ECLI:NL:TNOKSGR:2013:4 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12-34

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:4
Datum uitspraak: 15-05-2013
Datum publicatie: 15-07-2013
Zaaknummer(s): 12-34
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Op 4 november 1999 is de vader van klaagster overleden. Vervolgens is op 23 februari 2004 de moeder van klaagster overleden. Klaagster en haar twee zusters zijn de erfgenamen. Tot op heden zijn beide boedels niet afgewikkeld.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 15 mei 2013 inzake de klacht onder nummer 12-34 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[oud-notaris],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, ingekomen op 6 januari 2012 per faxbericht bij de Kamer van Toezicht te Zwolle,

· aanvulling van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 11 januari 2012 bij de Kamer van Toezicht te Zwolle,

· het antwoord van de notaris, met bijlagen,

· de brief van klaagster d.d. 26 juli 2012, met bijlagen,

· de repliek van klaagster, met bijlagen,

· aanvullende brief van klaagster d.d. 4 februari 2013, met bijlagen,

· de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 april 2013. Daarbij waren aanwezig klaagster en haar advocate mr. C. Langereis en de notaris. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

Het procesverloop

Bij de president van het gerechtshof te Amsterdam is op 27 november 2012 van de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zwolle-Lelystad het verzoek binnengekomen om een andere Kamer van Toezicht aan te wijzen voor de behandeling van de onderhavige klacht, nu twee van de drie notarisleden zich hebben verschoond. Bij beslissing van 3 december 2012 heeft de president van het gerechtshof te Amsterdam op de voet van artikel 98 lid 3 Wet op het notarisambt (Wna), mede gelet op artikel 100 Wna, de Kamer van Toezicht te ’s-Gravenhage aangewezen teneinde zich met de behandeling van de klacht te belasten. Op 1 januari 2013 is de Kamer van Toezicht te ’s-Gravenhage van rechtswege Kamer voor het notariaat Den Haag geworden.

De feiten

Op 4 november 1999 is de vader van klaagster overleden. Vervolgens is op 23 februari 2004 de moeder van klaagster overleden (vader en moeder hierna tezamen te noemen: erflaters). Klaagster en haar twee zusters zijn de erfgenamen. Ter gelegenheid van een op 19 augustus 2008 gehouden comparitie van partijen bij de rechtbank Zutphen (rechtszaken van beide zusters tegen klaagster, respectievelijk van klaagster tegen beide zusters) zijn partijen - voor zover van belang - het volgende overeengekomen.

“(…)

  1. Partijen wijzen mevrouw mr. [oud-notaris] aan als boedelnotaris die een boedelbeschrijving en vereffening van de nalatenschappen van vader en moeder tot stand zal brengen teneinde te komen tot een verdeling van deze nalatenschappen, omkleed met alle bevoegdheden die de wet haar geeft.

(…)”.

Tot op heden zijn beide boedels niet afgewikkeld.

De klachten

Klaagster verwijt de notaris het volgende:

  1. de notaris heeft ondanks herhaalde verzoeken van klaagster haar declaraties niet of althans niet voldoende gespecificeerd. De notaris wil alleen voldoen aan het verzoek tot specificatie, indien klaagster daarvoor betaalt;
  2. de notaris heeft meerdere malen aan klaagster medegedeeld dat zij door de rechtbank is benoemd tot boedelnotaris. Hierdoor is klaagster op het verkeerde been gezet en ervan uitgegaan dat de notaris speciale bevoegdheden had gekregen. Ook had klaagster begrepen dat indien de notaris geen uitsluitsel zou krijgen over de vragen die leefden bij haar, de notaris dit zou melden aan de rechter, die vervolgens verder onderzoek zou verrichten. Op grond hiervan heeft klaagster ingestemd met de benoeming van de notaris;
  3. de notaris heeft meerdere malen op indringende wijze aangedrongen op een (tussentijdse) vereffening, terwijl de notaris wist dat klaagster nader onderzoek wenste naar (verborgen) vermogensbestanddelen en dubieuze handelingen. Een voorbeeld hiervan is dat zij een brief van de notaris ontving d.d. 3 juni 2009, waarbij klaagster werd opgeroepen om op 9 juni 2009 bij de notaris te verschijnen teneinde een op 5 juni 2009 toegezonden gewijzigde akte van boedelbeschrijving te doen passeren. Zoals klaagster tijdens de zitting heeft gesteld is hierdoor een gevoel van partijdigheid ontstaan;
  4. klaagster heeft zelf allerlei onderzoekshandelingen moeten verrichten en bekostigen, terwijl de notaris deze handelingen had moeten verrichten die uit de boedel hadden moeten worden voldaan. Verder heeft de notaris tijdens een telefonisch onderhoud met de advocaat van klaagster en de advocaat van de beide zusters een toezegging gedaan over het houden van een getuigenverhoor. Ook deze toezegging heeft ertoe geleid dat klaagster akkoord is gegaan met de benoeming van de notaris tot boedelnotaris. De notaris is haar toezegging niet nagekomen. Ook verwijt klaagster de notaris dat zij verwarring heeft gezaaid over de reden en de wijze waarop het deskundigenbericht betreffende de waardering van de aandelen diende te worden uitgevoerd. Hierdoor heeft haar advocaat onnodig veel tijd aan dit dossier moeten besteden;
  5. ondanks toezeggingen van de notaris is niet of althans op onjuiste wijze onderzoek gedaan naar de ‘coderekeningen’ bij de ABN AMRO. Dit geldt ook ten aanzien van eventuele kluizen. In plaats van zelf navraag te doen bij de bank, heeft de notaris klaagster op onderzoek gestuurd. Verder heeft de notaris, ondanks een toezegging, niet samen met klaagster en haar zusters de bank te Goor bezocht, alwaar het dossier zich zou bevinden en de betreffende coderekening(en) volgens een medewerker van de bank zouden lopen;
  6. de notaris heeft zich bij het bepalen van haar standpunt inzake recherchepogingen voornamelijk laten leiden door haar opvatting dat klaagster haar legitieme portie niet zou opeisen. De notaris wordt verweten dat zij klaagster onvoldoende heeft geadviseerd (bijvoorbeeld mogelijkheid tot actie uit onrechtmatige daad);
  7. de notaris is nimmer tot verdeling van de sieraden overgegaan, terwijl de notaris al in een zeer vroeg stadium wist welke sieraden klaagster wenste. In 2010 pas werd klaagster door de notaris geïnformeerd dat de sieraden (kennelijk) gestolen zouden zijn, terwijl de notaris hiervan al op 9 oktober 2008 op de hoogte was;
  8. de notaris heeft het op de derdengeldenrekening van notariskantoor [naam] te [vestigingsplaats] gestorte bedrag van circa € 600.000,- zonder toestemming van klaagster overgeboekt naar de derdengeldenrekening van de notaris zelf;
  9. klaagster heeft nimmer het gevoel gehad dat ook haar belangen door de notaris werden behartigd. Klaagster heeft de indruk gekregen dat de notaris zich vijandig naar haar opstelde.

Het verweer van de notaris

De notaris heeft per klachtonderdeel het volgende aangevoerd:

  1. dit klachtonderdeel is tijdens een procedure bij de (gemandateerd) ringvoorzitter mr. J.P.F. Kooijman (hierna te noemen: Kooijman) uitgebreid aan de orde geweest. De declaraties waren volledig gespecificeerd. De notaris maakt gebruik van het Klaas van Brug-systeem. Tijdens de zitting heeft de notaris aangevoerd dat dit systeem in 2004 nog in de kinderschoenen stond. Klaagster verzocht om een specificatie over alle jaren. In 2006 heeft de notaris haar werkzaamheden beëindigd, omdat klaagster niet verder wilde met de notaris. Daarna is de notaris benoemd tot boedelnotaris. Bij het opnieuw opstarten van het dossier in het Klaas van Brug-systeem werden alle werkzaamheden tot 2004 ook meegenomen. Die declaraties waren al betaald. Om dit helemaal uit te zoeken moest de notaris in het archief kijken en dat kost veel tijd. Die tijd wilde zij doorberekenen. De specificatiekosten zijn uiteindelijk conform het advies van Kooijman niet in rekening gebracht. De notaris verzoekt de Kamer klaagster niet ontvankelijk danwel de klacht ongegrond te verklaren;
  2. de notaris is op uitdrukkelijk verzoek van de deelgenoten in de nalatenschappen van erflaters middels hun advocaten verzocht of zij de rol van boedelnotaris op zich wilde nemen. De notaris heeft hierop bevestigend geantwoord en de rechtbank Zutphen heeft dit vastgelegd in een proces-verbaal. In het proces-verbaal is tevens opgenomen dat de notaris een boedelbeschrijving op zou stellen en over zou gaan tot vereffening van de nalatenschappen van erflaters om zo tot een verdeling te komen. Aan de notaris zijn de bevoegdheden van boedelnotaris toegekend. Voor zover klaagster en dan met name haar juridische adviseurs daar een andere betekenis aan hebben gegeven, kan dat de notaris niet worden verweten. Als boedelnotaris moet de notaris optreden voor alle deelgenoten en niet als partijadviseur;
  3. de notaris heeft bij aanvang van haar taak als boedelnotaris zich tot klaagster gewend met een uitgebreid advies hoe en op welke wijze de notaris te werk zou gaan. Klaagster is er door de notaris meerdere malen op gewezen wat de consequenties waren van het niet opeisen van haar legitieme portie. Het is betreurenswaardig dat noch klaagster noch haar advocaat heeft ingezien wat de gevolgen waren voor het niet inroepen van de legitieme portie. De vermeende schenkingen gedaan door de ouders van klaagster aan haar zusters waren daardoor niet meer van belang. Hier heeft de notaris klaagster een aantal malen schriftelijk op gewezen. Wat zou kunnen is dat er buiten het vermogen dat is aangegeven in de nalatenschappen van erflaters, nog ander vermogen tot de boedels behoort ten tijde van hun overlijden. Mocht dat het geval zijn en de zusters van klaagster zijn hiervan op de hoogte dan is er sprake van verduistering. De zusters van klaagsters hadden verklaard dat er geen ander vermogen is dan aangegeven in de beide successieaangiften. De notaris