ECLI:NL:TACAKN:2014:78 Accountantskamer Zwolle 14/1086 en 14/1087 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:78
Datum uitspraak: 13-10-2014
Datum publicatie: 13-10-2014
Zaaknummer(s): 14/1086 en 14/1087 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   Klacht van stichting die belangen behartigt van crediteuren van Econcern tegen de accountants die de jaarrekening 2007 hebben gecontroleerd. Bij de beoordeling van de klacht is mede acht geslagen op wat de Accountantskamer in de door de curatoren ingediende klachtzaken (13/2393 & 13/2394) heeft bevonden en geoordeeld. In die klachtzaken is al geoordeeld dat betrokkenen betreffende de controle van de jaarrekening 2007 niet voldoende en geschikte controlewerkzaamheden hebben verricht en dat daaruit volgt dat betrokkenen de controle van de jaarrekening 2007 met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling hebben  gepland en uitgevoerd, als gevolg waarvan een goedkeurende accountantsverklaring in het maatschappelijk verkeer is gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag bestond. Dit oordeel leidt ertoe dat de door klagers ingediende klacht, die in essentie overeenkomt met de hiervoor genoemde klachtzaken, al om die reden gegrond moet worden verklaard. Nu juist de controle van de jaarrekening niet afdoende heeft plaatsgehad, zou deze controle alsnog moeten plaatsvinden alvorens kan worden beoordeeld of de in de jaarrekening 2007 opgenomen informatie daadwerkelijk onjuist is en of het eigen vermogen en resultaat te hoog zouden zijn weergegeven. Bij een dergelijk vergaand onderzoek, als daarvoor al in een tuchtprocedure plaats is, hebben klagers geen belang nu de klacht al gegrond is. Gelet op de in de curatoren-tuchtzaak opgelegde maatregel is er geen reden om aan betrokkenen een extra of nadere maatregel op te leggen.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummers 14/1086 en 14/1087 Wtra AK van 13 oktober 2014

STICHTING BELANGENBEHARTIGING CREDITEUREN ECONCERN ,

gevestigd te Utrecht,

K L A A G S T E R ,

raadsman: T.W. Aardenburg,

t e g e n

1) drs. Y1,

kantoorhoudende te [plaats], en

2) Y2 CPA,

kantoorhoudende te [plaats],

beiden registeraccountant,

B E T R O K K E N E N ,

raadsman: mr. J.W. van Rijswijk.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-       het op 2 mei 2014 ingekomen klaagschrift van die datum met bijlagen;

-       het op 7 juli 2014 ingekomen verweerschrift van die datum, houdende een verwijzing naar het verweerschrift zoals op 14 mei 2014 ingediend in de aan de onderhavige zaken verwante klachtzaken met nummers 14/504 en 14/505 Wtra AK, met uitzondering van het in dat verweerschrift verwoorde primaire verweer;

-       de op 9 juli 2014 ingekomen brief van klaagster van die datum, houdende de mededeling dat de in voormelde klachtzaken met nummers 14/504 en 14/505 Wtra AK ingediende repliek d.d. 16 juni 2014 moet worden gezien als repliek in de onderhavige zaken;

-       de in laatstvermelde brief bedoelde repliek;

-       de op 16 juli 2014 ingekomen brief van betrokkenen van 15 juli 2014, houdende de mededeling dat de in voormelde klachtzaken met nummers 14/504 en 14/505 Wtra AK ingediende dupliek d.d. 15 juli 2014 ook kan gelden als dupliek in de onderhavige zaken;

-       de in laatstvermelde brief bedoelde dupliek;

-       de op 23 juli 2014 ingekomen brief van klaagster van 22 juli 2014, houdende vier nadere bijlagen.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht, gelijktijdig doch niet gevoegd met de tegen betrokkenen aanhangig gemaakte klachtzaken met nummers 13/2393 en 13/2394, 14/504 en 14/505, en 14/1136 en 14/1137, behandeld ter openbare zitting van 18 en 20 augustus 2014 waar steeds zijn verschenen: namens klaagster mw. mr. E.L. Zetteler, advocaat te Utrecht, en betrokkenen, bijgestaan door mr. J.W. van Rijswijk, advocaat te Amsterdam.

