ECLI:NL:TACAKN:2014:15 Accountantskamer Zwolle 13/2220 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:15
Datum uitspraak: 14-02-2014
Datum publicatie: 14-02-2014
Zaaknummer(s): 13/2220 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Tussenbeslissing
Inhoudsindicatie:   Kantoortoetsing. Tijdsverloop tussen toetsing, eindoordeel en indienen klacht leidt, gelet op het niet voor kennelijk onaannemelijk te houden verweer van betrokkene, tot een nieuwe hertoetsing van de praktijk van betrokkene. In afwachting van de uitkomst daarvan wordt de verdere behandeling van de tuchtzaak aangehouden.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 13/2220 Wtra AK v an 14 februari 2014 van de

NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE van ACCOUNTANTS (NBA) ,

gevestigd te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouw/gemachtigde: mr. M.L. Batting,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-         het op 27 september 2013 ingekomen klaagschrift van 25 september 2013, met bijlagen, en

-         het op 18 november 2013 ingekomen verweerschrift van 14 november 2013, met bijlagen.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de Accountantskamer van 20 december 2013, waar aanwezig waren - aan de zijde van klaagster - haar gemachtigde mr. M.L. Batting, advocaat te ’s-Gravenhage, vergezeld van G.J.A.H van der Wielen AA, adviseur van de Raad voor Toezicht, voorheen van de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s (hierna: de Raad), en  ‑ aan de zijde van betrokkene - Y AA in persoon, tot bijstand vergezeld van mr. M.W. Renes, advocaat te Amsterdam.

1.3 Klaagster en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten en/of toegelicht en doen antwoorden en/of geantwoord op vragen van de Accountantskamer. Partijen hebben daarbij pleitnotities overgelegd.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is sinds 17 december 1992 ingeschreven in het accountantsregister en houdt praktijk als openbaar accountant-administratieconsulent onder de kantoornaam Accountantskantoor1 te [plaats].

2.2 Op 28 oktober 2008 heeft de eerste, reguliere toetsing van de accountantspraktijk van betrokkene plaatsgevonden. Het toetsingsverslag is bij brief van 13 november 2008 aan de betrokkene toegezonden. Bij de toetsing is geconstateerd dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk niet voldeed aan de algemeen aanvaarde normen voor de beroepsuitoefening. Dat betrof zowel de fundamentele beginselen, als de acceptatie en continuering van opdrachten, de planning, uitvoering en documentatie van werkzaamheden en de rapportering. Daarnaast is geconstateerd dat niet was voldaan aan de PE-verplichting in de jaren 2004, 2005 en 2006. Betrokkene heeft bij brief van 2 december 2008 gereageerd op het toetsingsverslag. Blijkens de brief was betrokkene het niet eens met de inhoud van het toetsingsverslag en de wijze waarop de toetsing zou hebben plaatsgevonden. De toetsers hebben bij brief van 16 december 2008 op deze kritiek van betrokkene gereageerd. Zij hebben uiteengezet hoe de toetsing was verlopen en hoe zij tot de inhoud van het toetsingsverslag waren gekomen. De Raad van Toezicht heeft gelet op dit commentaar geoordeeld dat het toetsingsteam in redelijkheid tot het voorstel kon komen een onvoldoende eindoordeel voor de praktijk van betrokkene af te geven. De Raad heeft betrokkene zijn onvoldoende eindoordeel bij brief van 30 januari 2009 toegezonden. De Raad heeft betrokkene hierbij tevens gewezen op zijn verplichting een verbeterplan in te dienen en daarnaast bepaald dat betrokkene een periode van twee jaar vanaf de dagtekening van de brief had het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn praktijk in overeenstemming te brengen met de vereisten die daaraan worden gesteld.

2.3 Bij brief van 10 maart 2009 heeft betrokkene een verbeterplan aan de Raad gezonden. Dat verbeterplan is door de Raad bij brief van 3 april 2009 goedgekeurd. De praktijk van betrokkene kwam in 2011 voor hertoetsing in de selectie. Dat is hem bij brief van 4 februari 2011 meegedeeld. De vragenlijst ten behoeve van die toetsing is op 22 februari 2011 door betrokkene aan de Raad gezonden. De hertoetsing heeft op 20 december 2011 plaatsgevonden. Bij brief van 24 januari 2012 is betrokkene het verslag van de hertoetsing toegezonden. De toetsers zijn tot het oordeel gekomen dat de uitvoering van de werkzaamheden nog steeds onvoldoende zichtbaar is en dat de documentatie van de werkzaamheden onvoldoende is. Daarnaast is gebleken dat niet aan de PE-verplichting is voldaan.

2.4 Betrokkene heeft bij brief van 13 februari 2012 aan de Raad laten weten dat hij zich niet in het toetsingsverslag en de procedure kan vinden. Hij heeft daarbij gesteld dat hij te weinig kans heeft gehad om te reageren en dat hij van mening is dat de toetsers ten onrechte tot een onvoldoende zijn gekomen. De Raad heeft de ontvangst van deze bezwaren bij brief van 5 maart 2012 bevestigd. Bij brieven van 7 maart 2012 en 8 maart 2012 hebben de toetsers op de stellingen van betrokkene gereageerd. In die brieven hebben de toetsers vermeld dat wel ruimte is geweest voor een reactie van betrokkene. Daarnaast hebben zij gesteld dat de dossiervorming in verscheidene dossiers onvoldoende was.

