ECLI:NL:TACAKN:2014:92 Accountantskamer Zwolle 14/1030 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:92
Datum uitspraak: 10-10-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): 14/1030 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
Inhoudsindicatie: Niet betalen opgelegde boete ad € 1.000,=; alsnog ambtshalve oplegging van 1 maand tijdelijke doorhaling.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 10 oktober 2014 in de zaak met nummer 14/1030 Wtra AK, welke zaak ingevolge artikel 5, lid 4 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is voortgevloeid uit de zaak met nummer 13/1329 Wtra PE van de

NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (Nba), 

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

t e g e n

drs. Y ,

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-        haar beslissing van 23 december 2013 in de zaak van de Nba tegen betrokkene met nummer 13/1329 Wtra PE;

-        een last tot tenuitvoerlegging van die beslissing, gegeven door haar voorzitter op 12 februari 2014;

-        een brief van 7 maart 2014 van haar voorzitter aan betrokkene;

-        de oproeping van betrokkene van 30 april 2014 om op 6 juni 2014 door de Accountantskamer te worden gehoord.

1.2 Betrokkene is op 6 juni 2014, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder kennisgeving niet verschenen en heeft zich toen evenmin laten vertegenwoordigen.  

1.3 Gelijktijdig met onderhavige ambtshalve tuchtzaak zal tevens uitspraak worden gedaan in de klachtzaak tegen betrokkene met nummer 14/610 Wtra PE.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene staat als registeraccountant ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep (voorheen: artikel 55, eerste lid, van de Wet op de registeraccountants).

2.2 Bij de beslissing van de Accountantskamer van 23 december 2013 is aan betrokkene, wegens ‑ kort weergegeven ‑ het niet naleven van zijn PE-verplichtingen en het niet voldoen aan zijn informatieverplichting jegens de Nba, onder meer als maatregel een geldboete van € 1.000,-- opgelegd.  Die beslissing is op 4 februari 2014 onherroepelijk geworden. Bij de last tot tenuitvoerlegging van die beslissing van 12 februari 2014 is betrokkene de gelegenheid geboden de geldboete te voldoen vóór 5 maart 2014. In de brief van 7 maart 2014 van de voorzitter van de Accountantskamer is betrokkene een laatste gelegenheid geboden de genoemde boete alsnog binnen een termijn van 2 weken te betalen. Betrokkene heeft de boete niet voldaan.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging van 12 februari 2014 overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1 Van betrokkene is op de last tot tenuitvoerlegging en op de brief van 7 maart 2014 geen reactie ontvangen.

3.2 Aldus is van betrokkene niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging  is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Deze nalatigheid levert strijd op met de wet en met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

3.3 Alles in aanmerking nemende acht de Accountantskamer het passend en geboden om betrokkene thans de in artikel 2, eerste lid, aanhef en sub d. Wtra bedoelde ‑ nadere ‑ maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers als bedoeld in artikel 1 onder i. van de Wtra voor de duur van één maand op te leggen. De Accountantskamer heeft bij dit oordeel rekening gehouden met de hoogte van de niet betaalde boete, met de omstandigheid dat betrokkene herhaaldelijk is gewaarschuwd voor eventuele ambtshalve toepassing van het bepaalde in het vierde lid van artikel 5 Wtra en met het gegeven dat daarop van betrokkene geen enkele reactie is ontvangen.

4. De beslissing

De Accountantskamer:

1.     legt aan betrokkene op de - nadere - maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers bedoeld in artikel 1, onder i. Wtra voor de duur van één maand. Deze doorhaling gaat in op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt na ommekomst van één maand.

2.     bepaalt voorts dat:

- bij het in kracht van gewijsde gaan van onderhavige beslissing ná het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing van heden in de zaak met nummer 14/610 Wtra AK, de last tot tenuitvoerlegging zodanig wordt uitgevaardigd dat de tijdelijke doorhaling ingaat op de eerste dag volgend op de laatste dag van de in die zaak opgelegde doorhaling, indien en voor zover die tenuitvoerlegging nog niet is geëindigd;

- bij het gelijktijdig in kracht van gewijsde gaan van onderhavige beslissing en de beslissing van heden in de zaak met nummer 14/610 Wtra AK, de last tot tenuitvoerlegging van de beslissing in onderhavige zaak zodanig wordt uitgevaardigd, dat de tijdelijke doorhaling ingaat op de eerste dag volgend op de laatste dag van de in de zaak met nummer 14/610 Wtra opgelegde doorhaling.

3.     verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de last tot tenuitvoerlegging ervan door de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid, juncto artikel 47 Wtra, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers bedoeld in artikel 1, onder i. Wtra.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. M.J. van Lee en mr. A.D.R.M. Boumans (rechterlijke leden) en J. Maan AA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­________________________

____________________________________________________________________________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkene dan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.