ECLI:NL:TPETPVE:2013:19 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3813-vz
ECLI: | ECLI:NL:TPETPVE:2013:19 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-10-2013 |
Datum publicatie: | 24-10-2013 |
Zaaknummer(s): | TPPE3813-vz |
Onderwerp: | Hygiënevoorschriften |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Uitspraak van de voorzitter van het Tuchtgerecht. Met betrekking tot het koppel met als geboortedatum 6 mei 2011 zijn de vervolgonderzoeken naar de aanwezigheid van Salmonella die maximaal per iedere 15 weken moeten worden verricht, twee maal te laat uitgevoerd. Volgt een geldboete van € 120, waarvan € 30 voorwaardelijk. |
Zaaknummer:
TPPE 38/2013-vz
Betrokkene:
[bedrijfsnaam] V.O.F.
[adres]
Datum:
18 oktober 2013
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat CoMore Bedrijfsdiensten B.V. (hierna: CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD HYG 1326, naar aanleiding van een administratieve inspectie door een controleur van het CBD op 19 maart 2013. Deze inspectie had betrekking op de onderneming die wordt uitgeoefend op het bedrijf aan de [adres], dat op naam van [bedrijfsnaam] V.O.F. is geregistreerd onder [KIP-nummer PLV].
De voorzitter van het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Verweten gedraging:
Met betrekking tot het koppel met als geboortedatum 6 mei 2011 zijn de vervolgonderzoeken naar de aanwezigheid van Salmonella die maximaal per iedere 15 weken moeten worden verricht, twee maal te laat uitgevoerd.
Verklaring van betrokkene:
In voormeld berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:
“De 15 weken zijn altijd weer voorbij voor je het in de gaten hebt. Er is inderdaad een minimale overschrijding geweest van de 15 weken maar ik denk dat er wel ergere dingen in de pluimveehouderij gebeuren. Door de drukke werkzaamheden op het biologische bedrijf is het misgegaan.”
Bewijs en verwijtbaarheid:
De voorzitter van het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder [KIP-nummer PLV], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:
Het niet binnen de voorgeschreven termijnen zorgdragen voor het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella van alle op het bedrijf aanwezige stalkoppels, tweemaal gepleegd.
Dit levert op:
2x overtreding van art. 10, eerste lid van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 en artikel 4, eerste lid, van het Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011.
Motivering van de tuchtrechtelijke maatregel:
Op grond van het bovenstaande overweegt de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende:
Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen, om de consument een betere bescherming te bieden tegen gezondheidsproblemen die mogelijk door deze besmettingen kunnen worden veroorzaakt. Er is nu een samenstel van maatregelen van kracht op grond van het bij of krachtens bepaalde in de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011. Om het met het Plan van Aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Onderdeel hiervan is de monitoring van de salmonellastatus van het koppel gedurende de legperiode.
Bij de vorming van zijn oordeel neemt de voorzitter van het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene die blijkt uit het berechtingsrapport onder nummer CBD HYG 1326.
De voorzitter overweegt als volgt.
Op 9 september 2011 zijn in totaal 1.133 leghennen opgezet. Op 13 februari 2012 is een 15-wekelijks Salmonellaonderzoek uitgevoerd. Dat was 4 dagen na de uiterste datum van 15 weken na het voorafgaande onderzoek. Op 6 juni 2012 is wederom een 15-wekelijks Salmonellaonderzoek uitgevoerd. Dat was 1 week en 1 dag na de uiterste datum van 15 weken na het voorafgaande onderzoek. Blijkens het berechtingsrapport heeft betrokkene deze feiten niet weersproken.
Volgens het berechtingsrapport is door betrokkene aangevoerd dat de overschrijding slechts minimaal was. De voorzitter van het Tuchtgerecht oordeelt dat het van het grootste belang is om, als een salmonellabesmetting zich voordoet, deze zo spoedig mogelijk te constateren. Daarom is een schema afgesproken, vastgelegd in de regelgeving. Hoe meer van dat schema wordt afgeweken, hoe minder zicht er is op de salmonellastatus van de dieren. Het verweer houdt geen stand.
De voorzitter van het Tuchtgerecht komt tot de slotsom dat in het geval van betrokkene is vast komen te staan dat het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella tweemaal te laat heeft plaatsgevonden. Voor deze overtredingen wordt één tuchtrechtelijke maatregel opgelegd.
De feiten wordt aangemerkt als een ernstige overtreding. Bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete is rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene met een capaciteit van circa 1.133 leghennen zeer klein is en met het feit dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Dit leidt ertoe dat de voorzitter van het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk oplegt.
Gelet op het bovenstaande legt de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene – ingevolge artikel 28 van de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en artikel 23, tweede lid, van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:
Beslissing:
Een geldboete van € 120 (zegge: honderdtwintig euro), waarvan € 30 (zegge: dertig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Indien binnen deze periode door betrokkene niet aan de nader te noemen voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 of van enige andere verordening over hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij zal worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de al vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
Deze uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts (voorzitter) in aanwezigheid van mevrouw drs. A.M.P. Regout, secretaris.