1.3       Klaagster en betrokkenen hebben tijdens deze mondelinge behandeling hun standpunten doen toelichten (aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en toegelicht respectievelijk doen antwoorden en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Econcern B.V. en haar groepsmaatschappijen (hierna samen Econcern) hielden zich bezig met projecten, diensten en producten voor duurzame energievoorziening en waren in 2009 actief in 24 landen. In de periode van 2005 tot en met 2008 heeft Econcern een aanmerkelijke groei doorgemaakt.

2.2       Betrokkenen zijn openbaar accountant en als zodanig verbonden aan accountantsorganisatie PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Betrokkene sub 1) heeft de geconsolideerde jaarrekening 2007 van Econcern (hierna: de jaarrekening 2007) op 13 mei 2008 van een goedkeurende controleverklaring voorzien. In de jaarrekening is vermeld dat deze is opgesteld in overeenstemming met de in Nederland geldende ‘accounting principles (Dutch GAAP)’. Betrokkenen hebben op 29 april 2008 het ‘PwC Board Report’ ondertekend. In dat document zijn de financiële prestaties en de verslaggeving van Econcern behandeld en aanbevelingen gedaan aangaande de administratieve organisatie en de interne controle van Econcern.

2.3       In de jaarrekening 2007 is verantwoord dat de totale opbrengsten zijn gestegen van € 239,2 miljoen in 2006 naar € 443,0 miljoen in 2007 met een stijging van het netto resultaat van € 43,5 miljoen in 2006 naar € 85,9 miljoen in 2007. Het balanstotaal is daarbij gestegen van € 386,9 miljoen in 2006 naar € 697,6 miljoen in 2007.

2.4       In het jaarverslag is uiteengezet dat Econcern is georganiseerd naar vier ‘business modellen’, te weten ‘Ecofys’, ‘Ecostream’, ‘Evelop’ en ‘Ecoventures’. Over het ‘business model’ van Ecoventures is vermeld:

The business-model of Ecoventures involves establishing a new company or securing a stake in an existing one - normally adopting a majority share, and if possible, involving a strategic partner. With time, when an interesting increase in valuation is realized, shares are sold and Ecoventures role reduced to a minority share.

met als ‘accounting princple’:

No consolidation of ventures; exceptions OneCarbon and Innogrow

2.5       In de toelichting bij de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening is onder meer vermeld:

(…)

1.2    Changes in accounting policies

The accounting policies were not changed in 2007.

1.3    Consolidation

The consolidated financial statements contain the financial particulars of Econcern BV, the group companies which are part of Econcern’s core business and in which Econcern BV holds more than half the capital with a voting entitlement or in which Econcern BV has a decisive say in the management and financial policy on the grounds of supplementary rules, and other legal entities in which Econcern BV has a controlling interest.

The companies in which Econcern holds a majority of the shares, but which are not part of Econcern core business are treated as ventures in a venture capital company and therefore not consolidated.

The assets, liabilities and results of consolidated companies in which Econcern has an interest of more than 50% are fully consolidated. Participations in joint ventures - participating interests in which control is exercised jointly with third parties on the basis of a joint venture agreement - are consolidated on a proportional basis. Inter-company debts, receivables and transactions have been eliminated from the consolidated financial statements.

(…)

2.      Principles of valuation of assets and liabilities

2.1    General

The financial statements are prepared in accordance with accounting principles generally accepted in the Netherlands. (…)

The principles of valuation are based on the historical cost and cost price convention; except for accounting for participations and carbon credits.

Assets and liabilities are valued at nominal value, unless stated otherwise.

