ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0979 Kamer van toezicht Amsterdam 522717/NT12-37 P

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0979
Datum uitspraak: 14-03-2013
Datum publicatie: 31-05-2013
Zaaknummer(s): 522717/NT12-37 P
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aangezien de uitvoering van een bindend advies niet mag worden gefrustreerd, was de notaris gehouden ter uitvoering van dit advies tot uitkering uit het depot over te gaan. De omstandigheid dat een der partijen zich daartegen verzet, maakt dit niet anders. Er is derhalve geen sprake van klachtwaardig handelen

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 maart 2013 in de klacht met nummers 522717 / NT 12-37 P van

[klager],

wonende te [plaats],

klager,

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

de notaris .

 

Het verloop van de procedure

Bij voorzittersbeslissing van 30 juli 2012 - welke beslissing in kopie is aangehecht en als hier ingelast en overgenomen wordt beschouwd - heeft de voorzitter van de kamer van toezicht twee klachtonderdelen - vermeld onder 2.1 en 2.2 in de beslissing - als kennelijk ongegrond afgewezen. Het klachtonderdeel zoals vermeld onder 2.3 in voornoemde beslissing, heeft de voorzitter ter behandeling naar de kamer verwezen. Klager is niet in verzet gegaan tegen de voorzittersbeslissing.

Het klachtonderdeel vermeld onder 2.3 in de voorzittersbeslissing, is door de kamer behandeld op 10 januari 2013. De notaris is verschenen en heeft zijn standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnotitie. Klager is niet verschenen.

Uitspraak is bepaald op 14 maart 2013.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende, voor zover voor de beoordeling van belang zijnde, feiten en omstandigheden :

a.    Op 12 maart 2009 heeft de notaris klager een declaratie verzonden voor de door hem verrichte werkzaamheden in verband met het bindend advies inzake [klager en zijn ex-partner, hierna: [ex-partners]], met het verzoek binnen 30 dagen voor betaling zorg te dragen. Op 12 april 2009 was de betalingstermijn verlopen. Klager had toen niet betaald, maar ook niet geprotesteerd tegen die declaratie.

b.    Op 22 april 2009 hebben [ex-partners] de notaris gemachtigd de gelden, die onder berusting waren van notaris [naam], notaris te [plaats], met rente op te vragen en op de derdenrekening van de notaris te houden.

c.    In een brief van 24 juni 2009 heeft de notaris aan [ex-partners] geschreven: “In deze brief maak ik u mijn eindoordeel bekend terzake de door ons besproken punten. Ik was voornemens u een motivatie te geven over mijn oordeel. Echter, ik ben tot de conclusie gekomen dat het verstandig is zo weinig mogelijk ruimte te geven voor discussie achteraf. Ik geef u derhalve zakelijk mijn oordeel als volgt weer.”

d.   In een e-mailbericht van zondag 5 juli 2009 heeft de notaris aan [ex-partners] geschreven: “Na mijn laatste mail aan u met daarin mijn beslissing kreeg ik van u uw bankrekeningnummers zodat ik de gelden overeenkomstig de beslissing  kon overmaken. Ik heb afgelopen vrijdag aan de advocaat van [klager] toegezegd dat ik in weerwil van het door mij in mijn beslissing geschrevene over mijn motivatie bereid ben u beiden de hoofdlijnen weer te geven waarop mijn beslissing steunt. Op verzoek van [de ex-partner van klager] en ook op verzoek van de advocaat van [klager] was en ben ik voornemens de gelden morgen uit te boeken. [Klager] vraagt thans om nader overleg omdat hij geen jaren slepende kwestie wil hebben. Dat kan alleen indien mevrouw[de ex-partner van klager] bereid is aan dat overleg deel te nemen. Ik heb tegen de advocaat van [klager] gezegd dat ik zeker bereid ben u beiden nog een keer uit te nodigen teneinde een slotbespreking te hebben voor eventuele navragen en dergelijke. Wellicht is het goed dat ik thans de argumenten noem van mijn beslissing ten aanzien van punten 1 en 2. (..)”

