ECLI:NL:TNORDHA:2013:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 11-16

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2013:2
Datum uitspraak: 24-05-2013
Datum publicatie: 25-05-2013
Zaaknummer(s): 11-16
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De Kamer heeft in een tussenbeslissing d.d. 21 maart 2012 bepaald dat de voorzitter van de Kamer de heer [X] onder ede zal horen en de Kamer heeft de notaris en klager in de gelegenheid gesteld zelf overige getuigen voor te dragen voor de zitting. De Kamer heeft verder bepaald, voor zoveel nodig, dat van deze tussenbeslissing hoger beroep slechts kan worden ingesteld tegelijk met hoger beroep van de (eind)beslissing. De Kamer heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing van 24 mei 2013 inzake de klacht onder nummer 11-16 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

gemachtigde [naam],

hierna ook te noemen: de gemachtigde,

tegen

mr. [notaris],

notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaten mrs. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen en L. Bryk.

De verdere procedure

1.1 Op 15 februari 2012 heeft de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s-Gravenhage (hierna te noemen: de Kamer) de klacht mondeling behandeld.

1.2 De Kamer heeft daarna kennisgenomen van een brief van klager d.d. 16 maart 2012 met bijlagen en een brief van de notaris d.d. 19 maart 2012.

1.3 De Kamer heeft in een tussenbeslissing d.d. 21 maart 2012 bepaald dat de voorzitter van de Kamer de heer [X] onder ede zal horen en de Kamer heeft de notaris en klager in de gelegenheid gesteld zelf overige getuigen voor te dragen voor de zitting. De Kamer heeft verder bepaald, voor zoveel nodig, dat van deze tussenbeslissing hoger beroep slechts kan worden ingesteld tegelijk met hoger beroep van de (eind)beslissing. De Kamer heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

1.4 Op 17 april 2012 heeft de Kamer aanvullende correspondentie d.d. 16 april 2012, met bijlagen, van klager ontvangen.

1.5 Op 23 juli 2012 hebben de getuigenverhoren plaatsgevonden. De heer [X] is gehoord. Verder zijn gehoord de notaris en de [Y]. De gemachtigde en de heer [Z] zijn gehoord in contra-enquête.

1.6 Op 29 augustus 2012 heeft de Kamer de conclusie na getuigenverhoor d.d. 28 augustus 2012,

met bijlage, ontvangen van de notaris.

1.7 Op 25 september 2012 heeft de Kamer een brief van klager d.d. 24 september 2012 ontvangen met bijlagen. Een van de bijlagen betreft de originele volmacht van 27 juli 2012, waarin klager in het bijzonder volmacht geeft aan de gemachtigde om onder andere namens hem een procedure te voeren tegen de notaris bij de Kamer. Onderaan deze volmacht is vermeld dat deze volmacht de volmacht van 25 mei 2011 vervangt.

1.8 Op 2 oktober 2012 heeft de Kamer de conclusie na getuigenverhoor d.d. 25 september 2012, met bijlage, ontvangen van klager.

1.9 Op 8 november 2012 heeft de secretaris van de Kamer klager een e-mail gestuurd met het verzoek om te bevestigen dat hij de volmacht van 27 juli 2012 daadwerkelijk heeft ondertekend en om te bevestigen of bovengenoemde volmacht inderdaad de volmacht van 25 mei 2011 vervangt.

1.10 Aangezien de secretaris van de Kamer geen antwoord van klager heeft ontvangen, stuurt zij hem op 28 november 2012 nogmaals een e-mail met het verzoek haar te antwoorden. Van klager is vervolgens nimmer een reactie ontvangen.

1.11 Op 12 december 2012 is de Kamer bijeengekomen voor raadkameroverleg. Naar aanleiding van dit overleg heeft de secretaris een aangetekende brief aan de gemachtigde gestuurd met het verzoek om de handtekening van klager op de volmacht te laten legaliseren door een notaris. Indien klager in het buitenland verblijft en de volmacht in het buitenland laat legaliseren, dient de volmacht tevens te worden voorzien van een apostille.

1.12 Aangezien de Kamer, inmiddels geheten zoals in hoofde dezes vermeld, geen reactie heeft ontvangen van de gemachtigde, stuurt de secretaris hem op 25 februari 2013 een herinnering. In de brief is vermeld dat indien binnen vier weken geen reactie wordt ontvangen door de Kamer, de Kamer de klacht formeel zal afdoen.

1.13 Op 19 maart 2013 ontvangt de Kamer een fax van mr. J.M. Karstens met het verzoek tot uitstel tot eind mei aangezien klager in het buitenland verblijft.

1.14 Op 22 maart 2013 stuurt de secretaris van de Kamer een brief aan mr. Karstens met daarin het volgende vermeld:

“Nu uw verzoek om uitstel geen inzicht geeft in welk (deel van het) buitenland de heer [klager] verblijft, ziet de kamer aanleiding tot het verlenen van nader uitstel tot een maand na heden.

Na het verstrijken van deze maand, behoudens klemmende redenen, zal geen nader uitstel worden verleend”.

1.15 Tot op heden is van de gemachtigde danwel van mr. Karstens geen gelegaliseerde volmacht (met of zonder apostille) ontvangen.
De beoordeling van de ontvankelijkheid

De eerste vraag die de Kamer dient te beantwoorden is of de gemachtigde bevoegd is om namens klager deze klachtenprocedure te voeren. De Kamer overweegt als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat de klacht ziet op het handelen van de notaris bij een transactie van aandelen, waarbij klager (indirect) als verkoper optrad. De belangen van koper in die transactie werden behartigd door de gemachtigde. De gemachtigde heeft zelfs (namens koper) de opdracht gegeven aan de notaris tot het passeren van de akte van levering van de aandelen. Volgens de notaris zijn er daarom ernstige twijfels of de gemachtigde niet enkel voor zichzelf optreedt. De Kamer heeft klager tweemaal verzocht om te bevestigen of hij de volmacht van 27 juli 2012 heeft ondertekend en om te bevestigen of deze volmacht de volmacht van 25 mei 2011 vervangt. De Kamer heeft van klager geen enkele reactie ontvangen. Daarna heeft de Kamer de gemachtigde tweemaal verzocht om een gelegaliseerde volmacht, eventueel voorzien van een apostille. De gemachtigde heeft niet aan het verzoek van de Kamer voldaan, aangezien van hem geen enkele reactie is ontvangen. Nu niet is komen vast te staan dat klager aan de gemachtigde volmacht heeft gegeven om namens hem deze klachtenprocedure te voeren, oordeelt de Kamer dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht.

De Kamer komt derhalve niet toe aan een inhoudelijke behandeling.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, P.H.B. Gorsira, G.P. van Ham, J. Smal en L.G. Vollebregt, bijgestaan door de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.