2.2    Comparison with prior year

The principles of valuation and determination of result remain unchanged compared to the prior year.

(…)

2.4    Intangible assets

Goodwill

The acquisition price consists of the amount paid in cash, or equivalent, agreed upon for aquiring the company plus directly attributable expenses.

Where the acquisition price is higher than the net amount of the fair value of the identifiable assets and liabilities, the excess is capitalised as goodwill in intangible assets. When the goodwill can not be allocated to an asset, goodwill is amortised on the basis of the economic life of the asset over a maximum of 20 years. When allocated to an asset the goodwill is amortized during the economic liftetime of the asset, starting at the moment the asset becomes operational.

(…)

2.6    Financial assets

Financial assets are initially valued at cost or lower market value.

If and when an objective market valuation can be derived, financial assets are revalued to market value. An objective market valuation is deemed to be available when the financial fixed asset is subject to a transaction where third parties are involved. The revaluation is included in other revenues in the profit an loss account and subsequently added to the revaluation reserve. Annually, the market value is tested for potential impairment.

Other financial assets (including securities), dedicated to serve the operations of the company permanently, are valued at the lower of cost and market value.

2.7    Inventory

Physical inventory is carried at cost, or lower market value.

Inventory relating to carbon credits is valued at fair value. The fair value is calculated using a valuation model which takes the face value of Group’s completed contracts at each period end and adjusts the carbon credit delivery volumes within each contract by a weighted risk adjustment factor that takes into account (i) the project technology, (ii) CDM status and (iii) development and construction status. This weighted risk factor is multiplied with a commercial risk factor - depending on OneCarbon’s contracting stage. The risk adjusted volumes are then valued using an estimate of the carbon price.

Prices for secondary (already used) carbon credits are based on market future prices. Prices for primary (not yet issued) carbon credits depend on the phase of project development and relating stage of registration.

Fair value adjustments based on changes in risk adjustment factors and/or changes in volumes are accounted for under ‘Fair value adjustments carbon credits’ which are included in other revenues.

2.8    Work in progress

Work in progress for third parties

(…)

Work in progress for own account

Work in progress for own account of Econcern is carried at cost. Profits following to market value are recognised at the date of achieving financial close. The date of financial close is determining since at the date of financial close:

·         An investment fund and/or strategic partner take a minority stake in the related project;

·                All contracts for construction, operating and maintenance and off take are in place;

·                The non-recourse project financing is in place.

Cost include production cost, being direct cost of materials and labour, directly attributable sub-contracted work and other external expenses including a mark up for indirect fixed cost, interest payment to third parties and variable costs attributable to the production process.

In case a project is not sold prior to mechanical completion of the project, the Work in Progress is reclassified to Tangible Fixed Assets, at the moment of mechanical completion.

(…)

3.      Principles for determination of result

3.1    General

The result represents the difference between the values of the consideration rendered, the costs, and other charges for the year. The results on transactions are recognised in the year they are realised.

3.2    Revenu recognition

Turnover

Income from the supply of goods is recognised as soon as all substantial rights and risks relating to the title to the goods are transferred to the customer.

Changes in work in progress

Profit recognition on work in progress takes place pursuant to the valuation principles as stated in the previous chapter.

Other revenues

Results on sale of shares in investments are recognised at closing of the related transaction. The recognized profit comprises of the difference between the proceeds from the transaction and the book value prior to the transaction.

Results on revaluation of shares in investments are recognized if and when an objective market valuation can be derived. An objective market valuation is deemed to be available when the related asset is subject to a transaction where third parties are involved.

Fair value adjustments based on changes in risk adjustment factors and/or changes in volumes are accounted for under ‘Fair value adjustments carbon credits’ which are included in other revenues.