e.    [De ex-partner van klager] heeft in een e-mailbericht van 6 juli 2009 te 13:47 uur aan de notaris geschreven: “In een gesprek bij u zie ik echter geen oplossing, maar een herhaling van reeds besproken punten. Ons beider situaties zullen daar helaas niet mee veranderen, en voegt het naar mijn mening niets toe. Ook ik wil geen slepende kwestie, maar gezien bovenstaande, kan ik niet anders dan U dringend verzoeken vandaag als door u gepland de gelden nog over te boeken.”

f.     In een faxbericht van 6 juli 2009 heeft de raadsman van klager geschreven: “Naar aanleiding van uw oordeel van 24 juni en uw e-mailbericht van 5 juli alsmede met verwijzing naar het e-mailbericht van heden van cliënt bericht ik u als volgt. Uw oordeel is in het geheel niet gemotiveerd. Cliënt heeft recht op een deugdelijke en volledige motivering. Zolang een dergelijke motivering ontbreekt, kan van enige uitkering van welk bedrag dan ook geen sprake zijn. Ik verzoek u en zo nodig sommeer ik u namens cliënt daarom thans niet tot uitkering van welk bedrag dan ook over te gaan.(..)”.

g.    In een e-mailbericht van 7 juli 2009 te 09:01 uur heeft de notaris het volgende geschreven: “Namens [klager] heb ik [de ex-partner van klager] gevraagd om een bespreking achteraf om mogelijk een betaling in één keer te bespreken. [de ex-partner van klager] heeft dit verzoek niet gehonoreerd zodat een gesprek vandaag niet zal plaatsvinden. Ik zal dan ook de gelden vandaag overboeken. [Klager] schermutselt nu met maatregelen en anderzins. Ik verwijs u naar mijn uitspraak. Voorzover u behoefte heeft aan een motivatie van de overige punten kan ik die heel kort geven. Punt 3 behoeft geen motivatie omdat het punt door [de ex-partner van klager] is toegegeven. Punt 4 behelst een huishoudpot van 3.000,-- die ook daaraan is uitgegeven. Punt 5 heb ik gemotiveerd weergegeven.(…)”

h.    In een faxbericht van 7 juli 2009 aan de raadsman van klager heeft de notaris geschreven: “Uw fax gedateerd 6 juli 2009 ontving ik heden ochtend om 9.45 uur. In verband hiermede deel ik u mede dat ik de gelden reeds vóór dat tijdstip heb overgemaakt. De aankondiging daartoe heb ik heden ochtend aan cliënten verzonden.”

i.      In antwoord daarop heeft de raadsman van klager in een faxbericht van 7 juli 2009 aan de notaris geschreven: “Uw faxbericht van zojuist is verbazingwekkend. Cliënt heeft u gisteren om 17:00 uur een e-mail gezonden waarin hij uitdrukkelijk verzoekt om niet tot overboeking van het geld over te gaan. Mijn fax van 18.15 uur was slechts een herhaling van dat verzoek. Gisteren om 22:54 uur en vanochtend om 9.00 uur heeft cliënt nog e-mails van u ontvangen. Mijn faxbericht is voor deze tijdstippen verstuurd.”

j.      Op 10 februari 2010 heeft de notaris tegenover de rechtbank te Utrecht als getuige in de zaak van[de ex-partner van klager] tegen klager onder meer het volgende verklaard: (..) Mr Ruitenberg (de raadsman van klager, kvt) heeft mij namens [klager] verzocht hem per e-mail het hem toekomende bedrag uit te keren. Dit was na mijn beslissing van 24 juni 2009 en voor dat ik bij e-mail van 5 juli 2009 een korte motivering heb gegeven. Om deze motivering had mr. Ruitenberg mij telefonisch en per e-mail verzocht. (..)”

k.    De rechtbank te Utrecht heeft de vordering tot vernietiging van het bindend advies afgewezen.

