ECLI:NL:TNOKSHE:2013:6 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch SHE/2013/18

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2013:6
Datum uitspraak: 19-08-2013
Datum publicatie: 27-08-2013
Zaaknummer(s): SHE/2013/18
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Vertraging bij passeren akte van verdeling als gevolg van oponthoud bij realisering ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid hypotheek ingevolge echtscheidinsconvenant. Gelet op feitelijke gang van zaken kan aan notaris geen verwijt worden gemaakt van vertraging. Klacht ongegrond.

Klachtnummer : SHE/2013/18

Datum uitspraak : 19 augustus 2013

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

de heer [x] (verder: klager), wonende te […],

tegen

notaris mr. [y], (verder: de notaris), gevestigd te […].

1. De procedure

1.1. Klager heeft bij brief van 29 oktober 2012 een klacht geformuleerd tegen de notaris, welke klacht op 1 november 2012 is binnengekomen bij de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Breda.

1.2. De notaris heeft bij brief van 7 december 2012 op de klacht geantwoord.

1.3. Klager heeft bij brief van 10 januari 2013 gerepliceerd.

1.4. De notaris heeft bij brief van 26 februari 2013 gedupliceerd.

1.5. In verband met een wijziging van de Wet op het notarisambt (verder: Wna) per 1 januari 2013 zijn de tot dat moment bestaande kamers van toezicht voor een overgangsperiode van drie maanden bevoegd gebleven om de dan nog aanhangige zaken af te doen. Met ingang van 1 april 2013 zijn deze kamers van toezicht ontbonden. De zaken die na afloop van die overgangstermijn nog aanhangig waren bij de kamer van toezicht in Breda, waaronder deze klacht, zijn voor verdere behandeling overgedragen aan de per 1 januari 2013 nieuw gevormde kamer voor het notariaat in het ressort ’s‑Hertogenbosch (verder: de kamer).

1.6. De kamer heeft de klacht behandeld tijdens haar vergadering van 17 juni 2013. Klager is verschenen en heeft zijn klacht toegelicht. De notaris is eveneens verschenen en heeft haar standpunt toegelicht.

2. De feiten

2.1. In verband met de afwikkeling van de financiële gevolgen van zijn echtscheiding heeft klager eind 2011 contact opgenomen met de notaris. Vervolgens heeft de notaris een offerte opgesteld in verband met de gevraagde werkzaamheden betreffende de verdeling, welke offerte klager op 21 december 2011 heeft ontvangen.

2.2. Op 16 januari 2012 hebben klager en zijn voormalige echtgenote (verder: de vrouw) een echtscheidingsconvenant ondertekend. Daarbij zijn zij (onder meer) overeengekomen dat de voormalige echtelijke woning wordt toebedeeld aan klager en dat de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld. Een en ander diende te worden gerealiseerd binnen twee maanden na ondertekening van het convenant, dus uiterlijk op 16 maart 2012. Klager en de vrouw zijn bij convenant voorts overeengekomen dat, mocht het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid op 16 maart 2012 nog niet zijn geregeld, klager vanaf 17 maart 2012 aan haar de wettelijke rente verschuldigd zal zijn over de door hem verschuldigde uitkering uit overbedeling totdat het ontslag alsnog zal zijn gerealiseerd.

2.3. Op 17 februari 2012 heeft klager de offerte van de notaris geaccepteerd en heeft de notaris hem gevraagd stukken aan haar toe te sturen. Op 23 februari 2012 heeft de notaris het convenant van klager ontvangen. Vervolgens heeft de notaris op 6 (of 7) maart 2012 telefonisch contact gehad met de plaatselijke Rabobank (verder: de bank) in verband met het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Volgens de bank zou het circa vijf werkdagen duren om de stukken gereed te maken.

2.4. In verband met drukke werkzaamheden bij de bank heeft een en ander meer tijd in beslag genomen en bleek het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid op 16 maart 2012 nog niet geëffectueerd.

2.5. De notaris heeft een akte van verdeling opgesteld, die op 19 maart 2012 door klager is ontvangen. Omstreeks 21 maart 2012 heeft de bank stukken toegezonden aan klager betreffende het ontslag uit de hoofdelijkheid, maar deze zouden door klager niet zijn ontvangen, waarna opnieuw om afgifte is verzocht. Klager heeft de benodigde bescheiden van de bank ontvangen op 27 of 28 maart 2012.