(…)

2.6       In paragraaf 7 ‘Financial assets’ van genoemde toelichting is uiteengezet dat de waardetoename van de ‘financial assets’ van € 50,278 miljoen van 1 januari 2007 tot € 177,373 miljoen verband houdt met (positieve) ‘revaluations’ van de ‘participations’ van € 53,469 miljoen. Als ‘participations’ zijn vervolgens (onder meer) opgesomd, met weergave van percentage kapitaalbelang per einde 2007:

(…)

Scira Offshore Energy Ltd*                    50,00

Biomethanol Chemie Holding BV*        48,79

(…)

Sol Holding AG*                                     52,00

Darwind Holding BV*                             67,22

Koegorspolder C.V.*                               31,90

Duracar Holding BV*                              32,25

(…)

onder vermelding:

*These companies are valued at fair market value.

2.7       In paragraaf 8 ‘Inventories’ van genoemde toelichting is vermeld dat de waarde van de ‘Inventories’ per einde 2007 ad € 46,812 miljoen onder meer bestaat uit een bedrag van € 4,428 miljoen aan Carbon credits, onder vermelding dat deze zijn gewaardeerd tegen ‘fair market value’.

2.8       In paragraaf 9 ‘Work in progress’ van genoemde toelichting is vermeld dat de waarde daarvan in 2007 is toegenomen van € 106,666 miljoen tot € 274,324 miljoen, onder vermelding van:

The majority of the amounts stated under project development is financed by way of non-recourse (subordinated) project financing.

In case a project company is still consolidated at the moment of mechanical completion of the project, the related assets are transferred to Tangible Fixed Assets.

Work in progress is valued at historical cost net of allocation of proceeds from government and fiscal grants, and including recognition of profits following revaluation to market value on completion of a project or a distinct part thereof.

2.9       Het ‘PwC Board Report’ vermeldt onder meer:

1. Executive summary

1.1    Financial performance

Following continuous growth in 2007 and an increasing number of projects and transactions, Econcern had recorded a record net result in 2007 of EUR 85.9 million. Increasingly this result is driven by results on the sale of shares and projects (for 2007 EUR 53.7 million) and consecutive revaluation of the remaining shares (EUR 53.5 million). The results compensate for disappointing results of the level of Ecostream (a net loss of EUR 9.4 million).

Especially the set up in 2007 of Sol Holding had a significant impact on the result (EUR 37.5 million) as sale of shares and EUR 40.6 million revaluation result.

1.2    Cashflow

Material part of the 2007 results relate to non-cash items (revaluation of participations, the partial sale of Silpro to Solon AG by transferring it to Sol Holding and the tax benefit). Together with the high cash need following new business development, the cash flow for 2007 is € 193 million negative. In 2008 Econcern is strengthening its financial position via the expected proceeds out of the Sustain project and increasing use of project related financing such as the Ampère Fund.

1.3    Accounting policies

The accounting policies have been further streamlined in 2007 following the strategic developments of Econcern. The main development in this field is the distinction that is made between Econcern’s core activities, which Econcern does not consider to be a part of its core activities. These projects/companies are not included in the consolidation and are revalued to fair market value upon the conclusion of market transactions. The main venture activities relating to the 2007 annual accounts are Sol Holding en DarwinD.

(…)

2. Business developments

(…)

2.4    Cash flow and working capital

(…)

Cash flows

Due to the start-up nature of many of Econcern’s business and the significant amounts involved in project development activities of Evelop as well as the financing need of several Ecoventures companies, having access to sufficient cash is a key factor in Econcern’s success. At the end of 2007, the corporate financing facility of € 150 million was almost fully used for the financing of projects and activities in the whole group.

The cash need is also becoming apparent in the development of the cash flow as indicated in the cash flow statement. Given the fact that a significant part of the 2007 results relate to non cash items, especially the revaluation results, the result on the partial sale of Silpro to Solon AG by transferring it to Sol Holding and the tax income, the 2007 cash flow from operations is € 151 million negative.