 

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de notaris dat hij zonder de toestemming van klager zijn declaraties heeft ingehouden op de bij hem in depot staande gelden.

2.2 Ondanks meerdere verzoeken van klager en zelfs een sommatie van klagers advocaat van 6 juli 2009 om dat niet te doen, is de notaris er op 7 juli 2009 toch toe overgegaan de gelden uit te boeken.

3. Het verweer

3.1 In de besprekingen tussen klager en [de ex-partner van klager] is naar zeggen van de notaris afgesproken dat de notaris derdengelden zou innen bij collega-notaris [naam] te [plaats]. De notaris heeft dit gedaan onder de nadrukkelijke voorwaarde dat hij bij zijn eindbeslissing deze gelden zou uitkeren aan partijen onder verrekening van zijn declaratie met de in zijn beheer zijnde gelden.

3.2 De raadsman van klager heeft de notaris verzocht de gelden uit te betalen, hetgeen de notaris heeft gedaan. Pas nadat hij de betaling had gedaan, heeft de notaris het verzoek van de raadsman van klager bereikt om niet uit te betalen.

4. De beoordeling

De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 98 lid 1 van de Wet op het notarisambt (zoals dat luidde vóór 1 januari 2013) zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Op het moment dat klager en [de ex-partner van klager] de notaris machtigden aan hen toebehorende gelden op te vragen en op zijn derdenrekening in depot te houden, was de betalingstermijn van de door de notaris verzonden factuur reeds verstreken zonder dat betaling had plaats gevonden. Het ligt dan ook voor de hand dat hierover tussen klager,[de ex-partner van klager] en de notaris overleg is geweest en dat de door de notaris weergegeven afspraak is gemaakt. Hierop wijst ook het feit dat klager ook nadien de factuur niet heeft voldaan. Klager heeft bovendien tot aan deze procedure niet tegen deze verrekening geprotesteerd. Ook in een eerdere klacht van klager tegen de notaris, noch in het door hem daarin ingestelde hoger beroep, heeft klager ooit bezwaar gemaakt tegen deze verrekening. Gelet op deze omstandigheden was het aan klager om niet te volstaan met een enkele blote ontkenning van de afspraak, maar gemotiveerd aan te geven waarom hij, bij gebreke van zo’n afspraak tot aan de uitkering van het depot niet tot  betaling van de betreffende factuur was overgegaan. Nu klager voor deze omstandigheden geen enkele verklaring heeft gegeven, wordt zijn betwisting van het bestaan van de afspraak als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd.

4.3 Ten aanzien van de uitbetaling van de gelden door de notaris, overweegt de kamer het volgende. Vast staat dat er een bindend advies is gegeven: aan de voorwaarde van motivering is door de notaris voldaan (in zijn e-mailberichten van 5 juli en 7 juli 2009) en kennelijk is dat door de rechtbank Utrecht (in de procedure van[de ex-partner van klager] tegen klager) als voldoende beschouwd. Aangezien de uitvoering van een bindend advies niet mag worden gefrustreerd, was de notaris gehouden ter uitvoering van dit advies tot uitkering uit het depot over te gaan. De omstandigheid dat een der partijen zich daartegen verzet, maakt dit niet anders.

Er is derhalve geen sprake van klachtwaardig handelen.

4.4 Ten overvloede merkt de kamer op, dat uit deze zaak wederom (de kamer heeft dit al in eerdere zaken overwogen) blijkt dat - hoewel daartoe geen wettelijke verplichting bestaat - het opstellen van een depotovereenkomst, waarin duidelijkheid wordt verschaft over de voorwaarden waaronder de notaris gelden onder zich houdt en onder welke voorwaarden hij tot uitkering daarvan moet overgaan, de voorkeur verdient.

4.5 Dat leidt tot de volgende beslissing.

 

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.Y.C. Poelmann, voorzitter, O.J. van Leeuwen,

M. Bijkerk , F.L.M. van de Graaff en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2013.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.