ECLI:NL:TADRARL:2014:409 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 112/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:409
Datum uitspraak: 14-11-2014
Datum publicatie: 06-02-2002
Zaaknummer(s): 112/13
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening. Niet gebleken is dat de advocaat onjuiste standpunten heeft ingenomen of onjuiste acties heeft ondernomen. Ook geen sprake van excessief declaratiegedrag. Klacht ongegrond.

Beslissing van 14 november 2014

in de zaak 112/13

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

gemachtigde: mr. [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 23 september 2013 met kenmerk 2013 KNN 051, door de raad ontvangen op 24 september 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 september 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager, de heer V., en de zuster van klager, mevrouw B.. Ook verweerder is ter zitting verschenen.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager vanaf 2001 / 2002 bijgestaan in een aantal veehandelzaken. Op 16 april 2009 heeft bij het bedrijf van klager een inspectie plaatsgevonden door de Algemene Inspectiedienst (AID). Verweerder was daarbij niet aanwezig in tegenstelling tot voorgaande inspecties. Op diezelfde dag is de hele veestapel van klager in bewaring genomen (als bestuursrechtelijke maatregel) door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Bij die gelegenheid is klager aangehouden en gearresteerd op verdenking tot poging tot doodslag en overgebracht naar het Huis van Bewaring. Later is klager vrijgesproken.

2.3    Bij brief van 6 mei 2009 van de afdeling Dienst Regelingen van het het Ministerie van LNV is klager op de hoogte gebracht van het besluit tot uitvoering van bestuursdwang. Namens klager heeft verweerder bij brief van 12 juni 2009 bezwaar gemaakt tegen het besluit d.d. 6 mei 2009 van de Minister van LNV.

2.4    Bij brief van 30 september 2009 is het bezwaar ongegrond verklaard. Bij brief van 10 november 2009 is klager in beroep gegaan tegen de beslissing op bezwaar d.d. 30 september 2009.

2.5    Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 14 oktober 2011het beroep gegrond verklaard. Mr. B. trad toen op als gemachtigde van klager.

2.6    Bij brieven van 12 juni 2009, 26 juni 2009 en 7 juli 2009 heeft verweerder de Minister van LNV verzocht om teruggave van de in beslag genomen goederen.

2.7    Bij brief van 7 juli 2009 heeft verweerder de Minister van LNV aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het onrechtmatig verkopen en afmaken van de desbetreffende dieren per 15 juni 2009.

2.8    Vanaf augustus 2009 heeft verweerder dan wel diens kantoor met klager gecorrespondeerd over de openstaande declaraties en betalingsafspraken. Uiteindelijk is klager gedagvaard voor de kantonrechter ter betaling van de vordering. Bij vonnis van de rechtbank G., sector kanton, d.d. 21 augustus 2012 is klager veroordeeld om aan het kantoor van verweerder te betalen €  13.268,96, te vermeerderen met rente en kosten.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder de belangen van klager in 2009 onvoldoende heeft behartigd door fout op fout te stapelen en niet adequaat op te treden, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat

-    verweerder niet aanwezig was bij de inspectie op 16 april 2009 en niet heeft geprotesteerd tegen de aanstaande inspectie;

-    verweerder niet tijdig de veestapel heeft teruggevraagd en heeft verzuimd conservatoir beslag te leggen;

-    verweerder heeft verzuimd voorlopige voorziening aan te vragen;

-    verweerder te laat om teruggave van de dieren heeft verzocht door telkens uitstel te vragen voor het indienen van het bezwaarschrift met als gevolg dat de dieren al waren verkocht.

b)    verweerder te veel uren heeft gedeclareerd voor een hoorzitting bij de Dienst Regelingen en ten onrechte het gesprek met de adviseur van klager heeft gedeclareerd.

c)    verweerder ondanks sommaties door de huidige raadsman van klager op geen enkele manier is ingegaan op het verzoek om een minnelijke regeling te bespreken, noch medewerking heeft verleend om de declaraties te laten begroten.

4    VERWEER

4.1    Allereerst voert verweerder aan dat de klacht betrekking heeft op een feitencomplex uit 2009. Eerst nadat het kantoor van verweerder besloten had de uitstaande declaraties te gaan incasseren, heeft klager een klacht ingediend.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Het bedrijf van klager werd periodiek door de AID bezocht waarbij verweerder meestal aanwezig was. Door de AID werd voor de inspectie van 16 april 2009 meegedeeld dat het niet de bedoeling was dat verweerder bij de inspectie aanwezig zou zijn. Op de dag van inbeslagneming is door verweerder inderdaad niet om teruggave van de dieren gevraagd. Dit had geen zin omdat klager op dat moment in het Huis van Bewaring zat. Bovendien was de status van de inbeslagneming niet duidelijk. In de regel worden, in gevallen als de onderhavige, wanneer sprake is van geconstateerde dierverwaarlozing, de dieren in beslag genomen. Dat is geen bestuursrechtelijke maatregel maar een strafrechtelijke maatregel. Omdat er geen beslissingen op papier stonden, was het de eerste tijd niet duidelijk wat de status was van het afvoeren van de dieren. Na heen en weer gebel werd duidelijk dat het ging om een inbewaringneming. Daarbij is het uitgangspunt dat de dieren weer terug gaan naar de eigenaar.