2.10     In mei 2009 kwam Econcern in liquiditeitsproblemen te verkeren, waarna op 26 mei 2009 aan Econcern surseance van betaling is verleend. Op 18 juni 2009 is Econcern, (samen met haar Nederlandse groepsmaatschappijen), in staat van faillissement verklaard onder benoeming van mrs. W.J.M. van Andel en A.A.M. Deterink tot curatoren (hierna de curatoren). De curatoren hebben in hun eerste faillissementsverslag van 22 september 2009 onder meer vermeld dat zij, zoals gebruikelijk, een onderzoek zullen doen naar de oorzaken van het faillissement van Econcern (hierna: het faillissement).

2.11     Op 11 december 2013 hebben de curatoren hun onderzoeksrapport naar de oorzaken van het faillissement uitgebracht. In dat rapport staat in § 4.1 vermeld:

De door Econcern gekozen waarderingsgrondslagen, de grondslagen ter bepaling van het resultaat en overige verslaggevingssystematieken zijn transparant uiteengezet in de (concept-)jaarrekeningen. Er wordt geconstateerd dat sprake was van agressieve financiële verslaggeving, die op diverse aspecten in strijd is met de door Econcern als haar verslaggevingsnorm weergegeven Dutch GAAP. Diverse activa werden tegen ‘market values’ gewaardeerd en de hierbij optredende ongerealiseerde herwaarderingen zijn rechtstreeks ten gunste van de winst- en verliesrekening verantwoord.

3.         De klacht

3.1       In het klaagschrift wordt betrokkenen verweten dat ten onrechte tot de afgifte van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2007 van Econcern is gekomen, in welk verband betrokkenen concreet wordt verweten dat niet is kunnen blijken dat zij enige controlewerkzaamheden hebben verricht, dat er vrijwel geen controle is uitgeoefend, dat onvoldoende onderzoek is gedaan of sprake is van een getrouwe weergave, dat sprake is van een onvoldoende professioneel kritische instelling en dat de controlewerkzaamheden met onvoldoende diepgang zijn uitgevoerd, een en ander tot gevolg hebbend dat de jaarrekening 2007 ten onrechte van een goedkeurende verklaring is voorzien.

3.2       In voormeld verband is in het bijzonder aangevoerd dat:

a) Econcern ten onrechte de door haar in de ondernemingen Sol Holding, BioMethanol Chemie Holding, Darwind Holding en Scira Offshore Energy gehouden belangen niet heeft geconsolideerd in haar jaarrekening 2007;

b) Econcern een inconsistent beleid heeft toegepast doordat een partieel belang in Windpark Q7 Holding wel is geconsolideerd, terwijl die partiële consolidatie niet bijdroeg aan het gewenste inzicht in de vermogenspositie en resultaatontwikkeling;

c) Econcern ten onrechte haar niet geconsolideerde deelnemingen (‘participations’) heeft gewaardeerd tegen ‘fair value/marketvalue’ in plaats van tegen netto-vermogenswaarde en aldus ongerealiseerde herwaarderingen in de winst- en verliesrekening heeft verwerkt, wat het geval is geweest bij Sol Holding (en haar deelneming Silpro), BioMethanol Chemie Holding, Darwind Holding, Koegorspolder C.V., Duracar Holding en Scira Offshore Energy;

d) Econcern ten onrechte onderhanden werk voor eigen rekening en risico (‘WIP for own account’) via de winst- en verliesrekening heeft verantwoord en niet als materiële vaste activa in ontwikkeling, terwijl dat onderhanden werk ten onrechte is gewaardeerd tegen ‘market value’ aan de hand van ‘discounted cash flow’ berekeningen van de individuele projecten;

e) Econcern ten onrechte emissierechten in haar jaarrekening heeft verantwoord tegen ‘market value’ in plaats van tegen actuele waarde, zijnde de vervangingswaarde, terwijl per einde boekjaar 2007 nog geen emissierechten werden bezeten doch slechts in- en verkoopcontracten waren gesloten inzake toekomstige aan- en verkopen;

