ECLI:NL:TNORDHA:2013:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 12-03

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2013:1
Datum uitspraak: 20-06-2013
Datum publicatie: 21-06-2013
Zaaknummer(s): 12-03
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Volgens klager was het de bedoeling van erflater dat klager zijn vermogen zou erven, als dank voor de door klager aan erflater en zijn vooroverleden echtgenote bewezen diensten, waarvoor klager nimmer een vergoeding had ontvangen.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­Gravenhage

Beslissing d.d. 20 juni 2012 inzake de klacht onder nummer 12-03 van:

[Klager],

hierna ook te noemen: klager,

wonende te [woonplaats],

tegen

[Notaris],

oud-notaris te [Vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, ingekomen op 25 januari 2012,

· het antwoord van de notaris, met bijlagen,

· de repliek van klager,

· de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2012. Daarbij waren aanwezig de notaris en zijn collega mr. [X], notaris te [Vestigingsplaats]. Klager is niet verschenen.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van de notaris.

De feiten

De notaris is tot en met 31 december 2009 notaris te [Vestigingsplaats] geweest.

Op 21 juli 2009 is de toen 84-jarige oudoom van klager, de heer [erflater] (hierna te noemen: erflater), op het kantoor van de notaris geweest voor een bespreking over zijn testament. Namens het notariskantoor is de bespreking gevoerd door een ervaren kandidaat-notaris, mr. [Y] (hierna te noemen: de kandidaat-notaris).

Uit de aantekeningen van de kandidaat-notaris blijkt dat erflater de volgende wensen had met betrekking tot zijn testament:

1. echtgenote enig erfgename + … executeur…?

2. a. als echtgenote eerder overlijdt dan legaat […] Kerk […];

b. erfgenamen […]s en […];

executeur: het notariskantoor;

3. kosten 300 euro all-in;

4. kopie rijbewijs in het dossier.

Het op basis van deze aantekeningen gemaakte concept testament (hierna te noemen: concept 1) is op 24 juli 2009 naar erflater verzonden.

Vervolgens is erflater op 29 juli 2009 nogmaals voor een bespreking op het notariskantoor geweest. Hij werd toen vergezeld door klager en deze bespreking vond wederom plaats met de hiervoor genoemde kandidaat-notaris.

Naar aanleiding van deze bespreking heeft de kandidaat-notaris een tweede concept gemaakt overeenkomstig de tijdens de bespreking geuite wens van erflater, dat indien hij tegelijk met of na zijn echtgenote zou overlijden klager enig erfgenaam zou worden en dat er geen legaten zouden worden opgenomen.

Dit concept (hierna te noemen: concept 2) is op 31 juli 2009 naar erflater verzonden met een begeleidend schrijven waarin erflater wordt gevraagd om voor een afspraak contact op te nemen met het kantoor van de notaris indien hij akkoord is met de inhoud van concept 2.

In beide concepten is de notaris vermeld als degene voor wie de erflater zou verschijnen om over zijn nalatenschap te beschikken.

Op 22 maart 2011 is erflater overleden. Vervolgens is er contact geweest tussen klager en het kantoor van de notaris. Uit het dossier alsmede uit het Centraal Testamentenregister bleek toen dat erflater geen testament gemaakt heeft.

De klacht en het verweer van de notaris

Volgens klager was het de bedoeling van erflater dat klager zijn vermogen zou erven, als dank voor de door klager aan erflater en zijn vooroverleden echtgenote bewezen diensten, waarvoor klager nimmer een vergoeding had ontvangen. Klager stelt dat erflater op zijn sterfbed nog heeft gesproken over het testament en in de veronderstelling was dat hij over een rechtsgeldig testament beschikte.

Klager verwijt de notaris dat hij verzuimd heeft zich ervan te vergewissen wat de bedoeling was van erflater, die al op leeftijd was, toen hij niet reageerde op het aan hem toegezonden concept 2. De zorgplicht van de notaris hield niet op na de verzending van het concept op 31 juli 2009.

