ECLI:NL:TNOKSGR:2013:3 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12-30

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:3
Datum uitspraak: 27-03-2013
Datum publicatie: 12-05-2013
Zaaknummer(s): 12-30
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de kandidaat-notarissen dat zij brieven en stukken hebben doorgestuurd aan een ander notariskantoor, waarvan de inhoud niet correct en onvolledig was.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 27 maart 2013 inzake de klacht onder nummer 12-30 van:

[klager 1],

en

[klager 2],

hierna ook te noemen: klagers,

tegen

[kandidaat-notaris 1],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats]

hierna ook te noemen: [kandidaat-notaris 1],

en

[kandidaat-notaris 2],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: [kandidaat-notaris 2].

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, op verzoek van klagers door de KNB doorgestuurd, met bijlagen, ingekomen op 14 september 2012 bij de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat­Notarissen te Alkmaar;

· het antwoord van [kandidaat-notaris 1], ingekomen bij de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat­Notarissen te Alkmaar,

· het antwoord van kandidaat-notaris [kandidaat-notaris 2],ingekomen bij de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat­Notarissen te Alkmaar,

· de beslissing ex artikel 98 lid 3 (oud, sinds 1 januari 2013 artikel 99 lid 2)Wet op het notarisambt (hierna: Wna) van 30 oktober 2012 van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de Kamer van Toezicht te ’s­Gravenhage is belast met de behandeling van deze klacht,

· aanvulling op het antwoord van [kandidaat-notaris 1] d.d. 19 november 2012,

· aanvulling op het antwoord van [kandidaat-notaris 2] d.d. 19 november 2012,

· de repliek van klagers, met bijlagen,

· de dupliek van [kandidaat-notaris 1], met bijlage,

· de dupliek van [kandidaat-notaris 2].

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 februari 2013. Daarbij waren aanwezig [klager 2], bijgestaan door gemachtigde mevrouw [X] (echtgenote van de zieke klager [klager 1]), en [kandidaat-notaris 1] bijgestaan door notaris mr. [Y]. [Kandidaat-notaris 2] had van tevoren aan de Kamer kenbaar gemaakt niet te zullen verschijnen.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klagers met als bijlage een brief van 16 september 2011 van [kandidaat-notaris 1] aan [A].

De feiten

Op 17 februari 2011 is de heer Z (hierna te noemen: erflater), overleden.

Erflater heeft drie kinderen achtergelaten, te weten klagers en een zuster van klagers, mevrouw [A] (hierna te noemen: A.) Bij testament is [A] benoemd tot executeur.

Klagers hebben al jaren geen contact meer met erflater en [A].

Klagers waren door erflater bij testament onterfd, maar hebben aanspraak op hun legitieme portie gemaakt.

Klagers hebben een notariskantoor in [vestigingsplaats] als partij-notaris ingeschakeld. In opdracht van [A] heeft het notariskantoor waar [kandidaat-notaris 1] en [kandidaat-notaris 2] werkzaam zijn, op 22 februari 2011 een verklaring van executele afgegeven.

Op 23 mei 2012 heeft [kandidaat-notaris 1] aan het notariskantoor te [vestigingsplaats]een brief gestuurd met als bijlage onder meer een op 22 mei 2012 gedateerde brief van [A]. In haar brief schrijft [kandidaat-notaris 1], voor zover van belang, het volgende:

“In aansluiting op uw brief van 21 maart 2012 zend ik u alle bescheiden die ik van mevrouw [A] heb ontvangen, alsmede de brief die zij naar u stuurt. Kortheidshalve verwijs ik naar de inhoud daarvan. (..) Vertrouwende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en in afwachting van uw bericht, teken ik (…)”

De klacht en het verweer van [kandidaat-notaris 1] en [kandidaat-notaris 2]

Klagers verwijten kandidaat notaris [kandidaat-notaris 1] en kandidaat notaris [kandidaat-notaris 2] dat zij brieven en stukken van [A] aan het notariskantoor in [vestigingsplaats] hebben doorgestuurd, waarvan de inhoud niet correct en onvolledig was. Zo ontbraken er bankafschriften, was er van de inboedel geen inventarislijst aanwezig (alleen een krantenknipsel waarin stond dat de inboedel van een overledene meestal niets waard is) en kwam er een half jaar na het overlijden een brief boven water waarin stond dat de kringloopwinkel enkele stukken had opgehaald tegen betaling van 50 euro. Terwijl [kandidaat-notaris 1]zich op het standpunt stelt dat zij ter zake van de brieven van [A] slechts als doorgeefluik heeft gefungeerd, is klager van mening dat [kandidaat-notaris 1] wel degelijk werkzaamheden heeft verricht, omdat uit de vermogensopstelling blijkt dat er gedeclareerd was en er een PM post was opgenomen voor notariskosten. Door de inhoud van de brief van [A] van 22 mei 2012, die het kantoor van de kandidaat-notarissen aan het notariskantoor in [vestigingsplaats] heeft gestuurd, waren klagers zo geschokt, dat zij een klacht wensten in te dienen. Een gerespecteerd notariskantoor dient niet zo maar gegevens door te sturen die onjuist zijn. Een notariskantoor dient cliënten te behoeden tegen onrechtmatig handelen en dat is verzuimd.

