ECLI:NL:TNOKARN:2013:3 Kamer van toezicht Arnhem AL/2013/9
ECLI: | ECLI:NL:TNOKARN:2013:3 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-06-2013 |
Datum publicatie: | 09-07-2013 |
Zaaknummer(s): | AL/2013/9 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Afspraak tussen erfgenamen over de te maken notariskosten. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet klachtwaardig gehandeld. Hij heeft zijn kosten beperkt tot het door de erfgenamen overeengekomen bedrag van € 3.000,-. Door de werkzaamheden van de notaris kon het tot een afwikkeling van de nalatenschap komen. Een afwikkeling die is vastgelegd in de akte van verdeling van 30 oktober 2012, waarmee alle erfgenamen ingestemd hebben. Overweging ten overvloede. Voor zover de limiet van € 3.000,- zou zijn overschreden en de opdracht aan de notaris was ingetrokken, neemt dat niet weg dat de notaris de tot dit bedrag verrichte werkzaamheden in rekening mocht brengen. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Klachtzaak AL/2013/9
BESLISSING
inzake: […],
wonende te […],
klager;
tegen: […],
notaris te […],
hierna te noemen: de notaris.
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 17 januari 2013 heeft klager een klacht ingediend bij de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, hierna de kamer. Daarbij is gewezen op correspondentie die door klager in december 2012 ter informatie naar de toenmalige kamer van toezicht is gezonden.
1.2 De notaris heeft zich verweerd bij schrijven van 4 februari 2013. Ook daarbij is gewezen op eerder al naar de kamer van toezicht gezonden brieven.
1.3 De klachtzaak is ter zitting van 17 mei 2013 behandeld. Klager en de notaris zijn in persoon verschenen.
2. Feiten
2.1 Gelet op hetgeen klager en de notaris hebben aangevoerd en gezien de inhoud van de door hen overgelegde stukken alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, gaat de kamer uit van de volgende feiten.
2.2 Op 27 november 2009 is de moeder van klager, mevrouw [A], hierna erflaatster, overleden.
2.3 De erfgenamen van erflaatster zijn klager, twee nog levende zusters van klager en de twee kinderen van een vooroverleden zuster van klager.
2.4 Overleg over de verdeling van de nalatenschap heeft niet geleid tot overeenstemming tussen de erfgenamen. Klager heeft over de verdeling van de nalatenschap een procedure tegen de andere erfgenamen gevoerd. Tijdens een op 20 juni 2012 voor de rechtbank Arnhem gehouden comparitie is tussen klager en de andere erfgenamen een schikking overeengekomen. De inhoud daarvan is vastgelegd in een proces verbaal.
2.5 De overeengekomen schikking komt op het volgende neer. Aan de notaris zal worden verzocht de nalatenschap van de moeder van klager af te wikkelen. De kosten die daaraan verbonden zijn en door de notaris zijn geschat op € 1.500,-, zullen tot dat bedrag voor rekening van een der erfgenamen, mevrouw [B], hierna mevrouw [B], komen. Indien de kosten van de notaris hoger uitvallen, zal het meerdere (het bedrag boven € 1.500,-) ten laste van de nalatenschap komen tot een bedrag van € 3.000,-. Indien het bedrag van € 3.000,- wordt overschreden zal de opdracht aan de notaris worden ingetrokken. In dat geval hebben partijen zich jegens elkaar verplicht om tot een oplossing in der minne te komen.
2.6. Ter zake van de opening van een aan erflaatster toebehorende opslagbox te [C] is door de notaris op 24 juli 2012 proces-verbaal opgemaakt.
2.7 De door de notaris opgemaakte akte van verdeling is op 30 oktober 2012 voor de notaris verleden.
2.8 Door de notaris zijn de volgende declaraties verzonden.
- declaratie 31 juli 2012 aan mevrouw [B] ten bedrage van € 1.470,84.
- declaratie 31 augustus 2012 mevrouw [B] tot een bedrag van € 29,16 en aan de erven tot een
bedrag van € 470,64. Aldus in totaal ten bedrage van € 499,80.
- declaratie 28 september 2012 aan de erven ten bedrage van € 465,53.
- declaratie 22 november 2012 aan de erven ten bedrage van € 582,01.
Het totaal van de declaraties bedraagt hiermee € 3.018,18.
2.9 De notaris heeft zich bereid getoond zijn declaraties tot een bedrag van € 3.000,- te beperken.
3.Standpunten
3.1 Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris niet juist heeft gehandeld. Klager geeft aan dat de notaris zijn eigen begroting met meer dan 100% heeft overschreden. Ook is klager van mening dat de notaris de erven niet tijdig heeft geïnformeerd met betrekking tot de kosten. Tevens stelt klager dat de notaris de opdracht ten onrechte onder zich heeft gehouden. Klager wijst hierbij op de afspraak in het proces-verbaal van de comparitie. Bij dit alles heeft klager aangegeven dat hij graag zou zien dat de notaris het teveel betaalde terugbetaalt.
3.2 De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De kamer zal daarop, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4.Overwegingen
4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna (vanaf 1 januari 2013 artikel 93, eerste lid, Wna) is de notaris aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
4.2 Het voorgaande brengt met zich dat de kamer zich dient te beperken tot de vraag of sprake is van tuchtrechtelijk gezien laakbaar handelen van de notaris. Het al dan niet toewijzen van de door klager gevraagde terugbetaling behoort niet tot de bevoegdheden van de kamer.
