ECLI:NL:TNOKSGR:2013:14 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 13-12

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2013:14
Datum uitspraak: 16-10-2013
Datum publicatie: 17-10-2013
Zaaknummer(s): 13-12
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris, zakelijk weergegeven, het volgende. Klacht 1: in verband met een door klagers gevraagde splitsing is voormelde hypotheekakte opgemaakt door de notaris. Klagers wilden [B ] in twee delen splitsen. Deel 1 voor de woning en de toegangsweg en deel 2 voor de bouwgrond aan de achterzijde. Daarvoor moesten er 2 kadastrale nummers worden aangemaakt: [1 en 2] . De ABN Amro Bank verleent klagers royement op 1000 m² voor [2]. De notaris maakt de hypotheekakte op, maar werkt de toegangsweg vervolgens weg. Perceel [1] mist de toegangsweg hetgeen inhoudt dat de grond van de toegangsweg van klagers is weggegeven. Klacht 2: Naar aanleiding van de bespreking op 16 december 2011 had de notaris alle foutieve/valse nummers moeten corrigeren. Ook de gemeente [naam] had een en ander moeten herstellen, maar heeft dit nagelaten.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 16 oktober 2013 inzake de klacht onder nummer 13-12 van:

[klagers],

hierna ook te noemen: klagers,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat mr. S. Colsen te Amsterdam.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 26 maart 2013,

· het antwoord van de notaris bij brief van 15 mei 2013, met bijlagen, ingekomen op 16 mei 2013,

· de repliek van klagers bij brief van 30 mei 2013, met bijlagen, ingekomen op 4 juni 2013,

· de dupliek van de notaris bij brief van 24 juni 2013, met bijlagen, ingekomen op 26 juni 2013,

· aanvullende stukken van de notaris bij brief van 3 september 2013, met bijlagen, ingekomen op 5 september 2013.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 september 2013. Daarbij waren aanwezig [klager] de notaris en zijn advocaat. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Op 8 augustus 2005 heeft oud-notaris mr. [X] een akte van levering gepasseerd, waarbij de verkoper een kavel grond met verder bijbehoren, gelegen achter de [adres] te [woonplaats], aan klagers heeft geleverd. Klagers waren bij het passeren van de akte aanwezig. In de akte is tevens ten behoeve van de bouwkavel van klagers een erfdienstbaarheid van weg over een toegangsweg gevestigd.

De oud-notaris is op 31 oktober 2011 gedefungeerd.

Bij brief van 5 januari 2009 heeft de ABN Amro Bank, namens klagers, [kantoornaam] verzocht om een hypotheekrecht te vestigen op (onder meer) het woonhuis van klagers, gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Volgens gegevens van het kadaster waren klagers op dat moment eigenaar van de percelen [ A en B] Op 22 januari 2009 heeft de notaris de hypotheekakte gepasseerd, waarbij klagers en een gevolmachtigde van de ABN Amro Bank aanwezig waren.

Op 16 december 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden met onder meer klagers, de notaris en oud-notaris mr. [X].

De klacht en het verweer van de notaris

Klagers verwijten de notaris, zakelijk weergegeven, het volgende.

Klacht 1: in verband met een door klagers gevraagde splitsing is voormelde hypotheekakte opgemaakt door de notaris. Klagers wilden [B ] in twee delen splitsen. Deel 1 voor de woning en de toegangsweg en deel 2 voor de bouwgrond aan de achterzijde. Daarvoor moesten er 2 kadastrale nummers worden aangemaakt: [1 en 2] . De ABN Amro Bank verleent klagers royement op 1000 m² voor [2]. De notaris maakt de hypotheekakte op, maar werkt de toegangsweg vervolgens weg. Perceel [1] mist de toegangsweg hetgeen inhoudt dat de grond van de toegangsweg van klagers is weggegeven.