heeft klaagster niet onder druk gezet. Aan de ene kant hadden de beide zusters aangegeven zo snel mogelijk geld te wensen. Aan de andere kant gaf klaagster steeds aan niet mee te willen werken. De notaris heeft ter zitting aangevoerd dat zij in oktober 2008 al een open einde concept boedelbeschrijving gestuurd had aan de deelgenoten. Iedere keer was er echter onenigheid over dezelfde zaken. Afgesproken werd daarom dat er een concept boedelbeschrijving gemaakt werd, die de drie deelgenoten daarna op het kantoor van de notaris zouden bespreken om tot een invulling van het vermogen te komen. Het concept dat kort voor de bespreking werd gestuurd aan klaagster betrof een wijziging op het eerste concept. Dit betrof alleen een tekstuele wijziging;
  4. het is de notaris niet bekend dat zij ooit zou hebben medegedeeld dat zij over zou gaan tot een getuigenverhoor, buiten het horen van diegenen die de boedel onder zich hebben gehad ten tijde van het overlijden van erflaters. Dit laatste behoort tot de taak van een notaris. Mocht tijdens het telefoongesprek tussen de notaris en de advocaten, waarin zij de notaris vroegen om boedelnotaris te zijn, de indruk zijn gewekt bij de advocaat van klaagster dat de notaris ook onderzoek zou verrichten dan komt dat voor rekening van de advocaat van klaagster. De notaris heeft wat betreft het onderzoek meerdere malen gevraagd om een accountantskantoor te kiezen dat zou kunnen overgaan tot de waardering van de tot de nalatenschap behorende effectenportefeuille. Klaagster reageerde steeds niet. Vervolgens heeft de notaris zich moeten wenden tot de rechter om tot een benoeming van een deskundige te komen. Dat is gepaard gegaan met extra kosten;
  5. het ligt niet op de weg van een notaris om forensisch onderzoek te doen. In het kader van de boedelbeschrijving heeft de notaris aan diverse bankinstellingen een opgave gevraagd van het ten tijde van het overlijden van erflaters aanwezige vermogen. Verder gingen de bevoegdheden als boedelnotaris niet. De notaris is verder niet bekend met een door haar gedane toezegging om naar een bank in Goor te gaan;
  6. als boedelnotaris dient de notaris de belangen van alle erfgenamen. Waarschijnlijk is ook klaagster op dit punt door haar adviseurs op het verkeerde been gezet. De notaris is geen partijnotaris;
  7. de sieraden zijn opgeslagen bij een zuster van klaagster. Dit is klaagster al eerder medegedeeld. Zij kan de sieraden bij haar zuster ophalen;
  8. dit verwijt is pertinent onjuist. Alle boedelgelden staan nog op de derdengeldenrekening bij [naam notariskantoor];
  9. van enige vijandigheid richting klaagster is geen sprake. Wel heeft de notaris klaagster en haar adviseurs er meerdere malen op moeten wijzen dat door haar en door hun handelen de afwikkeling van de nalatenschap wellicht onnodig vertraagd werd en dat dat tot onnodige schadeclaims zou kunnen leiden.
De beoordeling van de ontvankelijkheid

