ECLI:NL:TACAKN:2014:81 Accountantskamer Zwolle 14/844 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:81
Datum uitspraak: 10-10-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): 14/844 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Niet registreren behaalde PE-punten en niet informeren beroepsorganisatie; waarschuwing

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/844 Wtra PE van 10 oktober 2014 van

De NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) , kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsman: mr. A. Sukkel,

t e g e n

Y

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1  De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-  het op 7 april 2014 ingekomen klaagschrift van 4 april 2014, met bijlagen;

-  de per e-mail van 13 mei 2014 ontvangen reactie van betrokkene;

-  de op 8 juli 2014 ingekomen brief van 7 juli 2014 van klaagster.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 6 juni 2014 waar is verschenen namens klaagster haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel. Betrokkene is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1 Betrokkene is sinds 17 april 1996 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als accountant in business. Betrokkene heeft geen verklaring verrichte activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE) ingediend. Voor de jaren 2010, 2011, 2012 heeft zij geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de NVPE.

2.2 Bij brief van 2 mei 2013  is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE- verplichting over 2012 en/of de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 en/of aan de verplichting tot het volgen van een erkende training PKI was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd.  Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3 Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat zij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden, niet aan haar PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet, ook niet na het door klaagster per e-mail van 19 maart 2014 verzonden rappel, op deze bief gereageerd.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat zij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012;

ii.   niet heeft gereageerd op de brief van de Nba inzake de op haar rustende PE-verplichtingen over de driejaarscyclus 2010-2012 en het jaar 2012;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat zij in de driejaarscyclus PE-punten heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan haar registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor haar geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

3.2 Klaagster heeft klachtonderdeel i. bij brief van 7 juli 2014 ingetrokken.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 1 januari 2007 vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE, zoals deze sinds 1 januari 2010 luidden, van toepassing.

4.3  In klachtonderdeel ii. verwijt klaagster betrokkene dat zij heeft nagelaten te reageren op de brief van 3 september 2013.

De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub b. Wab) en in overeenstemming met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag (artikel 33, eerste lid sub a. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub a. Wab juncto artikelen A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens zijn beroepsorganisatie rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat klaagster aan de in het algemeen belang aan haar opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid, en 19 Wet RA onderscheidenlijk artikelen 3 en 19 Wab), kan voldoen. Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel A-130.7 VGC juncto artikel 8, zevende lid NVPE.

In de brief van 3 september 2013 is betrokkene verzocht een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Ook als de gegevens correct waren, werd zij geacht het formulier te ondertekenen en te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene aan dit verzoek niet heeft voldaan, heeft zij gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep en met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. Onderdeel ii. van de klacht is daarom gegrond.

4.4 Klaagster heeft klachtonderdeel i. ingetrokken omdat haar gebleken is dat betrokkene over de driejaarscyclus 2010-2012  heeft voldaan aan de verplichting om 120 PE-punten te behalen. Onbetwist is echter gebleven dat minder dan 120 PE-punten zijn geregistreerd. Artikel 8, eerste lid NVPE bepaalt dat de registeraccountant volgens een aangegeven wijze van registratie aantekening houdt van zijn PE-activiteiten en het daarmee behaalde aantal PE-punten via het door klaagster beschikbaar gestelde online-registratiesysteem op haar website. In het zesde lid van artikel 8 is bepaald dat de registeraccountant de PE-activiteiten en het daarmee behaalde aantal PE-punten in een bepaald kalenderjaar zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de laatste dag van februari in het daarop volgende jaar registreert. Tenslotte dient de registeraccountant ingevolge artikel 8, zevende lid NVPE op verzoek van het bestuur de registratie en deelnamebewijzen over te leggen. Nu gebleken is dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012 PE-punten heeft behaald, die zij niet heeft geregistreerd, heeft zij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel iii. is daarom gegrond.

4.5 Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Nu het verzuim bestaat uit het niet informeren van haar beroepsorganisatie en het niet registreren van haar PE-punten acht de Accountantskamer  oplegging van de maatregel waarschuwing passend en geboden.

4.6 Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

1.     verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

2.     legt ter zake aan betrokkene op de maatregel van waarschuwing;

3.     verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers ex artikel 1, sub i. Wtra, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. M.J. van Lee en mr. A.D.R.M. Boumans (rechterlijke leden) en J. Maan AA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster dan wel betrokkenetegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.