ECLI:NL:TNOKSHE:2013:1 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch Kln.12.19
ECLI: | ECLI:NL:TNOKSHE:2013:1 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-04-2013 |
Datum publicatie: | 15-04-2013 |
Zaaknummer(s): | Kln.12.19 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht gegrond met waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Gedeeltelijk gegronde klacht. In een civiele procedure is door de civiele rechter bepaald dat de notaris onterecht is uitgegaan van gelijkelijke verdeling van ex-partners ten aanzien van een onverdeelde verkoopopbrengst van een woning. Hij heeft daartoe een onjuiste verklaring afgelegd ten aanzien van gelegd executoriaal beslag. De notaris is uitgegaan van een niet op schrift gestelde impliciete volmacht en heeft een deel van de bij hem in depot staande verkoopopbrengst gestort op de rekening van een verdelend deurwaarderskantoor. Van overig gesteld verwijtbaar handelen door de notaris is niet gebleken. De notaris krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd |
KLN 12.19
15 april 2013
DE KAMER VOOR HET NOTARIAAT in het ressort 's-Hertogenbosch
De kamer voor het notariaat (verder: de kamer) neemt de volgende beslissing op de klacht van de heer […] (hierna te noemen klager), tegen notaris mr. […], notaris te […], (hierna te noemen de notaris).
1. De procedure
1.1. Mr. R.G.J.M. Onderdonck, advocaat, heeft namens klager een klacht geformuleerd tegen de notaris. De kamer heeft deze klacht op 3 september 2012 ontvangen.
1.2. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.3. De notaris heeft buiten de gestelde termijn bij brief van 21 december 2012 bij wijze van antwoord gereageerd. Het antwoord van de notaris is aan het dossier toegevoegd.
1.4. De kamer heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 18 maart 2013. Klager is verschenen. De notaris is verschenen, bijgestaan door advocaat mr. J.A.A. van der Weijst.
2. De feiten
2.1. Op [datum] 2008 vindt de overdracht plaats van de woning aan de […] te […]. De verkopers van deze onroerende zaak zijn de heer […] en mevrouw […]. De verkopers zijn op dat moment verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. De verkoopopbrengst van € [bedrag] wordt in depot gestort op de kwaliteitsrekening van de notaris.
2.2. Op [datum] 2009 wordt op verzoek van mevrouw […] via deurwaarderskantoor […] executoriaal beslag gelegd op het deel van de heer […] in voornoemd depot. De notaris legt hiertoe een verklaring derdenbeslag af en zendt deze verklaring naar deurwaarderskantoor […].
2.3. Op [datum] 2010 wordt op verzoek van de heer […] via deurwaarderskantoor […] executoriaal beslag gelegd op het deel van de heer […] in voornoemd depot. Na overleg tussen de notaris en deurwaarderskantoor […] en deurwaarderskantoor […] treedt deurwaarderskantoor […] als verdelend deurwaarder op. Deurwaarderskantoor […] meldt hierop de vordering van de heer […] bij verdelend deurwaarderskantoor […].
2.4. De notaris stort het aandeel van de heer […] groot € [bedrag] (inclusief rente) van zijn kwaliteitsrekening op de derdenrekening van deurwaarderskantoor […].
2.5. Mevrouw […] en de heer […] procederen bij de civiele rechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch (thans rechtbank Oost-Brabant). De rechter heeft bij tussenvonnis van [datum] 2011 en eindvonnis van [datum] 2012 bepaald dat de gelden uit het voornoemde depot niet naar de derdenrekening van deurwaarderskantoor […] hadden mogen worden overgemaakt. Voorts heeft de rechter bepaald dat de heer […] deurwaarderskantoor […] moet bewegen tot het terugbetalen aan de notaris van het gestorte aandeel van de heer […]. Sinds [maand] 2012 staat het voornoemde geldbedrag weer in depot bij de notaris.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1. Klager stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.
De klacht is thans onder te verdelen in de volgende vier punten:
1. Notaris heeft in strijd met artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een onjuiste verklaring derdenbeslag afgelegd. De civiele rechter heeft bij vonnis bepaald dat het vermogen dat bij de notaris in depot stond - zonder definitieve verdeling - van de eigenaren […] en […] gezamenlijk is. Dan kon de notaris het aandeel van de heer […] niet uitbetalen aan deurwaarderskantoor […]. Door het opmaken van de verklaring ex artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de notaris zijn taak niet zorgvuldig uitgevoerd.
2. De notaris heeft zijn geheimhouding ex artikel 23 oud, thans artikel 22 van de Wet op het notarisambt (Wna) overtreden door aan mevrouw […] te melden dat er gelegde beslagen waren.
3. De notaris heeft contact opgenomen met de beslaglegger. Dat blijkt uit het snel gelegd conservatoir beslag door mevrrouw […]. Klager wordt hierdoor benadeeld.
4. De notaris heeft niet gereageerd nadat hij door of namens klager persoonlijk aansprakelijk is gesteld. Hierdoor heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld en het vertrouwen in de taak van een notaris in het algemeen, onrecht aangedaan.
Klager verzoekt de kamer om de klacht in al haar onderdelen gegrond te verklaren.
