ECLI:NL:TNOKSGR:2013:7 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12-31

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:7
Datum uitspraak: 17-07-2013
Datum publicatie: 09-09-2013
Zaaknummer(s): 12-31
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht valt uiteen in de volgende zeven klachtonderdelen: 1. Waarom betoont de notaris zich zo autoritair, arrogant, inflexibel, intimiderend en onfatsoenlijk naar zijn klanten toe, die hem toch als opdrachtgever een vertrouwenspositie hebben gegund? 2. Uiteindelijk bleek dat de hypotheekstukken op 30 maart 2012 om 12.00 uur bij de notaris aanwezig waren. Aangezien verkopers aan de notaris een volmacht hadden gegeven hoefde er alleen met klager en zijn echtgenote te worden overlegd over een nieuwe passeerdatum. Volgens de notaris was het echter niet mogelijk een nieuwe passeerdatum te plannen voor 5 april 2012. Waarom is het zo moeilijk om een afspraak te maken als uiteindelijk blijkt dat het passeren in minder dan een half uur afgewikkeld kan worden? 3. Op de nota van afrekening stonden twee posten waar klager en zijn echtgenote vragen over hadden. Ten eerste waarom werd de verrekening van de zakelijke lasten op basis van de WOZ-waarde op de nota van afrekening niet veranderd van 30 maart in 5 april? Ten tweede maakte klager bezwaar tegen de ongefundeerde, niet gespecificeerde berekening van de extra schade die de verkoper stelde te lijden door uitstel van het transport. Waarom weigert de notaris op een normale vraag omtrent de berekeningen die hij heeft gemaakt, antwoord te geven, en waarom – indien duidelijk is dat een aanpassing een eenvoudige berekening is – weigert hij een aanpassing door te voeren? 4. Waarom weigert de notaris om inzicht te geven in hoe hij het geld van klager en zijn echtgenote uitgeeft? 5. De notaris wordt verweten onzorgvuldig te zijn, aangezien hij ongevraagd het origineel van de akte van levering van de voorgaande eigendomsoverdracht aan de echtgenote van klager heeft meegegeven; 6. De echtgenote van klager is geen koffie aangeboden, terwijl de notaris wist dat zij helemaal uit [plaatsnaam] kwam voor de passeerafspraak. Klager stelt dat dit onfatsoenlijk is, aangezien het aanbieden van koffie een vorm van wellevendheid is in het normale menselijke verkeer; 7. De notaris heeft verzuimd na het passeren de hypotheekstukken naar de bank te sturen.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 juli 2013 inzake de klacht onder nummer 12-31 van:

[Klager]

wonende te [woonplaats],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 5 december 2012,

· het antwoord van de notaris,

· de repliek van klager, met bijlage,

· de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juni 2013. Daarbij waren aanwezig klager, bijgestaan door zijn financieel adviseur de heer J. Knoeff en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klager.

De feiten

Op 10 februari 2012 heeft klager op zijn verzoek een offerte ontvangen van [naam kantoor], het kantoor waar de notaris werkzaam is, inzake het opstellen en passeren van een akte van levering en een akte van hypotheek. Op basis van deze offerte heeft klager de opdracht aan de notaris gegeven voor het opstellen en passeren van de akten van levering en hypotheek voor zijn nieuwe woning. Na enige tijd werd de afspraak voor het passeren van de akten gepland op vrijdag 30 maart 2012 om 16.30 uur. Door een administratieve achterstand bij de hypotheekbank van klager waren de benodigde hypotheekstukken echter niet ruim voor het passeren bij de notaris aanwezig en kon het passeren op 30 maart 2012 geen doorgang vinden. Op 5 april 2012 heeft de notaris vervolgens beide akten gepasseerd in aanwezigheid van de echtgenote van klager. Klager zelf was verhinderd en had zijn echtgenote schriftelijk volmacht verleend.

De klacht en het verweer van de notaris

De klacht valt uiteen in de volgende zeven klachtonderdelen:

1. Waarom betoont de notaris zich zo autoritair, arrogant, inflexibel, intimiderend en onfatsoenlijk naar zijn klanten toe, die hem toch als opdrachtgever een vertrouwenspositie hebben gegund?

2. Uiteindelijk bleek dat de hypotheekstukken op 30 maart 2012 om 12.00 uur bij de notaris aanwezig waren. Aangezien verkopers aan de notaris een volmacht hadden gegeven hoefde er alleen met klager en zijn echtgenote te worden overlegd over een nieuwe passeerdatum. Volgens de notaris was het echter niet mogelijk een nieuwe passeerdatum te plannen voor 5 april 2012. Waarom is het zo moeilijk om een afspraak te maken als uiteindelijk blijkt dat het passeren in minder dan een half uur afgewikkeld kan worden?

3. Op de nota van afrekening stonden twee posten waar klager en zijn echtgenote vragen over hadden. Ten eerste waarom werd de verrekening van de zakelijke lasten op basis van de WOZ-waarde op de nota van afrekening niet veranderd van 30 maart in 5 april? Ten tweede maakte klager bezwaar tegen de ongefundeerde, niet gespecificeerde berekening van de extra schade die de verkoper stelde te lijden door uitstel van het transport. Waarom weigert de notaris op een normale vraag omtrent de berekeningen die hij heeft gemaakt, antwoord te geven, en waarom – indien duidelijk is dat een aanpassing een eenvoudige berekening is – weigert hij een aanpassing door te voeren?

