ECLI:NL:TACAKN:2014:89 Accountantskamer Zwolle 14/614 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:89
Datum uitspraak: 10-10-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): 14/614 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met berisping
  • Klacht gegrond met geldboete
Inhoudsindicatie: PE-zaak cyclus 2010-2012. Tekort 28 punten. Recidive cyclus 2007-2009 alleen ter zake registratie en informatie; daarom maatregel 1 stap hoger dan gebruikelijk.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/614 Wtra PE van 10 oktober 2014 van de

NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsman: mr. A. Sukkel,

t e g e n

drs. Y ,

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van het op 17 maart 2014 ingekomen klaagschrift van 14 maart 2014 met bijlagen. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.

1.2 De Accountantskamer heeft tevens kennis genomen van haar onherroepelijke beslissing van 19 september 2011 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande aangaande het niet registreren en niet informeren  van zijn beroepsorganisatie over de door hem behaalde PE-punten in de driejaarscyclus 2007-2009.

1.3 Voorts heeft de Accountantskamer kennis genomen van haar onherroepelijke beslissing van 27 juli 2012 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet registreren en niet informeren van zijn beroepsorganisatie over de door hem behaalde PE-punten in het jaar 2010.

1.4 Tenslotte heeft de Accountantskamer kennis genomen van haar onherroepelijke beslissing van 23 december 2013 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing en geldboete van € 1000,- omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van PE-punten in het jaar 2011 en aangaande zijn informatieverplichting daarover aan zijn beroepsorganisatie.

1.5 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 6 juni 2014 waar namens klaagster aanwezig was haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel, en betrokkene in persoon.

1.6 Gelijktijdig met onderhavige klachtzaak zal tevens uitspraak worden gedaan in de ambtshalve tuchtzaak tegen betrokkene met nummer 14/1029 Wtra AK.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1 Betrokkene is sinds 13 december 1989 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als accountant in business. Betrokkene heeft geen verklaring verrichte activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE), ingediend. Voor de jaren 2010, 2011 en/of 2012 heeft hij geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de NVPE.

2.2 Bij brief van 2 mei 2013 is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE- verplichting over 2012 en/of aan de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd. Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3 Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden, niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012 en geen PE-punten in 2012;

ii.   niet heeft gereageerd op de brief van de Nba inzake de op hem rustende PE-verplichtingen over de driejaarscyclus 2010-2012 en het jaar 2012;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat hij in de driejaarscyclus 2010-2012 of in 2012 PE-punten of heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft zijn de sinds 1 januari 2007 (tot 1 januari 2014) vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE van toepassing.

4.3 Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is (voor 2011 alsnog) vast komen te staan dat betrokkene in 2011 en in 2012, 26 PE-punten heeft behaald. Samen met de 40 geregistreerde punten over 2010 is het totaal van de door betrokkene behaalde PE-punten 92, derhalve 28 punten te weinig. Betrokkene heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid, NVPE om minimaal 120 PE-punten per driejaarscyclus te behalen en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdeel i. van de klacht is in zoverre gegrond. Nu betrokkene in 2012 wel 26 PE-punten heeft behaald, is klachtonderdeel i. in zoverre ongegrond.

4.4 In klachtonderdeel ii. verwijt klaagster betrokkene dat hij heeft nagelaten te reageren op de brief van 3 september 2013.

De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub b. Wab) en in overeenstemming met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag (artikel 33, eerste lid sub a. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub a. Wab juncto artikelen A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens zijn beroepsorganisatie rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat klaagster aan de in het algemeen belang aan haar opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid, en 19 Wet RA onderscheidenlijk artikelen 3 en 19 Wab), kan voldoen. Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel A-130.7 VGC juncto artikel 8, zevende lid NVPE.

In de brief van 3 september 2013 is betrokkene verzocht een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Ook als de gegevens correct waren, werd hij geacht het formulier te ondertekenen en te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene aan dit verzoek niet heeft voldaan, heeft hij gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep en met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. Onderdeel ii. van de klacht is gegrond.

4.5 Gebleken is dat betrokkene meer PE-punten heeft behaald dan hij heeft geregistreerd. Artikel 8, eerste lid NVPE bepaalt dat de registeraccountant volgens een door het bestuur aangegeven wijze van registratie aantekening houdt van zijn PE-activiteiten en het daarmee behaalde aantal PE-punten via het door klaagster beschikbaar gestelde online-registratiesysteem op haar website. In het zesde lid van artikel 8 is bepaald dat de registeraccountant de PE-activiteiten en het daarmee behaalde aantal PE-punten in een bepaald kalenderjaar zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de laatste dag van februari in het daarop volgende jaar registreert. Tenslotte dient de registeraccountant ingevolge artikel 8, zevende lid NVPE op verzoek van het bestuur de registratie en deelnamebewijzen over te leggen. Nu gebleken is dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012 PE-punten heeft behaald, die hij niet heeft geregistreerd, heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel iii. is daarom gegrond.

