ECLI:NL:TNOKARN:2013:5 Kamer van toezicht Arnhem AL/2013/26

ECLI:	ECLI:NL:TNOKARN:2013:5
Datum uitspraak:	12-06-2013
Datum publicatie:	11-07-2013
Zaaknummer(s):	AL/2013/26
Onderwerp:	Overig
Beslissingen:	Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:	Ambtshalve ingediende klacht te laat aanhangig gemaakt bij de kamer. De kamer neemt daarbij aan, zoals de kandidaat‑notaris heeft gesteld, dat er in 2001 van de zijde van kamer van toezicht, bij monde van de secretaris, contact is geweest met de kandidaat-notaris.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

klachtzaak AL/2013/26

BESLISSING

Inzake de ambtshalve ingediende klacht tegen: […]

kandidaat-notaris te […], hierna te noemen de kandidaat-notaris;

gemachtigden: mr. W. van Eekhout en mr. L.H. Rammeloo, advocaten te Amsterdam.

1. Verloop van de procedure

1.1 De voorzitter van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem, hierna de kamer van toezicht, heeft bij beschikking van 29 november 2012 de kamer van toezicht verzocht een tuchtrechtelijk beslissing te nemen over de bedenkingen die zijn gerezen tegen de kandidaat-notaris ter zake van de bij de notaris gepasseerde akten tussen [A] en haar participanten gedurende de periode maart 1996 tot en met november 2005.

1.2 Gelet op de wijziging van de Wet op het notarisambt (Wna) ingaande 1 januari 2013, is de behandeling van de klacht overgedragen aan de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem‑Leeuwarden, hierna de kamer.

1.3 De klachtzaak is ter zitting van 23 april 2013 behandeld. De notaris is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden.

2. Toetsingskader

2.1 In een klachtzaak dient te worden beoordeeld of de (kandidaat) notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wna. Daaraan voorafgaande dient onder meer te worden beoordeeld of een klacht tijdig is ingediend.

3. Feiten

3.1 [A] en haar werkmaatschappijen (hierna [A]) hebben als doel (gehad) de aanplant, teelt en verkoop van hardhout.

3.2 Vanaf 1996 tot juli 2008 heeft [A] aan circa 5000 particuliere beleggers participaties verkocht die recht geven op de opbrengsten van het hout.

3.3 Van de participatieovereenkomsten is een groot aantal door de kandidaat-notaris, destijds notaris, in notariële akten vastgelegd.

3.4 Op 31 oktober 2008 heeft een groot aantal participanten en de stichting [A] schade een klacht ingediend bij de kamer van toezicht. Dat heeft geleid tot een beslissing van de kamer van toezicht van 29 juni 2010, waarmee de klachten voor een deel niet-ontvankelijk en voor het overige gegrond zijn verklaard.

3.5 De beslissing van de kamer van toezicht is door het gerechtshof Amsterdam bij uitspraak van 7 juni 2011 vernietigd. Het hof heeft alle klachten niet-ontvankelijk verklaard vanwege de vervaltermijn van artikel 99, twaalfde lid, Wna (oud).

3.6 Berichten in de media hebben de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in 2010 aanleiding gegeven een klacht in te dienen en tevens aan de voorzitter van de kamer van toezicht te vragen een onderzoek in te stellen.

3.7 In afwachting van de afhandeling van de onder 3.4 genoemde klacht is het aan de plaatsvervangende voorzitter opgedragen onderzoek opgeschort. Het onderzoek is nadien afgesloten met een verslag van november 2012.

4. Standpunten

4.1 De kandidaat-notaris stelt zich met betrekking tot de onder de feiten genoemde ten overstaan van hem als notaris gepasseerde akten op het standpunt dat hij op correcte wijze zijn medewerking aan bedoelde akten heeft verleend.

4.2 Ter zake van het klachtrecht stelt de kandidaat-notaris zich zeer kort samengevat op het standpunt dat de bedenking niet-ontvankelijk is omdat hierover al is geoordeeld en subsidiair vanwege de verstreken termijn.

5. Overwegingen

5.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna (vanaf 1 januari 2013 artikel 93, eerste lid, Wna) is de (kandidaat) notaris aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als (kandidaat) notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat) notaris niet betaamt.

5.2 In artikel 99, lid 12, Wna, zoals dat artikel luidde tot 1 januari 2013, is bepaald dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van de notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen.

5.3 Met betrekking tot de termijn waarbinnen de ambtshalve klacht is ingediend, is de kamer van oordeel dat deze te laat aanhangig is gemaakt bij de kamer. De kamer neemt daarbij aan, zoals de kandidaat‑notaris heeft gesteld, dat er in 2001 van de zijde van kamer van toezicht, bij monde van de secretaris, contact is geweest met de kandidaat-notaris over het grote aantal gepasseerde akten. Hoewel in die tijd kennelijk nog geen zicht was op mogelijke financiële problemen die voor [A] en dus voor de participanten zouden ontstaan en de risico’s die zich zouden kunnen effectueren, neemt dit niet weg dat de thans aan de kandidaat-notaris tegengeworpen verwijten zich toen al hadden voorgedaan. Een indertijd (2001) door de voorzitter van de kamer van toezicht te entameren onderzoek zou dat aan het licht hebben gebracht.

5.4 Gelet op het voorgaande is kamer van oordeel dat de termijn van artikel van artikel 99, lid 12, Wna (oud) is overschreden. De klacht zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.

Mitsdien wordt als volgt beslist

6 . Beslissing

De Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden,

- verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.J. Jue, plaatsvervangend voorzitter, mr. M.J. Blaisse, mr. W.J. Hordijk, A. Roesink-Kragt en mr. B.F. Wesseling, leden, en door de plaatsvervangend voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.

De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,