ECLI:NL:TNOKSGR:2013:YC0976 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12-13

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:YC0976
Datum uitspraak: 06-02-2013
Datum publicatie: 07-02-2013
Zaaknummer(s): 12-13
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris een amateuristische aanpak van de afwikkeling van de nalatenschap. Na 12 jaar is de nalatenschap nog steeds niet afgewikkeld, hetgeen buitenproportioneel is.

Kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te ‘s-Gravenhage

Beslissing d.d. 6 februari 2013 inzake de klacht onder nummer 12-13 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[naam notaris],

oud-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

en

[naam kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,

advocaat mr. A. Kielczewska .

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlage, ingekomen op 17 april 2012,

· het antwoord van de notaris,

· het antwoord van de kandidaat-notaris, met bijlage,

· de repliek van klager,

· de dupliek van de notaris,

· de dupliek van de kandidaat-notaris, met bijlage,

· de brief van notaris [X].

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2012. Daarbij waren aanwezig klager, de notaris en de kandidaat-notaris bijgestaan door haar advocaat mr. A. Kielczewska.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klager, de notaris en de kandidaat-notaris.

De feiten

Op 8 juni 2000 is mevrouw [naam erflaatster] (hierna te noemen: erflaatster) overleden. Vervolgens heeft het toenmalige kantoor van de notaris de opdracht gekregen de nalatenschap af te wikkelen. Klager is een van de zestig erfgenamen. Hij heeft op 19 april 2007 de hem door het kantoor van de notaris toegezonden verklaring van aanvaarding van de nalatenschap ondertekend geretourneerd.

De klacht

Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris een amateuristische aanpak van de afwikkeling van de nalatenschap. Na 12 jaar is de nalatenschap nog steeds niet afgewikkeld, hetgeen buitenproportioneel is.

Klager stelt dat dit voornamelijk het gevolg is geweest van:

  1. een onervaren aanpak van een nalatenschap met een grote hoeveelheid erfgenamen alsmede het steeds wisselen van behandelaars van het dossier;
  2. het uit handen geven van het genealogisch onderzoek aan de heer drs. L.P. Kuyt (hierna te noemen: Kuyt);
  3. het in 2008 opnieuw ter discussie stellen van de verwerping van de nalatenschap door de enige dochter van erflaatster;
  4. het opstellen en versturen van diverse lijsten met erfgenamen, staten van inkomsten en uitgaven, het meerdere keren opvragen van identiteitsbewijzen en bankrekeningnummers, etc.

Het verweer van de notaris

De notaris voert allereerst aan dat vanaf 2000 het dossier onder haar verantwoordelijkheid door kandidaat-notarissen is behandeld. [Y] is voornamelijk met het dossier bezig geweest. Na haar vertrek is de notaris van april 2008 tot en met 29 april 2009 het aanspreekpunt geweest. Vanaf 30 april 2009 is notaris [X] eerst als waarnemer van de notaris en daarna per december 2009 als opvolger van het protocol verantwoordelijk notaris geworden. Dat klager de laatste drie jaren niet voldoende tegemoet is getreden in zijn pogingen [kantoornaam] aan te sporen is de notaris niet te verwijten. De notaris beperkt zich in de beantwoording van de klacht tot de periode dat zij verantwoordelijk was voor het dossier, te weten tot 29 april 2009.

De notaris voert voorts aan dat klager niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De behandeling van het dossier door de notaris ziet op de periode medio juni 2000 tot 30 april 2009. Klager heeft als erfgenaam bij brief van 19 april 2007 met daarbij de verklaring van aanvaarding, kennis genomen van de betrokkenheid van het kantoor van de notaris met de afwikkeling van de nalatenschap. Bij brief van 14 april 2012 heeft klager een klacht ingediend bij de Kamer van Toezicht. De vervaltermijn van drie jaren voor het indienen van een klacht is derhalve verstreken.

