ECLI:NL:TACAKN:2014:74 Accountantskamer Zwolle 14/847 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:74
Datum uitspraak: 26-09-2014
Datum publicatie: 26-09-2014
Zaaknummer(s): 14/847 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht gegrond met geldboete
Inhoudsindicatie: PE-klacht over cyclus 2010-2012. Accountant in business. Tekort 20 PE-punten; onvoldoende registreren; niet adequaat reageren naar beroepsorganisatie. Waarschuwing en geldboete € 1.000,=.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/847 Wtra PE van 26 september 2014 van de

NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouw: mr. A.M. Manshande - Nonhof,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

- het op 7 april 2014 ingekomen klaagschrift van 4 april 2014 met bijlagen;

- het op 12 mei 2014 ingekomen verweerschrift van 8 mei 2014.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 7 juli 2014 waar zijn verschenen namens klaagster haar raadsvrouw/gemachtigde, mr. J. Nijland, en betrokkene in persoon.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1       Betrokkene is sinds 13 april 1983 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als accountant in business. Betrokkene heeft geen verklaring verrichte activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE), ingediend. Voor de jaren 2010, 2011 en/of 2012 heeft hij geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de NVPE.

2.2       Bij brief van 2 mei 2013 is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE-verplichting over 2012 en/of de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd. Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3       Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

3.         De klacht

3.1       Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012;

ii.    niet heeft gereageerd op de brief van de Nba inzake de op hem rustende PE-verplichtingen over de driejaarscyclus 2010-2012 en/of het jaar 2012;

iii.   voor zover alsnog mocht blijken dat hij in de driejaarscyclus meer PE-punten heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4.         De gronden van de beslissing

4.1       Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft zijn van toepassing de sinds 1 januari 2007 (tot 1 januari 2014) vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE als hiervoor bedoeld in 2.1.

4.3       Betrokkene heeft niet betwist dat hij in de driejaarscyclus 2010-2012 minder dan 120 PE-punten heeft behaald. Uit de informatie van klaagster blijkt dat betrokkene in deze periode 90 punten heeft geregistreerd. Op basis van de verklaringen van betrokkene ter zitting heeft klaagster aangenomen dat betrokkene door het lezen van vakliteratuur nog 10 PE-punten meer heeft behaald. Betrokkene heeft aldus in de driejaarscyclus 2010-2012 100 PE-punten behaald. Hij heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid NVPE, om minimaal 120 punten per driejaarscyclus te behalen en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdeel i. van de klacht is daarom gegrond.

4.4       In klachtonderdeel ii. verwijt klaagster betrokkene dat hij heeft nagelaten te reageren op de brief van 3 september 2013.

De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub b. Wab) en in overeenstemming met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag (artikel 33, eerste lid sub a. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub a. Wab juncto artikelen A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens zijn beroepsorganisatie rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat klaagster aan de in het algemeen belang aan haar opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid, en 19 Wet RA onderscheidenlijk artikelen 3 en 19 Wab), kan voldoen. Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel A-130.7 VGC juncto artikel 8, zevende lid NVPE.

In de brief van 3 september 2013 is betrokkene verzocht een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Ook als de gegevens correct waren, werd hij geacht het formulier te ondertekenen en te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene aan dit verzoek niet heeft voldaan, heeft hij gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep en met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. De verklaring van betrokkene dat hij wegens verblijf in het buitenland niet (tijdig) op de brief heeft kunnen reageren, verschoont hem niet. Onderdeel ii. van de klacht is daarom in zoverre gegrond.

4.5       In klachtonderdeel iii. heeft klaagster betrokkene verweten dat hij heeft nagelaten zijn, gezien het vorenstaande, wel behaalde PE-punten te registreren. De accountant dient op grond van artikel A-130.7 juncto artikel 8, eerste en zesde lid NVPE de door hem behaalde PE-punten te registreren. Ingevolge artikel 8, zevende lid NVPE dient de accountant op verzoek van het bestuur de registratie en deelnamebewijzen over te leggen. Nu gebleken is dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012 PE-punten heeft behaald, die hij niet heeft geregistreerd en daarvoor geen deugdelijke reden heeft aangevoerd, heeft hij ook in zoverre gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel iii. is daarom gegrond.

4.6       Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet RA als met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.7       Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste deels niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten behaald. Een en ander duidt op onvoldoende besef van het belang dat de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag hebben voor een adequate beroepsuitoefening van elke accountant en voor het publieke vertrouwen in een goede uitoefening van het accountantsberoep. In hetgeen betrokkene dienaangaande heeft verklaard ziet de Accountantskamer geen aanleiding om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen.

4.8       De Accountantskamer acht oplegging van de maatregelen waarschuwing en geldboete passend en geboden. Bij de beslissing tot het opleggen van de geldboete en het bepalen van de hoogte ervan heeft de Accountantskamer mede rekening gehouden met de omstandigheid dat collega-accountants, die zich wel aan hun PE-verplichtingen hebben gehouden, deswege studiekosten - het besteden van arbeidsuren daaronder begrepen - hebben moeten maken en dat zulks ten onrechte niet bij betrokkene het geval is. Het verschil in positie van betrokkene ten opzichte van zijn bedoelde collega-accountants schat de Accountantskamer, als het gaat om de economische waardering van dat verschil, op

€ 50,00 per PE-punt.

Betrokkene wordt erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd.

4.9       Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

1.       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

2.      legt ter zake aan betrokkene op:

-    een waarschuwing

en

-         een geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), welke boete binnen een maand na het door de voorzitter van de Accountantskamer uitvaardigen van een last tot ten uitvoerlegging dient te worden betaald door overmaking van voormeld bedrag op rekeningnummer NL70RBOS0569992400 ten name van het Ministerie van Financiën te ‘s-Gravenhage onder vermelding van het zaaknummer 14/847 Wtra PE;

3.      verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers ex artikel 1, sub i. Wtra, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. A.L. Goederee en mr. R.P. van Eerde (rechterlijke leden) en prof. dr. G.C.M. Majoor RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2014.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster dan wel betrokkenetegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.