f) Econcern ten onrechte de betaalde koopprijs voor projectvennootschappen Godewind en Terra Nova niet heeft opgesplitst in enerzijds de netto-vermogenswaarde en anderzijds de goodwill doch de gehele koopprijs tegen ‘fair value’ heeft verantwoord als ‘WIP for own account’;

g) Econcern betreffende Globasol de debiteuren- en onderhanden werk-posities, de voorraden en een vordering op een verzekeraar te positief heeft weergegeven door ter zake geen voorziening te nemen;

h) Econcern de niet uit de balans blijkende verplichtingen niet volledig en correct heeft weergegeven;

i) Econcern in haar jaarrekening 2007 niet heeft toegelicht dat aangaande het project REC Afrikahaven een transactie is gedaan met een aan haar verbonden partij;

j) Econcern ten onrechte de in 2007 gemaakte kosten van het aantrekken van een in 2008 tot stand gekomen financiering in de balans heeft verantwoord als vooruitbetaalde bedragen en niet onmiddellijk via de winst- en verliesrekening ten laste van het resultaat heeft gebracht.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 

4.1       Op grond van de artikelen 31 Wet toezicht accountantsorganisaties (hierna: Wta) en 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van de artikelen 31 Wta juncto 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab), is de extern (register)accountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van zijn of haar beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wta en Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaats had na 1 januari 2007, worden getoetst aan de sinds deze datum (tot 1 januari 2014) vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en daarvan in dit geval het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1.

4.3       Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4       De kern van de klacht wordt gevormd door het verwijt dat geen goedkeurende verklaring had mogen worden afgeven bij de jaarrekening van Econcern over 2007. Bij beslissing van heden in de ingediende klachtzaken, geregistreerd onder de nummers 13/2393 en 13/2394 Wtra AK, is de Accountantskamer tot het oordeel gekomen dat niet aannemelijk is geworden dat betrokkenen betreffende de controle van die jaarrekening 2007 voldoende en geschikte controlewerkzaamheden hebben verricht en dat daaruit volgt dat betrokkenen de controle van de jaarrekening 2007 met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel kritische instelling hebben gepland en hebben uitgevoerd. In die zaken is de Accountantskamer voorts tot het oordeel gekomen dat voor de bij de jaarrekening 2007 afgegeven goedkeurende verklaring geen voldoende deugdelijke grondslag bestond. Dit oordeel leidt ertoe dat de door klaagster ingediende klacht, die in essentie overeenkomt met de hiervoor genoemde klachtzaken, al om die reden gegrond dient te worden verklaard. Hetgeen klaagster harerzijds verder aan haar klacht ten grondslag heeft gelegd, behoeft dan ook geen afzonderlijke bespreking.

4.5       Op grond van artikel 2 Wtra kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. In dit geval dient echter uit het oogpunt van een evenwichtige beoordeling van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van betrokkenen en een evenredige sanctionering daarvan, rekening te worden gehouden met de in de aan deze zaken verwante zaken met zaaknummers 13/2393 en 13/2394 Wtra AK aan betrokkenen opgelegde maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. Deze beslissing heeft immers betrekking op hetzelfde handelen in strijd met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag als in deze zaak aan de orde. Dit betekent dat er geen aanleiding is betrokkenen thans nog een nadere of extra maatregel voor de in deze zaken aan de orde zijnde schending op te leggen.

4.6       Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond als hiervoor weergegeven;
  • verstaat dat er geen aanleiding is betrokkenen een nadere of extra maatregel op te leggen;

·       verstaat dat betrokkenen op grond van het bepaalde in artikel 23, derde lid Wtra het door klaagster betaalde griffierecht ten bedrage van € 70,= (zeventig euro) aan haar vergoeden.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. E.F. Smeele en mr. E.W. Akkerman (rechterlijke leden) en prof. dr. G.C.M. Majoor RA en drs. R.G. Bosman RA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2014.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster,   betrokkenendan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.