4. Waarom weigert de notaris om inzicht te geven in hoe hij het geld van klager en zijn echtgenote uitgeeft?

5. De notaris wordt verweten onzorgvuldig te zijn, aangezien hij ongevraagd het origineel van de akte van levering van de voorgaande eigendomsoverdracht aan de echtgenote van klager heeft meegegeven;

6. De echtgenote van klager is geen koffie aangeboden, terwijl de notaris wist dat zij helemaal uit [plaatsnaam] kwam voor de passeerafspraak. Klager stelt dat dit onfatsoenlijk is, aangezien het aanbieden van koffie een vorm van wellevendheid is in het normale menselijke verkeer;

7. De notaris heeft verzuimd na het passeren de hypotheekstukken naar de bank te sturen.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Geldende tuchtnorm

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 (thans: oud) van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De beoordeling

Met betrekking tot klachtonderdeel 1 overweegt de Kamer het volgende. De notaris heeft aangevoerd dat door de duidelijke communicatie vooraf, klager wist wat hij kon en mocht verwachten in een specifieke situatie en daar is adequaat en juist naar gehandeld. De Kamer is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de notaris zich autoritair, arrogant, inflexibel, intimiderend en onfatsoenlijk heeft opgesteld jegens klager. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2 overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat de hypotheekstukken door externe factoren niet op tijd bij het notariskantoor binnen waren. Verder is het pas mogelijk de gelden bij de bank op te vragen zodra de hypotheekstukken zijn ontvangen. Dit duurt minimaal vijf werkdagen. Ook had de overschrijding van de maandwisseling tot gevolg dat volgens de werkwijze van de ABN AMRO Bank een nieuwe aflosnota moest worden opgevraagd met in principe een wachttijd van veertien dagen. Deze vertraging is door de inzet van alle betrokkenen teruggebracht tot vijf werkdagen. In goed overleg met partijen en met inachtneming van alle belangen is besloten tot een nieuwe passeerafspraak op 5 april 2012 om 14.00 uur. De Kamer is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de notaris het plannen van een nieuwe passeerdatum heeft vertraagd. In de notariële praktijk is het bekend dat de notaris pas de hypotheekgelden kan opvragen, indien de hypotheekstukken door hem zijn ontvangen. Hierbij heeft de notaris rekening te houden met een wachttijd van minimaal vijf werkdagen. Verder is het passeren van de akten de eindfase van het hele traject aan werkzaamheden die de notaris moet verrichten alvorens de akten van levering en hypotheek gepasseerd kunnen worden. Er zit derhalve meer tijd in het dossier dan alleen het half uur aan passeertijd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 3 en 4 overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat bij een eventueel uitstel van de passeerdatum het mogelijk is, indien partijen daar prijs op stellen, om een aantal bedragen te verrekenen. De verrekening die er uiteindelijk heeft plaatsgevonden is in goed overleg gegaan met makelaar, bank en verkoper. De notaris voert aan dat klager wellicht graag een kopie zou wensen van de nota van afrekening van de verkoper, maar die kan de notaris hem vanwege zijn geheimhoudingsplicht niet verstrekken. De Kamer overweegt dat de notaris geen partij is bij de akte die hij passeert. De notaris is lijdelijk. Dit houdt in dat de notaris een afwachtende houding aanneemt. Partijen moeten zelf aandragen of zij verrekening wensen en hoeveel die verrekening bedraagt. Bij verrekening vallen de voordelen en nadelen tegen elkaar weg. Indien klager inzage wenst in de berekeningswijze van de verrekening, dient hij zich te wenden tot de verkoper en niet tot de notaris. Derhalve zijn beide klachtonderdelen ongegrond.

Wat betreft klachtonderdeel 5 overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat het verstrekken van het “oude” eigendomsbewijs tot de taak van een notaris behoort. Dit heeft niets te maken met de schending van welk ambtsgeheim dan ook. De Kamer is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is. In de notariële praktijk is het niet ongebruikelijk dat ter informatie aan de nieuwe eigenaar een afschrift wordt verstrekt van de akte van levering van de voorgaande eigendomsoverdracht van de woning.

Met betrekking tot klachtonderdeel 6 overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat het aanbieden van koffie niet relevant is voor deze klacht, aangezien het niets van doen heeft met een goede beroepsuitoefening. De Kamer is van oordeel dat klager bewust heeft gekozen om gebruik van te maken van de diensten van [kantoornaam]. De slogan van dit kantoor is: [slogan kantoor]. Aannemelijk is dat om de kosten laag te houden aan cliënten geen koffie wordt aangeboden. Tevens kan het niet aanbieden van koffie niet gekwalificeerd worden als een klachtwaardig optreden door de notaris. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 7 overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat blijkbaar het afschrift van de hypotheekakte niet bij de ING bank was aangekomen. Het kadastrale uittreksel alsmede de onderhandse stukken waren echter wel aangekomen. De bank had echter de hypotheekgelden overgemaakt naar de notaris en was er derhalve van op de hoogte dat er gepasseerd werd. Ook zonder in het bezit te zijn van het afschrift konden zij overgaan tot het incasseren van de hypotheeklasten. De Kamer is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de notaris het afschrift daadwerkelijk niet naar de bank heeft gestuurd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, R.R. Roukema, L.G. Vollebregt, J. Smal en E.S. Voskamp, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.