4.3    Ten aanzien van het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag heeft verweerder aangevoerd dat er geen vordering was en geen vrees voor verduistering. Het ging om een (bestuursrechtelijke) maatregel tot inbewaringneming die uitgaat van teruggave van de dieren. Bovendien bestond er geen vorderingsrecht. Er lag een besluit van het Ministerie van Landbouw, dat bevoegdelijk was genomen en dat besluit was niet herroepen of herzien. Het ministerie had derhalve een titel om de dieren in bewaring te nemen.

Bij wijze van voorlopige voorziening had schorsing gevraagd kunnen worden bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Hiervoor waren geen gronden aanwezig terwijl  klager bovendien in hechtenis zat en niet voor de dieren zou kunnen zorgen. Een dergelijk verzoek tot schorsing geldt voor de periode die ligt tussen het primaire besluit en de beslissing op bezwaar. De beslissing op het bezwaar werd snel verwacht. Daarom had het weinig zin om kosten te maken voor het treffen van een voorlopige voorziening die in Den Haag zou dienen. De bewaringsmaatregel was al geëindigd voordat klager uit voorlopige hechtenis kwam.

De termijn voor het indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift is 6 weken. Van deze termijn is geen uitstel mogelijk en is  ook niet gevraagd. Dat de dieren onrechtmatig zijn verkocht door de overheid, kan verweerder niet worden verweten.

Ad klachtonderdeel b)

4.4    Bij het aantal uren dat is gedeclareerd voor de hoorzitting bij de Dienst Regelingen is door verweerder standaard de reistijd Den Haag – Utrecht inclusief vertraging in rekening gebracht. Klager heeft hierover niet eerder geklaagd. De kantonrechter heeft zich hierover inmiddels uitgelaten. De naderhand gevoerde gesprekken over de procesvoering zijn door verweerder niet gedeclareerd met uitzondering van het gesprek dat op verzoek van klager heeft plaatsgevonden waarbij onaangekondigd ook de familie van klager aanwezig was en een deskundige. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben wel gereageerd op de claim van klager. Verweerder is verder niet ingegaan op de schadevergoedingsclaim en schikkingsonderhandelingen van klager omdat hij van oordeel is dat hem geen verwijt treft. Daarnaast is de beoordeling en beslissing over erkenning van aansprakelijkheid aan zijn kantoor voorbehouden.

Ad klachtonderdeel c)

4.5    Er is inmiddels een veroordelend vonnis ten aanzien van de declaraties van verweerder. Er is dan geen ruimte meer voor een begrotingsprocedure. Bovendien heeft klager de declaraties goeddeels betaald en is pas na drie jaar gaan klagen over de (hoogte van de) declaraties. Verweerder heeft de financiële administratie van zijn kantoor keer op keer verzocht, waar mogelijk, coulant te zijn met de betalingstermijnen, dit in verband met de verslechterde financiële situatie van klager.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Naar het oordeel van de raad, betreft de dit klachtonderdeel de kwaliteit van de werkzaamheden van verweerder, die de belangen van klager onvoldoende zou hebben behartigd. De raad is van oordeel dat zulks niet is komen vast te staan. Verweerder heeft gemotiveerd aangevoerd waarom hij niet aanwezig was op 16 april 2009. Verweerder heeft aangegeven dat, achteraf gezien, het beter was geweest als hij wel aanwezig was geweest, maar zulks betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet aanwezig te zijn. Niet gebleken is dat verweerder had moeten begrijpen dat zijn aanwezigheid noodzakelijk was.

5.2    Bovendien heeft verweerder wel actie ondernomen naar aanleiding van hetgeen op 16 april 2009 op het bedrijf van klager is gebeurd. Verweerder heeft, onweersproken, aangevoerd dat hij heeft geïnformeerd naar de inbeslagneming. Hem werd duidelijk gemaakt dat het om een inbewaringneming ging waarbij het uitgangspunt  is dat de dieren terug gaan naar de eigenaar. Voorts heeft verweerder ter zitting aangevoerd dat conservatoire beslaglegging niet zinvol was omdat het een bestuursrechtelijke aangelegenheid betrof, waarin hooguit een voorlopige voorziening tot schorsing gevraagd had kunnen worden. Verweerder heeft dat niet gedaan omdat daarvoor geen, althans onvoldoende, gronden waren en omdat zulks geen zin had, daar op korte termijn een beslissing zou worden genomen op het bezwaar. Een schorsingsverzoek geldt voor de periode die ligt tussen het primaire besluit en de beslissing op bezwaar. Daar het ministerie had toegezegd dat vrij snel zou worden beslist was er onvoldoende reden om verdere kosten te maken. Voorts heeft verweerder onweersproken gesteld dat er geen sprake is geweest van het vragen van uitstel voor het indienen van een bezwaarschrift. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    De raad is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Klager heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd. Het feit dat de reistijd en de zittingstijd voor de hoorzitting bij de Dienst Regelingen in rekening is gebracht is geen geval van excessief declareren. Ook het gesprek met de adviseur van klager is niet op ongebruikelijke, excessieve wijze, in rekening gebracht. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.4    Vast is komen te staan dat klager uiteindelijk bij rechterlijk vonnis is veroordeeld om de declaraties van verweerder te betalen. Verweerder heeft (onweersproken) aangegeven dat de nodige coulance is betracht ten aanzien van de betalingstermijnen, terwijl tevens vaststaat dat klager drie jaar heeft gewacht alvorens een klacht in te dienen. Onder die omstandigheden kan niet gesteld worden dat verweerder te snel tot een procedure is overgegaan.

De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel ook ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, W.H. Kesler, F. Klemann, E. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2014.

griffier                                                                      voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl