ECLI:NL:TNOKSGR:2013:9 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 13-04

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:9
Datum uitspraak: 11-09-2013
Datum publicatie: 12-09-2013
Zaaknummer(s): 13-04
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat hij werkzaamheden is gaan verrichten zonder dat zij hem opdracht heeft gegeven tot het opstellen van het concept van de hypotheekakte. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zich zowel telefonisch als per e-mail kleinerend, dwangmatig en onbeschoft heeft gedragen.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 11 september 2013 inzake de klacht onder nummer 13-04 van:

[klaagster],

wonende te [woonplaats],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

mr. [naam],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 14 februari 2013,

· het antwoord van de notaris, met bijlagen,

· de repliek van klaagster, met bijlagen,

· de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2013. Daarbij waren aanwezig klaagster en de notaris tezamen met zijn secretaresse mevrouw A [hierna te noemen A] en mevrouw mr. A. Romijn, advocaat.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Klaagster heeft in november 2009 in verband met de uitoefening van een horecabedrijf een huurovereenkomst gesloten met [B] (hierna te noemen: bedrijf). Voor de financiering van een verbouwing heeft klaagster vervolgens bij [B] een lening afgesloten. Tot zekerheid van de terugbetaling is een tweede hypotheekrecht gevestigd op de privéwoning van klaagster. Op een gegeven moment is er een huur-en betalingsachterstand ontstaan. Partijen hebben vervolgens in een vaststellingsovereenkomst vastgelegd dat [B] zal meewerken aan een verlaging van de geldlening en dientengevolge verlaging van de tweede hypotheek op het pand van klaagster.

Rond 20 januari 2013 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de notaris. Daarna heeft klaagster een concept hypotheekakte van de notaris ontvangen en de daarop betrekking hebbende factuur.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris dat hij werkzaamheden is gaan verrichten zonder dat zij hem opdracht heeft gegeven tot het opstellen van het concept van de hypotheekakte. Klaagster stelt dat zij rond 20 januari 2013 telefonisch contact had opgenomen met het notariskantoor om te informeren naar de kosten van een verlaging van een hypotheek. Haar werd gemeld dat de notaris zelf hierover contact met haar zou opnemen. Daarna heeft zij niets meer gehoord, totdat zij het concept van de hypotheekakte ontving.

Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zich zowel telefonisch als per e-mail kleinerend, dwangmatig en onbeschoft heeft gedragen. In een e-mail d.d. 30 januari 2013 heeft de notaris het volgende gesteld:

“Het spijt mij u te moeten melden dat u glashard liegt,…”

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. In december 2012 heeft [B], het kantoor van de notaris verzocht om uitvoering te geven aan het formaliseren van de laatste vaststellingsovereenkomst. Aan de advocaat van klaagster is verzocht of zij hiermee akkoord ging. Daarna is niets meer vernomen. Vervolgens nam klaagster rond 20 januari 2013 zelf telefonisch contact op om te vragen of de zaak geregeld was. Kantoormedewerkster mevrouw [A] gaf toen aan dat het wachten juist was op het akkoord van klaagster. Klaagster gaf aan dat zij wilde dat de zaak zo snel mogelijk in orde gemaakt moest worden, aangezien in de vaststellingsovereenkomst stond dat de hypotheekakte uiterlijk op 31 januari 2013 getekend moest worden. Verder gaf klaagster aan dat er geen contact gezocht mocht worden met haar advocaat, aangezien dat weer extra kosten met zich mee zou brengen. Vervolgens heeft het kantoor van de notaris met spoed de stukken gereedgemaakt en in concept naar partijen gestuurd. Gekozen is voor doorhaling van de bestaande hypotheek ten behoeve van [B] en het vestigen van een nieuw hypotheekrecht voor de overeengekomen lagere inschrijving. Achteraf is gebleken dat ten onrechte de kosten voor de verlaging van een andere inschrijving uit 2009 waren doorberekend aan klaagster. Dit is echter meteen weer rechtgetrokken door de notaris, door de te veel berekende kosten van de declaratie af te halen. Alle volmachten van [B], waren inmiddels terugontvangen, toen klaagster ineens, aldus de notaris, tot ieders verbazing met het bericht kwam dat zij een ander notariskantoor had ingeschakeld.

De Kamer overweegt het volgende. Klaagster heeft gesteld dat zij nooit opdracht heeft verstrekt aan de notaris tot het opstellen van een concept hypotheekakte. De notaris heeft daarentegen juist aangevoerd dat klaagster telefonisch wél opdracht heeft verstrekt. Mevrouw [A], ter zitting daarnaar gevraagd, stelt dat er telefonisch opdracht is gegeven door klaagster toen eind januari naderde. Alles is toen snel in orde gemaakt en er mocht geen contact worden opgenomen met de advocaat van klaagster in verband met de kosten. [A] kan zich ter zitting niet herinneren dat in het telefoongesprek rond 20 januari 2013 gesproken was over kostenopgave. Ander bewijs dan de enkele verklaring van deze werkneemster van de notaris, is niet geleverd. De Kamer is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat klaagster daadwerkelijk opdracht heeft gegeven aan de notaris om een concept hypotheekakte op te stellen. Er ontbreekt bijvoorbeeld een schriftelijk stuk, waaruit blijkt dat klaagster opdracht heeft verstrekt danwel dat de notaris klaagster bevestigd heeft dat zij opdracht aan hem heeft gegeven. De gevolgen van het feit dat onvoldoende blijkt dat opdracht is verstrekt liggen in de risicosfeer van de notaris. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Wat betreft het klachtonderdeel over de bejegening overweegt de Kamer als volgt. In de mail d.d. 30 januari 2013 verwijt de notaris klaagster dat zij liegt. Ter zitting herhaalde de notaris dat hij vindt dat klaagster een leugenaar is. De Kamer oordeelt dat een dergelijke opmerking van een notaris in strijd is met de eer en aanzien van het notarisambt. Een notaris dient zich op een zakelijk correcte wijze uit te laten. De gebezigde woorden voldoen daar niet aan. De opmerking van de notaris zag op zijn stelling dat klaagster wel opdracht had verstrekt. Nu de Kamer heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat een opdracht is verstrekt, is bovendien niet gebleken dat het verwijt feitelijk juist is. Dit klachtonderdeel is gegrond. Omtrent verder kleinerend, dwangmatig of onbeschoft optreden van de notaris is niet gebleken.

Maatregel

De Kamer acht het handelen van de notaris betreffende de bejegening, waarin hij naar ter zitting bleek volhardde, dermate onzorgvuldig dat zij, in combinatie met de eveneens gegrond bevonden klacht betreffende opdrachtverstrekking, de maatregel van waarschuwing passend acht.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op beide onderdelen gegrond met oplegging van de maatregel van waarschuwing;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat tegen onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat, ten uitvoer zal worden gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, A.F.L. Geerdes, F. Hoppel, E.S. Voskamp en H.M. Kolster, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 11 september 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.