[kandidaat-notaris 1] en [kandidaat-notaris 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht tegen [kandidaat-notaris 2]

Voor zover de klacht tegen [kandidaat-notaris 2] is gericht het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter aan klagers gevraagd of de klacht voor zover die is gericht tegen [kandidaat-notaris 2] wordt gehandhaafd, aangezien [kandidaat-notaris 2] heeft aangevoerd dat zij geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij het dossier. Klagers verklaarden dat de klacht voor zover betrekking hebbend op [kandidaat-notaris 2] wordt ingetrokken, aangezien klagers alleen contact hebben gehad met [kandidaat-notaris 1].

De beoordeling van de klacht tegen [kandidaat-notaris 1]

Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 (tot 1 januari 2013: artikel 98) van de Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt.

De Kamer overweegt dat voldoende is komen vast te staan dat de werkzaamheden van het notariskantoor waaraan [kandidaat-notaris 1] is verbonden, zich niet verder hebben uitgestrekt dan het afgeven van een verklaring van executele, de hulp bij het opmaken van een eerste vermogensopstelling en het doorsturen van bescheiden en brieven van [A]. Bedoeld notariskantoor heeft dan ook niet de opdracht gekregen de boedel af te wikkelen. De Kamer verstaat de klacht dan ook in die zin dat zij alleen betrekking heeft op de in de eerste zin van deze alinea bedoelde activiteiten.

Dienaangaande heeft [kandidaat-notaris 1] aangevoerd dat zij op 14 maart 2011 met [A] heeft gesproken over een brief die [A] had ontvangen van het notariskantoor in [vestigingsplaats]. [A] zou de afgesproken gegevens verzamelen. Vanwege haar werkzaamheden met betrekking tot deze nalatenschap heeft [kandidaat-notaris 1] zich jegens [A] op het standpunt gesteld dat zij niet kon optreden als partijnotaris en dat [A] – indien de bemiddeling van [kandidaat-notaris 1] als neutrale partij niet toereikend zou zijn – een eigen (partij)adviseur diende in te schakelen. Wel heeft [kandidaat-notaris 1] aangeboden om te fungeren als “doorgeefluik”. Daarna zijn er verscheidene keren stukken doorgestuurd van het kantoor van [kandidaat-notaris 1] naar het notariskantoor in [vestigingsplaats]. Daarbij heeft [kandidaat-notaris 1] steeds vermeld dat de gegevens waren aangeleverd door [A]. Dit is ook gebeurd in de brief van 23 mei 2012. [A] verwijst in de doorgezonden brief van 22 mei 2012 naar “onze jurist”. [kandidaat-notaris 1] heeft aangevoerd dat zij en haar collega’s niet bedoeld worden bij deze verwijzing. Zij hebben geen enkele betrokkenheid gehad bij het opstellen van deze brief.

De Kamer komt tot het volgende oordeel. Doordat [kandidaat-notaris 1] de stukken van [A] met een begeleidende brief op het briefpapier van het notariskantoor heeft doorgestuurd naar het notariskantoor in [vestigingsplaats], heeft zij de indruk gewekt daarbij een zekere betrokkenheid te hebben. Zij had zich moeten realiseren dat het doorsturen zonder duidelijk afstand te nemen van de volledigheid van de doorgestuurde bescheiden en de inhoud van de doorgestuurde brief een zeker gewicht aan het doorgestuurde verleende, waarbij betrokkenheid van het notariskantoor voor de hand lag. Het is immers in de regel niet de taak van een notariskantoor de post van een ander door te zenden. De kandidaat-notaris had in de begeleidende brief duidelijker moeten stellen dat zij enkel de rol van “doorgeefluik” op zich had genomen zonder enige betrokkenheid bij de doorgestuurde stukken en brief. Zij heeft in zoverre niet gehandeld zoals een zorgvuldig kandidaat-notaris betaamt.

De klacht tegen [kandidaat-notaris 1] is derhalve gegrond. Gezien het gewicht van de hiervoor gegrond verklaarde klacht en gezien het feit dat het de eerste keer is dat er een klacht tegen de kandidaat-notaris is ingediend en gegrond wordt verklaard, acht de Kamer het opleggen van een maatregel niet geboden.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

voor zover de klacht betrekking heeft op [kandidaat-notaris 2] wordt deze als ingetrokken beschouwd,

verklaart de klacht, voor zover het [kandidaat-notaris 1] betreft, gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, A.F.L. Geerdes, H.M. Kolster en W.C.A. van der Heiden, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.