ECLI:NL:TADRARL:2014:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 131/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:134
Datum uitspraak: 18-04-2014
Datum publicatie: 05-06-2002
Zaaknummer(s): 131/13
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: Toekenning voorschot waarnemer (ex art. 60ab Advocatenwet) in de praktijk van geschorste advocaat . De waarnemer dient vooraf een nader voorschot te vragen en kan dat niet achteraf meer in  rekening brengen.

Beslissing van 18 april 2014

in de zaak 131/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten

in het arrondissement

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    FEITEN

1.1    Bij beslissing van 3 december 2013 heeft de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden het door de deken op 15 november 2013 ingediende verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet tot benoeming van een waarnemer (deels) toegewezen en daarbij onder meer bepaald dat mr. M., advocaat te J., bij wijze van voorziening, de bevoegdheid heeft zich toegang te verschaffen tot de ruimte waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd en tot zijn archieven en boekhouding en dat mr. M. in het belang van de cliënten van verweerder, naar bevind van zaken, die maatregelen mag nemen waartoe verweerder als advocaat zelf bevoegd zou zijn, een en ander zolang de deken dat geraden acht en mr. M. zich daartoe beschikbaar houdt.

1.2    Tevens is daarin bepaald dat mr. M. zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen een – ten koste van verweerder te brengen –vergoeding van ten hoogste € 250,00 per uur exclusief B.T.W. met een maximum van (voorshands) 30 uur in totaal; en voorts hangende het onderzoek dat bedrag kan worden verhoogd op verzoek van mr. M. Het voorschot is daarbij vooralsnog vastgesteld op € 7.500,00, exclusief B.T.W.

1.3    Mr. M. heeft bij brief van 7 maart 2014 verslag gedaan aan de raad en gemotiveerd verzocht

-    te bevorderen dat het door de raad toegekende voorschot van € 9.075,00 (inclusief BTW) aan hem wordt overgemaakt;

-    dat het voorschot wordt verhoogd met een bedrag van € 15.993,95, inclusief BTW;

-    hem voor de toekomst toe te staan per kwartaal te declareren op basis van een urenregistratie

Mr. M. heeft aangegeven dat hij geen uurtarief van € 250,00 per uur hanteert, maar € 220,00 per uur exclusief BTW, wel te vermeerderen met 7% kantoorkosten.

1.4    Het verzoek is door de raad behandeld op 11 april 2014 in het gerechtsgebouw te G., in aanwezigheid van de deken, mr. M., alsmede drs. B., teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag. Verweerder heeft laten weten wegens gezondheidsredenen niet te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2    BEOORDELING

2.1    In de beslissing van 3 december 2013, welke beslissing op 12 december 2013 is verzonden, is door de raad bepaald dat een voorschot wordt vastgesteld van vooralsnog € 7.500,00, exclusief BTW, met een maximum aantal uren van 30 en dat dit bedrag op verzoek van mr. M. kan worden verhoogd.

2.2    Vast is komen te staan dat mr. M. zijn werkzaamheden onmiddellijk na 12 december 2013 is gestart. Verweerder heeft het aan hem in rekening gebrachte voorschot niet voldaan.

2.3    Vervolgens is op 31 december 2013 gebleken dat het faillissement van verweerder is aangevraagd bij de Rechtbank Noord-Nederland.

2.4    De mondelinge behandeling daarvan zou plaatsvinden op 4 februari 2014, doch is niet doorgegaan in verband met het feit dat verweerder een verzoek heeft ingediend om te worden toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Inmiddels is gebleken dat dit verzoek door de Rechtbank Noord-Nederland op 8 april 2014 is afgewezen.