2.5 Betrokkene heeft bij brief van 5 april 2012 aan de Raad laten weten dat hij een reeks fouten en vormfouten in de toetsing heeft geconstateerd, zonder die stelling nader toe te lichten. Bij brief van 2 mei 2012 heeft de Raad het eindoordeel aan betrokkene gezonden. Dat eindoordeel betreft een onvoldoende. De Raad heeft besloten dat het toetsingsteam in redelijkheid tot zijn voorstel kon komen en heeft dat voorstel tot het zijne gemaakt.

2.6 Betrokkene heeft bij brief van 24 mei 2012 bezwaar gemaakt tegen dat eindoordeel. De Nba heeft de ontvangst van dat bezwaar bij brief van 1 juni 2012 bevestigd en gesteld dat een eindoordeel na hertoetsing geen besluit betreft. Daarop is een bezwaarprocedure gestart. De Nba heeft besloten die procedure af te wachten alvorens tot het indienen van een klacht over te gaan. Bij besluit van 18 december 2012 is het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Betrokkene heeft bij brieven van 6 januari en 20 februari 2013 nogmaals een reactie betreffende de gang van zaken bij de toetsing aan de Raad gezonden.

2.7 De Raad heeft betrokkene bij brief van 13 maart 2013 laten weten dat zijn brieven de Raad geen aanleiding geven om terug te komen op het besluit het toetsingsdossier aan de tuchtrechter voor te leggen.

3. De klacht

3.1 De klacht, zo begrijpt de Accountantskamer, is gebaseerd op het gegeven dat bij de hertoetsing op 20 december 2011 is geconstateerd dat betrokkene de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels heeft overtreden:

-         omdat hij niet aan zijn PE-verplichtingen heeft voldaan en

-         omdat de accountantspraktijk van betrokkene, waarin aan assurance verwante opdrachten worden uitgevoerd, niet beschikt over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld.

3.2 Het door betrokkene niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen bestond hierin dat hij over de periode 2007-2009 en over de periode 2010-2012 niet heeft voldaan aan de verplichting minimaal 20 PE-punten per jaar te behalen en dat hij evenmin de verplichte 120 PE-punten in totaal over die beide driejaarstermijnen heeft behaald.

3.3 De tekortkomingen in het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing deden zich voor in de vorm van tekortkomingen op het gebied van de acceptatie en continuering van opdrachten, in de uitvoering en documentatie van werkzaamheden in de samenstelopdrachten en in de rapportering en de afronding van een dossier.

4. Beoordeling

4.1 Onder de beraadslaging is gebleken dat de Accountantskamer zich onvoldoende voorgelicht acht. In verband daarmee wordt het volgende overwogen.

4.2 Het zou in het algemeen de voorkeur verdienen als klachten als de onderhavige van klaagster binnen bekwame tijd na het eindoordeel van de Raad van/voor Toezicht aan de Accountantskamer zouden worden voorgelegd, aangezien nu in veel gevallen door de betrokken accountant - al of niet terecht - wordt gesteld dat inmiddels al grote verbeteringen in zijn praktijk hebben plaatsgevonden, terwijl dat niet is geverifieerd en de door betrokkene ingenomen stelling dienaangaande niet voor kennelijk onaannemelijk moet worden gehouden.

4.3 In dit geval moet worden vastgesteld dat de onderhavige toetsing heeft plaatsgevonden op 20 december 2011, dat het eindoordeel dateert van 2 mei 2012 en dat de klacht is ingediend op 27 september 2013. Nu ook in dit geval door betrokkene is betoogd dat na de toetsing van zijn praktijk veel verbeteringen zijn doorgevoerd, terwijl er thans onvoldoende reden is die stelling voor kennelijk onaannemelijk te houden, wenst de Accountantskamer, alvorens een beslissing op de klacht te geven, kennis te nemen van de huidige stand van zaken in het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing binnen de praktijk van betrokkene.

4.4 Daartoe zal , om de praktijk van betrokkene - op diens kosten - binnen drie maanden een nieuwe hertoetsing te doen ondergaan, de behandeling van de onderhavige zaak voor onbepaalde tijd moeten worden aangehouden.

4.5 Op grond van het hiervoor overwogene zal de volgende tussenbeslissing worden gegeven.

5. Beslissing

De Accountantskamer:

-         houdt de behandeling van de onderhavige zaak aan voor onbepaalde tijd, teneinde de praktijk van betrokkene binnen drie maanden - op diens kosten - een nieuwe hertoetsing te doen ondergaan;

-         draagt klaagster op de bevindingen van die hertoetsing onverwijld schriftelijk aan de Accountantskamer te (doen) rapporteren, met afschrift daarvan aan betrokkene, die daarop in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken zijn reactie naar de Accountantskamer te zenden;

-         bepaalt dat de zaak, tenzij naar aanleiding van de nadere wisseling van stukken anders moet worden beslist, zonder nadere behandeling ter zitting zal worden afgedaan met de uitspraak van de beslissing op een openbare zitting ongeveer tien weken na afloop van evengenoemde termijn waarbinnen betrokkene mocht reageren, welke beslissing op dezelfde dag tevens op schrift naar partijen zal worden verzonden;

-          houdt voor het overige iedere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. M.B. Werkhoven  (rechterlijke leden), prof. dr. G.C.M. Majoor RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers (secretaris), en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2014.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                                 voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_______________________