ECLI:NL:TPETPVE:2013:43 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4113
ECLI: | ECLI:NL:TPETPVE:2013:43 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-10-2013 |
Datum publicatie: | 15-10-2013 |
Zaaknummer(s): | TPPE4113 |
Onderwerp: | Hygiënevoorschriften |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Het pluimveebedrijf van betrokkene is in het jaar 2012 niet op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften (Actieplan-controle). Volgt een geldboete van € 200,- onvoorwaardelijk. |
Zaaknummer:
TPPE 41/2013
Betrokkene:
[bedrijfsnaam]
[adres]
Datum:
11 oktober 2013
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat CoMore Bedrijfsdiensten B.V. (hierna: CoMore) heeft opgemaakt onder nummer CBD HYG 1362, naar aanleiding van een telefonische inspectie door een controleur van CoMore op 11 juni 2013. Deze inspectie had betrekking op de onderneming die wordt uitgeoefend op het bedrijf aan de [adres], dat op naam van [bedrijfsnaam] is geregistreerd onder [KIP-nummer PLV].
Het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 10 september 2013 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.
Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, maar is niet op de zitting verschenen.
Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE), en de heer H.G.M. Grolleman, namens CoMore.
Het Tuchtgerecht heeft op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan.
Verweten gedraging:
Het pluimveebedrijf van betrokkene is in het jaar 2012 niet op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften (Actieplan-controle).
Verklaring van betrokkene:
In het berechtingsrapport is onder meer de volgende verklaring van betrokkene opgenomen, zakelijk weergegeven:
“Ik heb één stal met ongeveer 3.000 scharrelkippen. (…) Ik vind één controle op die paar kippen meer dan voldoende. Alles is altijd in orde dus waarom geloven ze mij dan niet en moet er nog weer een controle komen. Ik laat alle onderzoeken op Salmonella altijd uitvoeren en ga niet nog eens weer kosten maken voor een controle.”
Bewijs en verwijtbaarheid:
Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder [KIP-nummer PLV], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:
Het nalaten in 2012 van een jaarlijkse controle op de naleving van de hygiënevoorschriften door een erkende controle-instantie.
Dit levert op:
Overtreding van artikel 21, lid 1, van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011.
Motivering van de tuchtrechtelijke maatregel:
Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer CBD HYG 1362.
Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende:
Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen, om de consument een betere bescherming te bieden tegen gezondheidsproblemen die mogelijk door deze besmettingen kunnen worden veroorzaakt. Er is nu een samenstel van maatregelen van kracht op grond van het bij of krachtens bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Om het met het Plan van Aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.
De jaarlijkse controle maakt onder meer duidelijk of een ondernemer de verplichte monsternemingen en analyses met betrekking tot Salmonella en Campylobacter uitvoert dan wel laat uitvoeren.
Op 28 november 2012 heeft de secretaris van het PPE betrokkene per brief gewezen op het nagelaten Actieplanonderzoek in 2012. In de brief van het PPE wordt betrokkene gesommeerd de in 2012 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 31 december 2012. Deze controle zou dan door het PPE worden aangemerkt als Actieplancontrole 2012. Betrokkene heeft echter niet voor 31 december 2012 aan deze verplichting voldaan.
In een eerdere tuchtzaak, destijds over de Actieplancontrole 2011, voerde betrokkene het verweer niet op de hoogte te zijn geweest van deze verplichting. Het Tuchtgerecht rekent het betrokkene nu dan ook extra zwaar aan dat hij ondanks het feit dat hij een jaar geleden duidelijk op deze verplichting gewezen is, ook de Actieplancontrole 2012 niet heeft laten uitvoeren. Ook heeft betrokkene wederom – net als een jaar geleden – van het Productschap een brief ontvangen waarbij hij op de verplichting is gewezen en waarbij hem de kans is geboden hier nog tijdig aan te voldoen. Uit het verweer van betrokkene, zoals opgetekend in het berechtingsrapport, blijkt ook geen verbeterd inzicht van betrokkene in de noodzaak tot het doen uitvoeren, net als alle andere ondernemers in de sector, van het Actieplancontrole.
Het Tuchtgerecht komt aldus tot de slotsom dat betrokkene de controle met betrekking tot de naleving van hygiënevoorschriften in 2012 niet heeft laten uitvoeren. Betrokkene wordt daarom het nalaten van deze controle aangerekend. Hiervoor wordt een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat aan betrokkene eerder voor hetzelfde feit een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en met het feit dat betrokkene een bedrijf van zeer kleine omvang bedrijf heeft.
Gelet op het bovenstaande legt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene - ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 en artikel 23 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011- de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:
Beslissing:
Een geldboete van € 200,- (zegge: tweehonderd euro) onvoorwaardelijk
Tenuitvoerlegging eerdere maatregel:
Het TG constateert dat betrokkene in een eerdere tuchtzaak, met zaaknummer 05/2012, op 16 juli 2012 is veroordeeld tot een maatregel van € 200,-, waarvan € 100,- met een proeftijd van 2 jaar. De nieuw geconstateerde overtreding is gepleegd binnen de proeftijd, zodat het Productschap in de Schriftelijke Verklaring terecht heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van deze maatregel.
Het Tuchtgerecht gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de sanctie, zijnde € 100,- (zegge: honderd euro) opgelegd in de zaak TPPE 05/2012.
Toepasselijke artikelen:
Naast de al vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts, voorzitter, en de heren mr. drs. H. Lommers en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mevrouw drs. A.M.P. Regout, secretaris.