4.6 Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet RA als met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.7 Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten, namelijk 28 PE-punten te weinig, behaald. Ook het andere verzuim duidt op onvoldoende besef van het belang dat de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag hebben voor een adequate beroepsuitoefening van elke accountant en voor het publieke vertrouwen in een goede uitoefening van het accountantsberoep. Redenen om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen, zijn gesteld noch gebleken.

4.8 Een en ander zou normaliter oplegging van de maatregelen van waarschuwing en een geldboete rechtvaardigen. De Accountantskamer houdt er echter tevens rekening mee dat aan betrokkene bij beslissingen van 19 september 2011 en 27 juli 2012 steeds de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing is opgelegd vanwege tekortkomingen in zijn informatieverplichtingen over de driejaarscyclus 2007-2009 respectievelijk het jaar 2010. Voorts wordt ermee rekening gehouden dat betrokkene blijkens de onherroepelijke beslissing van de Accountantskamer van 23 december 2013 ook over 2011 niet aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan.

Gezien de overeenkomsten tussen die eerdere tuchtzaken en de onderhavige klacht, ziet betrokkene kennelijk de ernst van zijn handelwijze onvoldoende in en meent hij daarmee voort te kunnen gaan. Dit duidt er niet op dat betrokkene het belang ervan inziet om het beroep van registeraccountant uit te oefenen in overeenstemming met de daarvoor geldende beroeps- en gedragsregels. Wel houdt de Accountantskamer daarbij in ogenschouw dat betrokkene over de driejaarscyclus 2007-2009 alle benodigde PE-punten heeft behaald en uiteindelijk het totaal tekort aan PE-punten over de periode 2010-2012 beperkt is gebleven.

Al het vorenstaande in aanmerking nemende is de Accountantskamer van oordeel dat als sanctie op de gegrond geachte klacht, naast oplegging van na te melden geldboete, de maatregel van berisping passend en geboden is.

Bij de beslissing tot het mede opleggen van de geldboete en het bepalen van de hoogte ervan heeft de Accountantskamer rekening gehouden met de omstandigheid dat collega-accountants, die zich wel aan hun PE-verplichtingen hebben gehouden, deswege studiekosten - het besteden van arbeidsuren daaronder begrepen - hebben moeten maken en dat zulks ten onrechte niet bij betrokkene het geval is. Het verschil in positie van betrokkene ten opzichte van zijn bedoelde collega-accountants schat de Accountantskamer, als het gaat om de economische waardering van dat verschil, op

€ 50,00 per PE-punt. Als gevolg van het tekort van 28 PE-punten zou een geldboete van

€ 1.400,- gerechtvaardigd zijn. Op dat bedrag wordt echter in mindering gebracht het bedrag van de geldboete die bij beslissing van 23 december 2013 is opgelegd voor een tekort van 20 PE-punten in 2011 waardoor de op te leggen geldboete € 400,- zal bedragen.

4.9 Ter zitting heeft betrokkene naar voren gebracht dat hij een eventueel op te leggen geldboete niet zal betalen omdat hij daartoe over onvoldoende middelen beschikt terwijl zijn inschrijving als accountant hem geen voordeel brengt en doorhaling van zijn inschrijving als accountant meer in de rede ligt.

4.10 Als een boete niet binnen de daarvoor gestelde termijn wordt betaald, kan de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid Wtra beslissen dat aan betrokkene de maatregel van doorhaling moet worden opgelegd. De Accountantskamer acht het echter niet opportuun op het door betrokkene geuite voornemen de op te leggen boete niet te betalen, vooruit te lopen door reeds nu aan betrokkene een doorhaling op te leggen. Het staat betrokkene vrij zelf het Nba te verzoeken zijn inschrijving in het accountantsregister door te halen.

4.11 Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

1.         verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

2.         legt terzake aan betrokkene op:

a.         de maatregel van berisping;

en

b.         een geldboete van € 400,00 (vierhonderd euro), welke boete binnen een maand na het door de voorzitter van de Accountantskamer uitvaardigen van een last tot ten uitvoerlegging dient te worden betaald door overmaking van voormeld bedrag op rekeningnummer NL70RBOS 056.99.92.400 (BIC-code bank: RBOSNL2A) ten name van het Ministerie van Financiën te ‘s-Gravenhage onder vermelding van het zaaksnummer 14/614 Wtra PE;

3.         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers ex artikel 1, sub i. Wtra, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. M.J. van Lee en mr. A.D.R.M. Boumans (rechterlijke leden), en J. Maan AA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster dan wel betrokkenetegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.