Klacht 2: Naar aanleiding van de bespreking op 16 december 2011 had de notaris alle foutieve/valse nummers moeten corrigeren. Ook de gemeente [naam] had een en ander moeten herstellen, maar heeft dit nagelaten.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Ten aanzien van klacht 1

De Kamer gaat in de eerste plaats in op de ontvankelijkheid van klagers in hun klacht. Hiervoor is artikel 99 lid 15 van de Wet op het notarisambt [Wna] van belang. Dit artikel bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven heeft kennisgenomen. Het motief van de wetgever voor het opnemen van deze termijn is in de wetsgeschiedenis [Tweede Kamer II, 1996-1997, 23 706, nr. 12] als volgt verwoord:

“[...] De reden daarvoor is met name gelegen in het feit dat na verloop van een bepaalde termijn ervan uit moet kunnen worden gegaan dat de betrokkene geen reden ziet om een klacht tegen de notaris in te dienen. Gezien het karakter van de procedure, waarbij elke klager zelf de procedure zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, acht ik een dergelijke termijn alleszins aanvaardbaar. De notaris moet ook niet in lengte van jaren kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk naar behoren zijn vast te stellen. [...]”

Hieruit volgt dat deze vervaltermijn een aanvang neemt zodra een klager kennis draagt van het handelen of nalaten van een notaris, en dus niet op het moment dat een klager tot de opvatting komt dat zodanig handelen of nalaten klachtwaardig is. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen het aan klager bekend worden van het handelen van de notaris enerzijds en het bekend worden van diens nalaten anderzijds. Van een handelen van de notaris blijkt in het algemeen op enige wijze naar buiten zoals in de vorm van een gegeven advies of in de vorm van een akte. Ook van het nalaten van een notaris zal moeten blijken. Hiervan kan sprake zijn indien de gevolgen van dat nalaten zichtbaar worden of indien op enige andere wijze dat nalaten bekend wordt. Een redelijke uitleg van artikel 99 lid 15 Wna brengt met zich dat de vervaltermijn ingeval van een nalaten begint te lopen zodra van dat nalaten op enige wijze aan klager blijkt.

De Kamer is van oordeel dat in het onderhavige geval de vervaltermijn is gaan lopen vanaf 22 januari 2009, de dag dat de notaris de hypotheekakte heeft gepasseerd, waarbij klagers aanwezig waren. De klacht is bij de Kamer ingediend op 26 maart 2013, ná het verstreken zijn van de vervaltermijn van drie jaren. De Kamer is daarom van oordeel dat klagers niet kunnen worden ontvangen in hun klacht.

Aan een verdere inhoudelijke behandeling van de klacht komt de Kamer derhalve niet toe.

Ten aanzien van klacht 2

Op 16 december 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden met onder meer klagers, de notaris en oud-notaris mr. [X] over onder meer de erfdienstbaarheden en eigendomsverhoudingen. Tijdens die bespreking is duidelijk geworden dat aan een akte van levering van 24 augustus 2006 van de toegangsweg door de verkoper aan de gemeente een tekening was gehecht die niet juist was. Deze tekening was door de gemeente verstrekt. Op de tekening was een stuk grond gearceerd dat van de buren van klagers was en niet van de verkoper of de gemeente. De notaris heeft naar aanleiding van deze bespreking een concept akte van rectificatie opgemaakt waarin de verkoper en de gemeente verklaarden dat de tekening bij de akte van 24 augustus 2006 niet klopte en dat de tekening die aan de akte van rectificatie zou worden gehecht juist was. De notaris heeft bij akte van 20 augustus 2012 de tekening gerectificeerd. Voorts heeft de notaris de akte van rectificatie van 20 augustus 2012 aangevuld met de vermelding van het betreffende recente perceelnummer middels een proces-verbaal van verbetering d.d. 22 augustus 2012. Volgens klagers was dit het moment geweest om alle foutieve/valse nummers te corrigeren hetgeen de notaris niet heeft gedaan. Voor zover klagers bedoelen dat de hypotheekakte uit 2009 gecorrigeerd had moeten worden, is reeds hiervoor overwogen dat zij niet kunnen worden ontvangen in hun klacht vanwege de vervaltermijn van drie jaren. Voor zover klagers bedoelen dat de akte van levering van 8 augustus 2005 een onjuiste kavelnummering bevat die de notaris had moeten corrigeren, overweegt de Kamer dat gesteld noch gebleken is op welke grond de notaris daartoe zou zijn gehouden.

Aan een verdere inhoudelijke behandeling van de klacht komt de Kamer derhalve niet toe.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, O. van der Burg, J. Smal en W.C.A. van der Heiden en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. M. Belhaj, in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2013.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.