De Kamer gaat in de eerste plaats in op de ontvankelijkheid van klaagster in haar klacht met betrekking tot het eerste klachtonderdeel. De notaris heeft aangevoerd dat het om een declaratiegeschil gaat dat inmiddels in volle omvang bij ringvoorzitter Kooijman is behandeld. Klachten inzake declaratiegeschillen dienen te worden voorgelegd aan de ringvoorzitter van de ring in het arrondissement in welke de notaris zetelt. De Kamer oordeelt echter dat klachtonderdeel 1. niet zo zeer ziet op de hoogte van de declaratie, maar op het feit dat de notaris op herhaald verzoek de declaratie niet voldoende gespecificeerd heeft. Dit betreft het handelen of nalaten van de notaris. De Kamer is bevoegd om hierover de oordelen. Klaagster kan derhalve worden ontvangen in haar klacht. De Kamer komt toe aan een inhoudelijke behandeling van alle klachtonderdelen.

De beoordeling van de klachten

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 (tot 1 januari 2013: artikel 98) van de Wet op het notarisambt. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Diezelfde tuchtnorm geldt ook voor oud-notarissen voor zover het hun handelen betreft over de periode dat zij notaris waren.

Met betrekking tot klachtonderdeel 1. overweegt de Kamer als volgt. Zoals blijkt uit de beslissing van Kooijman is komen vast te staan dat de declaraties voor klaagster niet duidelijk waren. Dit werd mede veroorzaakt doordat er slechts een beperkt aantal rubrieken van werkomschrijving was gebruikt. De Kamer oordeelt dat nu gebleken is dat de declaraties niet duidelijk waren, de notaris klachtwaardig heeft gehandeld door, na meerdere malen daarom te zijn gevraagd, de declaraties niet nader te specificeren. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2. overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft meerdere malen gemeld dat zij door de rechtbank is benoemd tot boedelnotaris. Dit is juridisch niet juist, immers het ging op een in een proces-verbaal van de rechtbank opgenomen beslissing van partijen, maar is niet klachtwaardig. De notaris kan niet worden verweten dat klaagster de bevoegdheden van een boedelnotaris verkeerd geïnterpreteerd heeft. Van belang is dat klaagster ter comparitie voorzien was van rechtsgeleerde steun. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 3. overweegt de Kamer als volgt. Het behoort tot de taak van een notaris om zo spoedig mogelijk een boedelbeschrijving op te maken. Er was nog een aantal zaken waarover tussen de deelgenoten overeenstemming moest worden bereikt. De notaris dient als boedelnotaris de belangen van alle deelgenoten te behartigen en dat heeft de notaris in dezen gedaan. Wat betreft eventueel verborgen vermogen op coderekeningen overweegt de Kamer dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat erflaters in Nederland coderekeningen aanhielden. Onderzoek door de notaris naar coderekeningen was derhalve niet mogelijk. Toen twee van de drie deelgenoten aandrongen op een spoedige verdeling en klaagster weigerde omdat zij eerst meer duidelijkheid wilde, richtte de notaris zich op partiële verdeling. De Kamer acht het handelen van de notaris in de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig. Wat betreft het sturen van het concept aan de vooravond van de bespreking op het kantoor van de notaris, oordeelt de Kamer dat onvoldoende vast is komen te staan dat dit het eerste concept betrof. Ervan uitgaande dat het louter ging om een tekstuele wijziging, zoals de notaris ter zitting heeft aangevoerd en onvoldoende weersproken werd, is er geen sprake van klachtwaardig handelen nu er nog een weekend tussen het toesturen van het concept en de dag van bespreking zat. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 4. overweegt de Kamer als volgt. Het behoort tot de taak van een boedelnotaris om te inventariseren welke vermogensbestanddelen er zijn. Hierbij mag de notaris afgaan op de verklaringen van de deelgenoten. Indien een van de deelgenoten stelt dat er meer vermogensbestanddelen zijn, dan dient diegene dat zelf aan te tonen. Verder behoort het niet tot de taak van een notaris om getuigen te horen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 5. overweegt de Kamer als volgt. Het was niet de taak van de notaris om onderzoek te verrichten naar het bestaan van de nummerrekeningen. De notaris heeft navraag gedaan bij de bank welke rekeningen er liepen en heeft daarmee voldaan aan haar taak als boedelnotaris. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 6. overweegt de Kamer als volgt. Klaagster stelt dat de notaris zich heeft laten leiden door de beslissing van klaagster dat zij haar legitieme portie niet wenste op te eisen. Nu de notaris echter geen partijnotaris was van klaagster, diende zij de belangen van alle erfgenamen te behartigen. Het lag niet op de weg van de notaris om klaagster te adviseren wat zij moest doen na de genomen beslissing tot het niet opeisen van de legitieme portie. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 7. overweegt de Kamer als volgt. Klaagster stelt dat de notaris nimmer tot een verdeling van de sieraden is overgegaan en de notaris heeft aangevoerd dat klaagster de sieraden die haar toekomen bij haar zuster op kan halen. Niet gebleken is van andere afspraken. Dan is niet van belang of nadien de sieraden gestolen zijn en of de notaris daarvan op de hoogte was. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 8. overweegt de Kamer als volgt. Notariskantoor [naam] had het transport van het zich in de boedel bevindende onroerend goed verzorgd. De opbrengst daarvan staat daarom bij dat notariskantoor op de derdengeldenrekening. Nu voldoende is gebleken dat het geld bij notariskantoor [naam] staat, heeft klaagster onvoldoende belang bij dit klachtonderdeel. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 9. overweegt de Kamer als volgt. Niet is komen vast te staan dat de notaris onvoldoende de belangen heeft behartigd van klaagster. Als boedelnotaris diende de notaris de belangen van alle erfgenamen te behartigen en diende zij de voortgang in het dossier te bewaken. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Uit het voorgaande volgt dat alleen klachtonderdeel 1. gegrond bevonden is. De Kamer acht de constatering daarvan voldoende passend en zal ter zake geen maatregel opleggen.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klachtonderdelen 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8., en 9. ongegrond;

verklaart klachtonderdeel 1. gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, A.F.L. Geerdes, R. van der Galiën, P.H.B. Gorsira, W.C.A. van der Heiden, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2013.