Indien de Kamer klager ontvankelijk verklaart voert de notaris het volgende aan. Nadat de afwikkeling van de nalatenschap door de bewindvoerder van erflaatster in behandeling is gegeven aan het notariskantoor heeft de enige erfgenaam (de dochter van erflaatster) de nalatenschap verworpen (ondanks dat zij zich bewust was dat er dan een hele grote groep zou erven). Er diende vervolgens een uitgebreid erfgenamenonderzoek opgestart te worden. Door middel van eigen onderzoek door het kantoor van de notaris via de registers van de Burgerlijke Stand, het bureau Genealogie en een genealoog zijn uiteindelijk de stambomen van moeders-en vaderszijde van erflaatster zoveel mogelijk gereconstrueerd. Op 17 april 2007 zijn alle ruim zestig erfgenamen door het kantoor aangeschreven en verzocht om zich uit te spreken over het al dan niet aanvaarden van de nalatenschap. Vervolgens hebben de werkzaamheden bestaan uit het verzamelen en controleren van de gegevens van de reacties van de erfgenamen alsmede het aanmanen van niet reagerende erfgenamen. Toen er in 2008 informatie naar boven kwam waaruit bleek dat de geestelijke gesteldheid van de dochter van erflaatster mogelijk betwijfeld kon worden, bracht de notariële zorgplicht mee dat er nader onderzoek werd verricht. Ten aanzien van erfgenamen die kwamen te overlijden diende een vervolgonderzoek naar hun erfgenamen plaats te vinden. Na enige tijd bleek dat een aantal erfgenamen niet voornemens was om mee te werken. Er zijn derhalve voorbereidingen getroffen voor het indienen van een verzoekschrift tot benoeming van een wettelijk vereffenaar, zodat ook zonder de weigerachtige erfgenamen kon worden afgewikkeld. Bij het defungeren van de notaris op 29 april 2009 stond de verklaring van erfrecht met alle bekende gegevens gereed in de computer. Klager heeft in de periode tot 29 april 2009 nimmer gepoogd in contact te treden met de notaris. Het verwijt van klager dat er onnodig tijd is besteed aan het sturen van erfgenamenoverzichten en staten van inkomsten en uitgaven is niet terecht. Erfgenamen hebben recht op informatie.

De notaris betreurt dat de wijze van afwikkeling niet heeft voldaan aan de wensen van klager. De afwikkeling van de nalatenschap heeft volgens haar wel degelijk voortgang gekend.

Het verweer van de kandidaat-notaris

De kandidaat-notaris voert aan dat zij in de periode dat de notaris de behandelaar was van het dossier weliswaar, werd genoemd als contactpersoon, maar dat zij in deze periode geen feitelijke behandelaar is geweest. Vanaf 6 juli 2010 tot het moment waarop zij ziek werd, te weten 6 september 2011, is de kandidaat-notaris behandelaar geweest van het dossier. In de beantwoording beperkt zij zich tot laatstgenoemde periode.

De kandidaat-notaris voert aan dat de Kamer klager niet ontvankelijk dan wel de klacht ongegrond dient te verklaren, omdat zij niet inhoudelijk betrokken was bij de afwikkeling van de nalatenschap tot het moment van defungeren van de notaris. Zij fungeerde slechts als aanspreekpunt tijdens afwezigheid van de notaris.

Indien de Kamer klager ontvankelijk verklaart voert de kandidaat-notaris het volgende aan. Bij overname van het dossier van de notaris is gebleken dat de notaris in oktober 2008 de erfgenamen op de hoogte heeft gesteld van het feit dat er twijfels waren gerezen of de dochter van erflaatster zich op het moment van verwerping wel voldoende bewust was van de gevolgen van de verwerping. Medio maart 2009 is aan de notaris op basis van onderzoeken bevestigd dat de dochter van erflaatster op het moment van verwerping niet wilsonbekwaam was. Door de hoeveelheid erfgenamen (meer dan 65) op het moment van overlijden, soms woonachtig in het buitenland, hun hoge leeftijd, en de hoeveelheid erfgenamen die tussentijds zijn gescheiden of overleden, is het afwikkelen van de nalatenschap erg complex en tijdrovend gebleken. Derhalve is Kuyt verzocht om als genealoog, gebruikmakend van een wereldwijd netwerk, een extra controle uit te voeren om er zeker van te zijn welke personen erfgenamen waren en voor welk gedeelte. Vervolgens is gebleken dat niet alle erfgenamen zich hadden uitgesproken over de nalatenschap. Teneinde het beheer te kunnen voeren is bij brief van 30 december 2010 de erfgenamen voorgesteld een wettelijk vereffenaar te laten benoemen. De erfgenamen dienden daarvoor hun instemming te verlenen. Op 23 juni 2011 is het verzoek ingediend bij de rechtbank ‘s-Gravenhage. Op 1 september 2011 heeft de rechtbank vereffenaars benoemd, waaronder de kandidaat-notaris. Vervolgens heeft de kantonrechter, op verzoek van de kandidaat-notaris, bij beschikking op 9 februari 2012 de termijn waarbinnen schuldeisers hun vordering dienden in te dienen bij de vereffenaars gesteld op 15 juli 2012. Er zijn geen vorderingen ingediend. Aangezien de goederen van een van de erfgenamen onder bewind zijn gesteld en een erfgenaam minderjarig is, dient op grond van wettelijke bepalingen de verdeling van de nalatenschap te worden vastgelegd bij notariële akte. De wet schrijft voor dat alle erfgenamen dienen mee te werken aan de verdeling. Dit zal moeilijk worden aangezien het aantal erfgenamen inmiddels is opgelopen naar ruim honderd en er wederom erfgenamen zijn gescheiden of overleden. Ook zijn er een aantal erfgenamen die zich nog steeds niet hebben uitgelaten over de nalatenschap. Inmiddels is in november 2012 een gerechtelijke procedure bij de rechtbank ’s-Gravenhage aanhangig gemaakt tot vaststelling van de (wijze van) verdeling. De zitting zal op 27 februari 2013 plaatsvinden. De kandidaat-notaris voert aan dat zij voortvarend en zorgvuldig heeft gehandeld, zoals het een behoorlijk kandidaat-notaris betaamt.