2.6. Klager en de notaris hebben op 29 maart 2012 telefonisch contact met elkaar gehad. De notaris heeft klager op dat moment voorgesteld de benodigde gelden direct over te maken naar haar kantoorrekening, opdat het transport van de woning nog diezelfde middag zou kunnen plaatsvinden. Er stond om 14.00 uur een afspraak gepland voor het tekenen van de akte en de vrouw zou bij volmacht compareren, waarna de akte nog voor 15.00 uur zou kunnen worden ingeschreven bij het Kadaster. Op die manier zou de door klager verschuldigde rente niet verder oplopen. Klager heeft niet met dat voorstel ingestemd.

2.7. Op 5 april 2012 heeft klager de akte van verdeling getekend. Over de periode tussen 16 maart 2012 en 5 april 2012 is klager een rentevergoeding van € 507,22 aan de vrouw verschuldigd.

3. De klacht en het verweer daartegen

3.1. Klager stelt dat de notaris verantwoordelijk is voor een correcte tijdsplanning en dat de notaris

ervoor dient te zorgen dat een akte op tijd kan worden gepasseerd. Hij is van mening dat de

notaris genoemd rentebedrag aan hem dient te vergoeden.

3.2. De notaris is van mening dat haar geen enkel verwijt treft, nu zij het convenant niet eerder dan op 23 februari 2012 van klager heeft ontvangen en zij voor haar tijdsplanning mede afhankelijk was van de door de bank te verrichten werkzaamheden. Op deze werkzaamheden kon zij geen invloed uitoefenen, terwijl de bank mede afhankelijk was van de medewerking van klager. Omdat zij het betreurt dat klager niet tevreden is over de gang van zaken heeft zij, als geste van haar kantoor, haar factuur met € 50,00 naar beneden bijgesteld.

4. De beoordeling

4.1. Vooropgesteld wordt dat ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt

notarissen aan het tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd

met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van

degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging oplevert in de zin van dit artikel.

4.2. In dat verband acht de kamer het allereerst van belang dat de notaris niet eerder dan op 23 februari 2012 een afschrift van het echtscheidingsconvenant van klager heeft mogen ontvangen. Dit betekent dat op dat moment reeds meer dan vijf weken waren verstreken van genoemde termijn van twee maanden.

4.3. Aangenomen mag worden dat klager voorafgaand aan het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant op de hoogte was van het feit dat de vrouw, bij toedeling van de woning aan hem, zou moeten worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. Naar het oordeel van de kamer lag het op de weg van klager, die gelet op de overeengekomen rentevergoeding bovendien financieel belang had bij een tijdig ontslag van de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid, om zelf alert te zijn op het tijdsverloop bij de bank. Op welk moment hij een verzoek aan de bank heeft gericht is de kamer echter niet bekend. Ook is het de kamer niet bekend op welk moment klager de voor de beoordeling van zo’n verzoek benodigde financiële informatie aan de bank heeft verstrekt. Duidelijk is wel dat de notaris inhoudelijk geen enkele bemoeienis heeft gehad - en naar het oordeel van de kamer ook niet had behoeven te hebben - met het door klager aan de bank gedane verzoek.

4.4. In verband met de planning heeft de notaris wel op 6 (of 7) maart 2012 contact opgenomen met de bank. Op basis van de door de bank verstrekte informatie is zij er vervolgens vanuit gegaan dat zij de benodigde stukken op of omstreeks 13 maart 2012, derhalve vóór 17 maart 2012, in haar bezit zou hebben. Dat het de bank uiteindelijk meer tijd heeft gekost dan aanvankelijk werd voorzien, kan niet aan de notaris worden verweten.

4.5. Hoewel het ontslag op dat moment nog niet was gerealiseerd, heeft klager de conceptakte van verdeling op 19 maart 2012 van de notaris ontvangen. Op verzoek van klager heeft de notaris (zelfs) nog contact opgenomen met de vrouw in een poging te bewerkstelligen dat zij alsnog afstand zou doen van haar aanspraak op de wettelijke rente. Toen echter bleek dat de vrouw daartoe niet bereid was, heeft de notaris voorgesteld om de akte van verdeling te passeren op 29 maart 2012, vrijwel direct nadat klager de stukken van de bank had ontvangen. Klager heeft echter niet met dat voorstel ingestemd en heeft uiteindelijk niet eerder dan op 5 april 2012 zijn medewerking verleend aan het passeren van de akte.

4.6. Gelet op de hiervoor omschreven feitelijke gang van zaken is de kamer van oordeel dat de notaris geen enkel tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de vertraging die is opgetreden bij het passeren van de akte van verdeling. De klacht wordt dan ook ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht tegen notaris mr. [y] ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.G. Robers, rechterlijk lid, mr. J.L.G.M. Mertens en mr. L.J.M. Teunissen, notarisleden, en mr. G.A.M. van Lith, plaatsvervangend belastinglid, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2013 in aanwezigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.