3.2. De notaris stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.
De notaris is van mening dat de klacht ongegrond is. Ten aanzien van punt 1 van de klacht: de door de civiele rechter gehanteerde uitspraken van de Hoge Raad zijn gewezen nadat de notaris de bedoelde verklaring heeft afgelegd. De notaris gaat er vanuit dat zowel de heer […] als mevrouw […] voor de helft gerechtigd waren tot het op de kwaliteitsrekening van de notaris in depot gehouden bedrag. De notaris stelt voorts dat mevrouw […] impliciet akkoord ging met de uitbetaling van het deel van de heer […] aan de deurwaarder, omdat het eerste derdenbeslag op haar verzoek is gedaan.
Ten aanzien van punt 2 van de klacht betwist de notaris dat hij mededeling heeft gedaan van de gelegde beslagen, zodat hij zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 23 oud, thans artikel 22 Wna niet heeft geschonden. Ten aanzien van punt 3 van de klacht betwist de notaris dat hij contact heeft opgenomen met de beslaglegger. Hij is niet voornemens geweest te bewerkstelligen dat er conservatoir beslag werd gelegd op de kwaliteitsrekening van de notaris ter grootte van het deel van de heer […]. Ten aanzien van punt 4 is de notaris van mening dat hij wel heeft gereageerd na de aansprakelijkheidstelling door de advocaat van klager. De notaris heeft de advocaat van klager direct bericht dat hij de aansprakelijkstelling van de hand wees en de zaak aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft gemeld. Daarmee heeft hij niet in strijd gehandeld met de algemene verplichtingen van een notaris. Van het gestelde in de klacht kan de notaris niet worden tegengeworpen, zodat de klacht op alle punten ongegrond is.
4. De beoordeling
4.1 De kamer overweegt ten aanzien van het eerste klachtonderdeel het volgende. Het gaat erom of de notaris een onjuiste verklaring heeft afgelegd op basis van het derdenbeslag. Als er derdenbeslag wordt gelegd is de notaris verplicht om de verklaring als bedoeld in artikel 475g Rv (de kamer begrijpt dat wordt bedoeld artikel 476a Rv) af te leggen. De notaris is daarbij uitgegaan van een verdeling bij helfte van de bij hem in depot gestorte verkoopopbrengst van de woning aan de […] te […]. Alvorens hiertoe over te gaan had de notaris specifiek moeten onderzoeken of en welk deel van het in depot gestorte bedrag aan de beslagen partij toehoorde. De notaris is uitgegaan van de stelling dat aan de heer […] en aan mevrouw […] ieder de onverdeelde helft van het depot zou toekomen en dat ieder van hen over dat deel direct moest kunnen beschikken. Het definitieve, rechtens vaststaande resultaat van de verdeling van verkoopopbrengst van voornoemde woning is nog niet bekend, zodat de notaris nog niet tot het overmaken van de helft van de onverdeelde verkoopopbrengst (thans in depot op zijn kwaliteitsrekening) kon overgaan. De notaris is daarbij onterecht uitgegaan van een impliciete volmacht van mevrouw […]. Deze staat feitelijk niet eens op schrift. Daarmee heeft de notaris een onjuiste verklaring als bedoeld in artikel 476a Rv afgelegd. De kamer zal dit onderdeel van de klacht dan ook gegrond verklaren.
4.2 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt de kamer dat uit de toelichting op artikel 23 oud, thans artikel 22, van de Wet op het notarisambt blijkt dat de notaris geheimhouding dient te betrachten ten aanzien van gegevens die de notaris vertrouwelijk zijn medegedeeld. In dit specifieke geval wist mevrouw […] dat het beslag op een deel van het depotbedrag is gelegd. Daarmee heeft de notaris zijn geheimhoudingsplicht niet geschonden. Ook overigens is niet aannemelijk gemaakt of anderszins gebleken dat de notaris deze plicht in het onderhavige geval heeft geschonden. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
4.3 De kamer is van oordeel dat ook het derde onderdeel van de klacht ongegrond is. De notaris betwist de enkele stelling van klager dat de notaris snel contact zou hebben opgenomen met mevrouw […], gelet op het gelegde conservatoir beslag. Klager heeft deze stelling niet nader onderbouwd.
4.4 Het vierde klachtonderdeel is naar het oordeel van de kamer ook ongegrond. Klager heeft gesteld dat de notaris niet heeft gereageerd nadat klager hem persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld. De notaris heeft direct hierop gereageerd, zoals blijkt uit het dossier. Dat klager daarna meerdere malen een nadere reactie hierop heeft gevraagd en dat de notaris daarop niet meer heeft gereageerd doet daar niet aan af.
4.5 Nu het eerste klachtonderdeel gegrond is, dient de kamer na te gaan of de notaris zodanig heeft gehandeld dat een tuchtmaatregel aan hem dient te worden opgelegd. De kamer acht het onjuist opmaken van de verklaring derdenbeslag zodanig ernstig dat niet kan worden volstaan met enkel de constatering dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De civiele rechter oordeelt het handelen van de notaris als een juridische misslag. Hij heeft geen valse, maar wel een onjuiste verklaring afgelegd. Daarbij komt dat de notaris reeds eerder tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd. De kamer acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden.
5. De beslissing
de kamer voor het notariaat:
verklaart de klacht voor wat betreft de onderdelen 2, 3 en 4 ongegrond;
verklaart de klacht voor wat betreft onderdeel 1 gegrond;
legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter,
mr. H.G. Robers, mr. J.L.G. M. Mertens, mr. L.J.M. Teunissen, leden, en mr. G.A.M. van Lith, plaatsvervangend lid, uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2013, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.