De beoordeling van de klacht

Ontvankelijkheid

De Kamer gaat in de eerste plaats in op de ontvankelijkheid van klager in zijn klacht. Hiervoor is artikel 99 lid 15 van de Wet op het notarisambt [Wna] (tot 1 januari 2013 artikel 99 lid 12) van belang. Dit artikellid bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, heeft kennisgenomen.

De klacht is op 17 april 2012 bij de Kamer binnengekomen. Dat brengt mee, dat klager, die sinds 19 april 2007 op de hoogte is van de betrokkenheid van het notariskantoor, slechts ontvankelijk is voor zover zijn klacht betrekking heeft op het handelen of nalaten van de notaris en de kandidaat-notaris na 17 april 2009.

De klacht ten aanzien van de notaris is dus slechts ontvankelijk voor wat betreft haar handelen en nalaten in de periode van 17 april 2009 tot het moment van haar defungeren op 30 april 2009.

De kandidaat-notaris is ook volgens de stellingen van klager vanaf 6 juli 2010 tot het moment van haar ziekte, 6 september 2011, behandelaar geweest van het dossier, zodat de klacht, voor zover deze is gericht tegen de kandidaat-notaris, ontvankelijk is.

Geldende tuchtnorm

Ter beoordeling van de Kamer staat of de (kandidaat-)notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 (tot 1 januari 2013 artikel 98) van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als (kandidaat)notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt.

Klager was, zoals gezegd, sinds 19 april 2007 op de hoogte van de betrokkenheid van het notariskantoor en zijn klacht ten aanzien van de notaris is slechts ontvankelijk voor zover het betreft haar handelen en nalaten vanaf 17 april 2009. De notaris is tot haar defungeren op 30 april 2009 behandelaar geweest van het dossier. Niet gesteld of gebleken is dat in deze korte periode van 17 tot en met 29 april 2009 de afwikkeling van de nalatenschap te lang heeft geduurd. Bij het defungeren van de notaris was er van drie van de ruim zestig erfgenamen geen reactie ontvangen. De verklaring van erfrecht stond gereed in de computer. De notaris kan derhalve niet worden verweten dat zij niet voortvarend heeft gehandeld. De klacht jegens de notaris dient ongegrond te worden verklaard.

Voor zover de klacht tegen de kandidaat-notaris is gericht oordeelt de Kamer als volgt. De kandidaat-notaris is pas vanaf 6 juli 2010 tot op heden, met een periode van afwezigheid wegens ziekte, behandelaar van het dossier. Niet gebleken is dat zij in die periode bij de behandeling van het dossier niet voldoende voortvarend heeft gehandeld. Klager heeft niet betwist dat de kandidaat-notaris in die periode heeft gedaan, hetgeen zij in haar verweer heeft omschreven, waardoor de afwikkeling van de nalatenschap thans naar het zich laat aanzien binnen afzienbare tijd zal kunnen worden afgerond.

De Kamer is het met klager eens dat de afwikkeling van de nalatenschap veel tijd in beslag heeft genomen, maar acht onvoldoende gebleken dat de inspanningen van de kandidaat-notaris vanaf juni 2010 daarbij onvoldoende zijn geweest.

Alles overziend acht de Kamer de klacht voor zover tegen de kandidaat-notaris gericht ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klager niet ontvankelijk voor zover zijn klacht ziet op het handelen en of nalaten van de notaris en de kandidaat-notaris tot 17 april 2009;

verklaart de klacht tegen de notaris overigens ongegrond;

verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris overigens ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.L. den Os-Brand, voorzitter, R. van der Galiën, O. van der Burg, P.H.B. Gorsira en J. Smal, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.