ECLI:NL:TNOKARN:2013:15 Kamer van toezicht Arnhem AL/2013/24 en 25

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2013:15
Datum uitspraak: 11-07-2013
Datum publicatie: 25-07-2013
Zaaknummer(s): AL/2013/24 en 25
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagsters verwijten de notaris dat hij een akte van volmacht voor hun moeder niet had mogen passeren omdat zij op dat moment wilsonbekwaam was. Ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2013/24 en AL/2013/25

Beslissing van de Kamer voor het Notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

(klager sub 1), wonende te [..]

(klaagster sub 2), wonende te [..],

hierna ook te noemen: klaagsters,

gemachtigde [..], wonende te [..],

tegen

[..],

notaris te [..] en

[..],

kandidaat-notaris te [..],

gemachtigde: mr. A.J.G. Jukema te Bergschenhoek.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van 16 februari 2013, waarin de klacht tegen de notaris en de kandidaat-notaris is neergelegd;

- het verweerschrift van 12 april 2013;

- de pleitnota van klaagsters en de reactie van klaagsters op het verweerschrift, ter zitting door klaagsters overgelegd;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 31 mei 2013, waarbij klaagsters, hun gemachtigde, alsmede de notaris, de kandidaat-notaris en hun gemachtigde zijn verschenen.

2. De feiten

2.1 Mevrouw [A], (hierna te noemen: de moeder), heeft drie kinderen, te weten beide klaagsters en [ B ] (hierna te noemen: de zoon).

2.2 In 1990 heeft de moeder onder het voorbehoud van het vruchtgebruik het onroerend goed waarin zij woonde verkocht aan de zoon. Sindsdien woont de moeder in het ene gedeelte van de woning en de zoon met zijn gezin in het andere gedeelte van de woning.

2.3 Op 26 januari 2012 heeft de moeder een algehele notariële volmacht aan klaagsters gegeven.

2.4 Op 12 december 2012 heeft de moeder de volmacht voor klaagsters ingetrokken en een algehele notariële volmacht aan de zoon gegeven.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagsters stellen dat de notaris de akte van volmacht op 12 december 2012 niet mocht passeren omdat moeder op dat moment wilsonbekwaam was. Ten aanzien van het handelen van de kandidaat-notaris voeren klaagsters aan dat hij bij het hele voortraject, voor het passeren van de akte op 12 december 2012, betrokken is geweest en na het indienen van de klacht als woordvoerder is opgetreden. Zij stellen dat de kandidaat-notaris een gelijk verwijt te maken valt als de notaris.

3.2 De notaris en de kandidaat-notaris hebben verweer gevoerd, waarop de Kamer in de beoordeling, voor zover van belang, nader zal ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2 Klaagsters stellen dat de lichamelijke toestand van moeder redelijk is, maar dat haar geestelijke gezondheid vanwege dementie behoorlijk achteruit gaat. In oktober 2012 heeft de huisarts een verwijsbrief voor de geriater verstrekt. Tot een onderzoek door de geriater is het echter tot op heden niet gekomen, omdat de zoon dit heeft tegengewerkt, aldus klaagsters. Op 29 maart 2012 is een gesprek geweest met ouderenzorg [..], ten gevolge waarvan een aantal taken aan de kinderen is toebedeeld en moeder op basis van een CIZ-indicatie in aanmerking komt voor dagopvang.