Het overschrijden van de begroting
4.3 De kamer stelt vast dat de notaris blijkens het - door hem niet weersproken - proces-verbaal van 20 juni 2012 aanvankelijk heeft geschat dat de kosten van de afhandeling van de nalatenschap zouden uitkomen op € 1.500,-. Nadien is gebleken dat de kosten verbonden aan de afwikkeling van de nalatenschap op een hoger bedrag kwamen. Het ter comparitie door de erfgenamen overeengekomen bedrag van € 3.000,- is nauwelijks overschreden.
4.4 Klager verwijt de notaris dat hij de eigen begroting met meer dan 100% heeft overschreden. Klager ziet hierin een klachtwaardige gedraging van de notaris.
4.5 Naar het oordeel van de kamer is van klachtwaardig handelen geen sprake. De notaris heeft verklaard dat en waarom hij zijn werkzaamheden ter zake de afwikkeling van de nalatenschap niet voor het aanvankelijk door hem geschatte bedrag van € 1.500,- kon verrichten. Die verklaring komt de kamer reëel voor. Zo heeft de notaris aangegeven dat hij onverwachte werkzaamheden zoals het openen en inventariseren van een opslagbox heeft moeten verrichten. Daarbij is de notaris - gezien de door hem toegepaste matiging - gebleven binnen de in de schikking overeengekomen limiet van € 3.000,-. Niet is in te zien welk verwijt de notaris ten deze te maken zou zijn. De werkzaamheden hebben meer tijd gekost dan verwacht en zijn overeenkomstig de afspraak van partijen gedeclareerd.
Het al dan niet tijdig verstrekken van informatie inzake de declaratie
4.6 Uit de beschikbare declaraties blijkt dat de notaris aan het einde van de maand tussentijdse declaraties heeft verzonden. Daarbij is aanvankelijk overeenkomstig de overeengekomen schikking alleen een declaratie naar mevrouw [B] gezonden. Met deze eerste declaratie werd het voor haar rekening komende bedrag van € 1.500,- niet overschreden. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris daarmee correct en overeenkomstig de schikking gehandeld. De tweede maanddeclaratie was bestemd voor alle erfgenamen; deze declaratie werd immers ten laste van de nalatenschap gebracht. Uit deze tweede (en de volgende) declaratie(s) konden de erfgenamen afleiden dat en wanneer het voor rekening van mevrouw [B] komende bedrag van € 1.500,- overschreden was. Pas vanaf het moment van die overschrijding konden (en werden) de kosten gedeclareerd aan de nalatenschap. De notaris behoefde dit naar het oordeel van de kamer niet verder aan de erfgenamen uiteen te zetten.
4.7 Het feit dat de notaris met zijn einddeclaratie aanvankelijk € 18,18 meer in rekening heeft gebracht dan de in het proces-verbaal van de comparitie overeengekomen limiet van € 3.000,- kan aan het bovenstaande niet afdoen, nu de notaris het bedrag van € 18,18 heeft terugbetaald na de constatering dat de limiet was overschreden.
Het overschrijden van de limiet en de opdracht
4.8 Klager heeft ten slotte aangevoerd de opdracht als ingetrokken te beschouwen omdat de bij de schikking overeengekomen limiet werd overschreden.
4.9 De kamer is van oordeel dat de inhoud van de overeengekomen schikking zo verstaan moet worden dat de limiet van de kosten van de notaris € 3.000,- bedroeg: € 1.500,- voor rekening van mevrouw [B] en de volgende € 1.500,- voor rekening van de nalatenschap.
4.10 De kamer constateert dat - na de terugbetaling door de notaris van € 18,18 - de tussen de erfgenamen overeengekomen limiet niet overschreden is. Het beëindigen of ingetrokken beschouwen van de opdracht kan alleen al om deze reden niet aan de orde zijn. De notaris is immers binnen de overeengekomen limiet gebleven; voor een kennisgeving van de overschrijding en voor het intrekken of teruggeven van de opdracht - zoals in het proces verbaal voor het geval van overschrijding werd bepaald - bestond dan ook geen enkele aanleiding.
4.11 Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet klachtwaardig gehandeld. Hij heeft zijn kosten beperkt tot het door de erfgenamen overeengekomen bedrag van € 3.000,-. Door de werkzaamheden van de notaris kon het tot een afwikkeling van de nalatenschap komen. Een afwikkeling die is vastgelegd in de akte van verdeling van 30 oktober 2012, waarmee alle erfgenamen ingestemd hebben.
4.12 Gelet op het voorgaande zal de kamer de klachten ongegrond verklaren.
4.13 Wellicht ten overvloede merkt de kamer nog op dat voor zover de limiet van € 3.000,- zou zijn overschreden en de opdracht aan de notaris was ingetrokken, dat niet wegneemt dat de notaris de tot dit bedrag verrichte werkzaamheden in rekening mocht brengen.
Mitsdien wordt als volgt beslist.
5 . Beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden,
- verklaart de klachten ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, plaatsvervangend voorzitter, mr. I.C.J.I.M. van Dorp, mr. P.F. Heuff, A. Roesink-Kragt en mr. G.J. Numan, leden en door mr. R.J. Jue, plaatsvervangend voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2013.
De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,