Ook verwijt klager de notaris dat tot op heden het (fysieke) dossier onvindbaar is.

Klager stelt dat de notaris verzuimd heeft de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen, waaronder die van erflater en klager, met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te behartigen. De notaris heeft derhalve in strijd met artikel 17 Wet op het notarisambt (Wna) gehandeld.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de ontvankelijkheid

Allereerst dient de Kamer te beoordelen of klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Volgens tuchtrechtelijke jurisprudentie kan alleen degene die zodanig bij het in een klacht gewraakte doen en/of nalaten van de notaris betrokken is, dat hij als belanghebbende bij een uitspraak over een klacht kan worden aangemerkt, in die klacht worden ontvangen. De Kamer is van oordeel dat klager belanghebbende is bij de gedraging waarover wordt geklaagd, aangezien volgens klager (en volgens concept 2) erflater voornemens was hem te benoemen tot enig erfgenaam, indien klager tegelijk met of na zijn echtgenote kwam te overlijden.

Nu niet is betwist dat de kandidaat-notaris die in 2009 was belast met de behandeling van het dossier van erflater haar werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de notaris heeft uitgevoerd en de notaris bovendien in beide concepten is genoemd als degene ten overstaan van wie erflater over zijn nalatenschap zou gaan beschikken, is klager ook in zoverre ontvankelijk.

Nu de klacht ontvankelijk is komt de Kamer toe aan een inhoudelijke behandeling van de klacht.

De beoordeling van de klacht

Geldende tuchtnorm

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer acht voldoende gebleken dat het dossier van erflater gearchiveerd is zonder dat er, na het versturen van concept 2, nog contact is geweest met erflater. De notaris sluit weliswaar niet uit, dat de kandidaat-notaris na 31 juli 2009 nog telefonisch contact heeft gehad met erflater, maar nu daarvan geen notitie in het dossier is te vinden, gaat de Kamer ervan uit dat dit niet is gebeurd.

De notaris heeft aangevoerd dat het op zijn kantoor bewust beleid was om in een geval als dit, waarbij de inhoud van concept 2 wezenlijk verschilde van concept 1, geen actie te ondernemen. Er werd bewust afgewacht tot erflater zelf contact opnam met het notariskantoor. In het geval het testament gepasseerd diende te worden, werd vervolgens ruim de tijd genomen, aangezien de beweegredenen voor de ingrijpende wijziging van het testament boven tafel moesten komen. Nu erflater zelf geen stappen heeft ondernomen om het testament te laten passeren, was hij kennelijk niet akkoord met de inhoud van concept 2, aldus de notaris.

Hoewel het naar het oordeel van de Kamer beter was geweest als de notaris erflater een schriftelijke herinnering had gestuurd met het verzoek om, indien hij akkoord was met de inhoud van concept 2, een afspraak te maken om het testament te passeren, en met de mededeling dat, indien erflater niet reageerde, het dossier zou worden gearchiveerd, acht de Kamer het achterwege laten van zo’n schriftelijke herinnering in dit geval niet tuchtrechtelijk laakbaar. Erflater diende er in de eerste plaats zelf zorg voor te dragen dat hij, indien hij dat wenste, over een rechtsgeldig testament beschikte en het is – gelet op het feit dat de inhoud van concept 2 wezenlijk verschilde van die van concept 1 - zeer wel mogelijk dat erflater bij nader inzien bewust heeft afgezien van het opmaken van een testament overeenkomstig concept 2.

De klacht ten aanzien van het zoekgeraakte dossier treft geen doel, omdat de notaris heeft gesteld dat het fysieke dossier zoek is, maar dat in een later stadium het gescande dossier is teruggevonden en de notaris dus wel over het gescande dossier beschikt.

De Kamer acht de klacht derhalve ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.L. den Os-Brand, voorzitter, O. van der Burg, R. van der Galiën,

P.H.B. Gorsira en J. Smal, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2012.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.