4.3 De notaris en de kandidaat-notaris voeren een gelijkluidend verweer. De Kamer zal de klacht tegen de notaris op dezelfde wijze beoordelen als de klacht tegen de kandidaat-notaris. De notaris voert aan dat hij geen aanleiding had om te veronderstellen dat de moeder op het moment van het passeren van de volmacht op 12 december 2012 wilsonbekwaam zou zijn. De notaris en de kandidaat-notaris hebben allebei, los van elkaar, met de moeder gesproken en bij die gesprekken was niemand anders aanwezig. De zoon had weliswaar de afspraak voor een bespreking gemaakt en hij had moeder naar het notariskantoor gebracht, maar hij was niet aanwezig bij de bespreking. De notaris stelt dat bij de wijze waarop de gesprekken zijn gevoerd, rekening is gehouden met de leeftijd van de moeder, in welk verband is nagegaan of moeder de inhoud en strekking van het intrekken van de volmacht aan klaagsters enerzijds en het verstrekken van de volmacht aan de zoon anderzijds bevatte. Hij gaat ervan uit dat iemand wilsbekwaam is, zolang niet vast staat dat die persoon wilsonbekwaam is. De hoge leeftijd van moeder, in combinatie met het feit dat de zoon de afspraak had gemaakt voor een bespreking op het notariskantoor, was voor hem geen aanleiding voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid, zoals bedoeld in het na te noemen stappenplan. De notaris wijst er in dat verband op dat klaagsters geen onderbewindstelling van het vermogen van moeder hebben aangevraagd, ook al zijn zij daartoe als kinderen bevoegd en is de medewerking van de zoon niet nodig.

4.4 De Kamer overweegt dat uitgangspunt is dat een cliënt voor het tekenen van een notariële akte in staat moet zijn tot een redelijke waardering daarvan. Het “Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” biedt een toetsingskader aan notarissen die zich in voorkomende gevallen een oordeel moeten vormen over de wilsbekwaamheid van een cliënt ten behoeve van notariële dienstverlening. In het stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een (nadere) beoordeling van wilsbekwaamheid.

4.5 De Kamer is van oordeel dat klaagsters hun stelling dat moeder bij het ondertekenen van de volmacht op 12 december 2012 wilsonbekwaam was, tegenover de betwisting door de notaris, onvoldoende hebben onderbouwd. Voor zover klaagsters hebben bedoeld te stellen dat de notaris had moeten weten dat moeder wilsonbekwaam was of nader onderzoek daarnaar had moeten doen, hebben zij dat onvoldoende onderbouwd en is daarvan ook niet gebleken. Hoewel er volgens de verklaring van klaagsters een verwijsbrief van de huisarts voor een geriater was, is er nog geen geriatrisch onderzoek gedaan. Er is dus geen diagnose van een geriatrisch deskundige over de toestand van de moeder voorhanden. De Kamer volgt de notaris in beginsel in zijn stelling dat iemand, zolang niet vaststaat dat hij wilsonbekwaam is, wilsbekwaam is. De notaris had volgens zijn zeggen geen indicatie om op basis van het stappenplan nader onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van moeder. Uit de stellingen van klaagsters kan naar het oordeel van de Kamer niet worden geconcludeerd dat moet worden geoordeeld dat de notaris hiermee niet juist heeft gehandeld en ook overigens is dat niet gebleken. Het enkele feit dat de huisarts een verwijsbrief heeft afgegeven, hetgeen mogelijk op dat moment niet eens bekend was bij de notaris, alsmede dat de moeder een CIZ-indicatie heeft gekregen voor dagopvang, brengt naar het oordeel van de Kamer niet met zich dat zij wilsonbekwaam zou zijn. Uit de processtukken en de verklaringen ter zitting komt het beeld naar voren dat klaagsters en de zoon zeer verschillend denken over de aard en hoeveelheid zorg die de moeder nodig heeft. Bovendien zijn klaagsters kennelijk van mening dat de zoon niet altijd in het belang van moeder handelt. Wat daar ook van zij, uit wat klaagsters naar voren hebben gebracht blijkt niet dat de notaris of de kandidaat-notaris een verwijt te maken valt. De Kamer acht de klacht ongegrond.

5. De beslissing

De Kamer voor het Notariaat verklaart de klacht tegen de notaris en de kandidaat-notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, plv. voorzitter,

mrs. F. Ton, T.K. Lekkerkerker, I. van Dorp en A.A.H.M. Derks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2013.

De secretaris De plv. voorzitter