2.5    Mr. M. heeft blijkens een door hem overgelegd overzicht werkzaamheden verricht  tot 7 maart 2014 en vraagt thans te bevorderen dat het hem toegekende voorschot van € 7.500,00 wordt betaald en tevens dat een nader voorschot wordt vastgesteld van € 15.993,95 (incl. BTW). Beide voorschotnota’s zijn gebaseerd op de door mr. M. tot 7 maart 2014 op urenbasis verrichte werkzaamheden. Mr. M.heeft echter het aanvullend voorschot eerst gevraagd, nadat hij de werkzaamheden waarop zijn verzoek was gebaseerd, reeds had verricht.

2.6    De deken heeft aangevoerd dat het aanvullend voorschot dat wordt gevraagd veel te hoog is. Mr. M. had kunnen volstaan met waarneming in die zin dat geïnventariseerd had moeten worden wat de stand van zaken was in de diverse zaken van verweerder.  Daarna hadden de zaken ondergebracht kunnen worden bij andere advocaten, uiteraard in samenspraak met de cliënten van verweerder. Mr. M. heeft zijn taak te uitgebreid opgevat. Bovendien heeft mr. M. pas een aanvullend voorschot gevraagd, nadat hij zijn werkzaamheden reeds had verricht.

2.7    Uit de overgelegde urenspecificatie van mr. M. blijkt dat hij weliswaar veel tijd aan de praktijk van verweerder heeft besteed, maar uit de specificatie van de uren en hetgeen ter zitting door hem is meegedeeld, leidt de raad af dat mr. M. zich niet heeft beperkt tot waarnemingswerkzaamheden maar soms zaken ook inhoudelijk heeft behandeld en vervolgens bij andere advocaten (of bij hemzelf) heeft ondergebracht.

2.8    De raad kan in dit stadium niet beoordelen of die uitgebreide taakopvatting noodzakelijk was. In ieder geval komt het voor risico van mr. M. dat hij heeft verzuimd tijdig een aanvullend voorschot te vragen. Het komt de raad voor dat het in het belang van alle betrokkenen is dat de deken in samenspraak met mr. M. en, indien nodig, verweerder zal overleggen over de definitieve vergoeding van mr. M. Tevens dient daarbij de vraag aan de orde te komen of de werkzaamheden door mr. M. moeten worden voortgezet. In de beslissing van de raad van 3 december 2013 heeft de raad ook bepaald dat het waarnemerschap wordt voortgezet zolang de deken dat geraden acht en mr. M. als waarnemer zich daartoe beschikbaar houdt. De raad kan daar geen uitspraak in doen.

2.9    De kosten van de waarnemer zullen ten laste van verweerder worden gesteld. Naar analogie van het bepaalde in artikel 60d lid 4 en 5 Advocatenwet zal de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland zonodig zorgdragen voor betaling van de voorschotten (inclusief het bij beslissing van de raad van 3 december 2013 toegekende voorschot).Voorts wordt bepaald dat de orde van advocaten in Noord Nederland het door haar te betalen bedrag op verweerder kan verhalen.

2.10    Gelet op het feit dat mr. M. heeft aangegeven dat hij van mening is dat het grootste deel van de werkzaamheden is verricht en zijn werkzaamheden beperkt zullen zijn (hij schat ± 20%) zal de raad een aanvullend voorschot vaststellen van € 3.750,00, exclusief BTW.

2.11    De raad ziet geen aanleiding te bepalen mr. M. toe te staan vanaf 7 maart 2014 op basis van een urenregistratie te declareren en volstaat met bepaling van (hiervoor gemeld) nader voorschot. In een later stadium zal de definitieve vergoeding voor de waarneming worden vastgesteld.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    stelt het aan mr. M., advocaat te J., toekomende nadere voorschot vast op € 3.750,00 exclusief BTW;

-    bepaalt dat dit bedrag en het bij beslissing van de raad van 3 december 2013 toegekende voorschot ten laste van verweerder komt, maar voorshands zal worden voldaan door de orde van advocaten in Noord-Nederland;

-    wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, P.H.F. Yspeert, L.J. van der Veen, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

18 april 2014.

griffier                                   voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de waarnemer in de praktijk van verweerder

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.