ECLI:NL:TAHVD:2014:394 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6954

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:394
Datum uitspraak: 16-05-2014
Datum publicatie: 23-07-2018
Zaaknummer(s): 6954
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: De klacht dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder genoemde beelden openbaar heeft gemaakt zonder dat de verdediging daarbij enig redelijk belang had, is ook in hoger beroep gegrond. Waarschuwing. Bekrachtiging.

Beslissing

van 16 mei 2014

in de zaak 6954

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 30 september 2013, onder nummer 13 53, aan partijen toegezonden op 30 september 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARN:2013:85.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 oktober 2031 ter griffie van het hof ontvangen.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 maart 2014, waar klager en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder genoemde beelden openbaar heeft gemaakt zonder dat de verdediging daarbij enig redelijk belang had.

3.2    De beelden lagen nog ter beoordeling voor bij de rechtbank. Bovendien kon vertoning van de beelden op televisie en vervolgens op diverse internetsites door de slachtoffers en nabestaanden als zeer kwetsend zijn ervaren.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 30 september 2013, gewezen onder nummer 13-53.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.D.R.M. Boumans, W.J. van Andel en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2014.