een verkeerd kenmerk gebruikt. Dat komt voor zijn rekening. Niet klachtwaardig dat het proces-verbaal is betekend. De nakosten zijn door een fout onterecht in het exploot opgenomen. De fout is onder omstandigheden als in de uitspraak weergegeven niet tuchtrechtelijk laakbaar. Structureel opvoeren van kosten niet onderbouwd. Klachten ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 136.2013 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 13 februari 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 26 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Klager heeft op voorhand een pleitnota aan de Kamer toegezonden.

De klacht is behandeld ter zitting van 12 november 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 januari 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Op 26 september 2012 is door de kantonrechter te [     ]een proces-verbaal van minnelijke schikking opgesteld waarbij klager met de schuldeiser is overeengekomen dat door klager een bedrag van € 2.913,21 zou worden voldaan op de rekening van de gerechtsdeurwaarder. In het proces-verbaal is opgenomen op welk rekeningnummer en onder welk kenmerk klager het geldbedrag zou moeten overmaken.

b)      Op 11 oktober 2012 heeft klager het verschuldigde bedrag aan de gerechtsdeurwaarder overgemaakt onder vermelding van het rolnummer van de rechtbank.

c)      Op 14 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van minnelijke schikking aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

d)     Bij brief van 19 december 2012 heeft klager zijn beklag omtrent de betekening van het proces-verbaal van minnelijke schikking aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar gemaakt.

e)      De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 20 december 2012 op dit schrijven gereageerd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij niet op zijn brief van 19 december 2012 heeft gereageerd. Klager is daarnaast van mening dat de gerechtsdeurwaarder onjuist, onbetamelijk en klachtwaardig heeft gehandeld door het proces-verbaal van minnelijke schikking te betekenen. Klager voert daartoe aan dat hij de betaling tijdig heeft verricht. Als de gerechtsdeurwaarder nader onderzoek had gedaan, had hij het exploot niet mogen uitbrengen. Als laatste verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte nakosten in rekening heeft gebracht. Het is klager beroepshalve gebleken dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarder zich ten opzichte van een aantal van zijn cliënten bezighoudt met het ten onrechte opvoeren van kosten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat de gerechtsdeurwaarder niet op de brief van klager van 19 december 2012 heeft gereageerd, wordt weersproken door de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde brief van 20 december 2012 waarin klager om een betalingsbewijs wordt

verzocht. Dat klager met de inhoud van dat antwoord niet tevreden was, doet hieraan niet af. Het heeft lang geduurd voordat de betaling van klager geplaatst kon worden. Het had echter op de weg van klager gelegen aan het verzoek om een betalingsbewijs over te leggen te voldoen. De gerechtsdeurwaarder had dan eerder nader onderzoek kunnen doen en vervolgens een inhoudelijk reactie op de brief van klager kunnen geven.  

4.3 Klager heeft het bedrag dat hij moest voldoen inderdaad voldaan. Het proces-verbaal van de zitting van 26 september 2013 laat geen misverstand bestaan onder welk kenmerk de door klager te verrichten betaling zou moeten worden gedaan. Klager heeft bij de betaling echter niet het overeengekomen kenmerk, maar het rolnummer waaronder de zaak bij de rechtbank stond ingeschreven vermeld. Gelet op de vele betalingen die dagelijks aan een gerechtsdeurwaarderskantoor worden gedaan, is het begrijpelijk dat bedragen waarvan niet direct duidelijk is aan welk dossier de betalingen toebehoren na een kort onderzoek, op een tussenrekening worden geplaatst om dit later verder uit zoeken. Naar het oordeel van de Kamer valt het, nu betaling door toedoen van klager zelf niet bekend was, klager zelf aan te rekenen dat het proces-verbaal van minnelijke schikking aan klager is betekend.

4.4 Ten aanzien van de in het exploot opgenomen nakosten geldt het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat deze ten onrechte in het exploot zijn opgenomen. De gerechtsdeurwaarder heeft ten aanzien van de nakosten aangevoerd het beleid te volgen zoals dat uiteen is gezet door de KBvG. Dit beleid wordt binnen zijn organisatie uitgedragen en zowel mondeling als schriftelijk gecommuniceerd. Het is in werkinstructies vastgelegd. In dit geval is door een medewerker, die in strijd handelde met de geldende instructies, een fout gemaakt. De medewerker is hierop aangesproken en door de gerechtsdeurwaarder is verder aangevoerd dat er (computertechnische) maatregelen zijn genomen omdat dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen.

4.5 Naar het oordeel van de Kamer is hier sprake van een door een medewerker gemaakte fout. Een dergelijke fout, waarop de gerechtsdeurwaarder kan worden aangesproken, leidt echter niet onmiddellijk tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder zonder meer schuldig is aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is, mede gelet op de door de gerechtsdeurwaarder gegeven uitleg, niet gebleken.

De enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarder zich structureel bezighoudt met het ten onrechte opvoeren van kosten, is voor de Kamer onvoldoende om hier nader onderzoek naar te doen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.