ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0910 Kamer van toezicht Amsterdam 530551/NT 12-63 P
ECLI: | ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0910 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-01-2013 |
Datum publicatie: | 07-02-2013 |
Zaaknummer(s): | 530551/NT 12-63 P |
Onderwerp: | Ondernemingsrecht |
Beslissingen: | Verzet ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Anders dan klager veronderstelt, is er nog geen sprake van een aangenomen wetswijziging, maar van een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op het notarisambt 2012. Dat wetsvoorstel dient eerst nog door de Tweede Kamer en vervolgens door de Eerste Kamer te worden behandeld en aangenomen. De kamer onderschrijft het oordeel van de voorzitter, dat daarop niet kan worden vooruitgelopen. De klacht dient te worden behandeld conform de op het moment van indiening geldende wetsartikelen. |
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 22 januari 2013 in de zaak met nummers
530551 / NT 12-63 P in het verzet van:
[Klager],
wonend te [plaats],
klager,
tegen de beslissing van de voorzitter van 12 november 2012 in de klacht met nummers
527468 / NT 12-52 Pee,
tegen
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
raadsvrouw mr. L.H. Rammeloo,
de notaris.
1. Het verloop van de procedure
Bij hiervoor genoemde beslissing van 12 november 2012 - welke beslissing in kopie is aangehecht en als hier ingelast en overgenomen wordt beschouwd - heeft de voorzitter van de kamer van toezicht de klacht als deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond afgewezen.
Een afschrift van deze beslissing is klager bij aangetekende brief van 13 november 2012 toegezonden. Bij schrijven van 20 november 2012, ingekomen bij de kamer op 21 november 2012, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet aangetekend.
Klager is door de kamer in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op 6 december 2012. Bij brief van 29 november 2012 heeft klager laten weten dat hij niet in staat is om persoonlijk zijn verzet toe te lichten. De kamer heeft vervolgens het verzet buiten de aanwezigheid van klager behandeld.
Uitspraak is bepaald op 22 januari 2013.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager kan in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter worden ontvangen, nu hij het verzet heeft ingesteld binnen de bij de Wet op het notarisambt bepaalde termijn van
14 dagen na 13 november 2012, de datum waarop de kamer klager aangetekend een afschrift van de voorzittersbeslissing heeft verzonden.
3. De gronden van het verzet
3.1 Klager verzoekt de kamer ten aanzien van beide in de uitspraak van de voorzitter beoordeelde klachtonderdelen het verzet gegrond te verklaren.
3.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel verzoekt klager de kamer de zaak aan te houden totdat de wet is ingegaan waarin een hardheidsclausule wordt opgenomen die aan de tuchtrechter de mogelijkheid geeft af te wijken van de vervaltermijn van drie jaar voor ontvankelijkheid van de klacht.
3.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel verzoekt klager de kamer de zaak aan te houden, opdat eerst een dialoog plaats kan vinden tussen klager (en diens jurist) en de notaris (en diens raadsvrouw).
4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 99 lid 9 van de Wet op het notarisambt, zoals dat luidde vóór
1 januari 2013, kan de kamer van toezicht zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren indien zij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, echter niet dan na de klager die daarom vroeg, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.
4.2 Het verzetschrift van klager geeft de kamer geen aanleiding om het verzet tegen de beslissing van de voorzitter gegrond te verklaren.
4.3 Anders dan klager veronderstelt, is er nog geen sprake van een aangenomen wetswijziging, maar van een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op het notarisambt 2012. Dat wetsvoorstel dient eerst nog door de Tweede Kamer en vervolgens door de Eerste Kamer te worden behandeld en aangenomen. De kamer onderschrijft het oordeel van de voorzitter, dat daarop niet kan worden vooruitgelopen. De klacht dient te worden behandeld conform de op het moment van indiening geldende wetsartikelen.
4.4 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel is de kamer eveneens niet gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat de beslissing van de voorzitter niet in stand kan blijven.
Beslissing
De kamer van toezicht:
- verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.Y.C. Poelmann, voorzitter,
M.V. Ulrici, M. Bijkerk, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2013.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van de voorzitter van 12 november 2012
zoals bedoeld in artikel 99 lid 2 van de Wet op het notarisambt
in de klacht met nummers 527468 / NT 12-52 Pee van:
[Klager],
wonend te [plaats],
klager,
tegen:
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
raadsvrouw: mr. L.H. Rammeloo,
de notaris.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- brief met bijlagen van klager van 3 september 2012;
- klaagschrift met bijlagen van 8 oktober 2012;
- (formeel) verweerschrift met bijlage van 16 oktober 2012;
- reactie van klager met bijlagen van 5 november 2012.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:
a. Onder verantwoordelijkheid van de notaris zijn op 28 juni 2005, 18 augustus 2005 en 27 september 2007 akten met daarin een projectovereenkomst gepasseerd tussen klager en French Investments Projects B.V. (hierna: FIP), bepaalde dochtervennootschappen van FIP en Stichting Bewaarder French Investments Projects (hierna: Stichting FIP).
b. Bij deze akten heeft klager een bedrag aan FIP geleend als investering in Franse vakantiewoningen. In de akten staan verschillende zekerheden vermeld.
c. Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2011 is FIP failliet verklaard.
d. In een brief van 28 mei 2012 heeft klager de notaris verzocht te onderbouwen op welke wijze hij de zekerheden in de akten heeft gecontroleerd alvorens tot betaling van de op zijn derdenrekening staande gelden over te gaan.
e. Op 8 juni 2012 heeft de notaris bericht dat hij zo spoedig mogelijk zal antwoorden. Vervolgens heeft de notaris op 28 juni 2012 geschreven dat hij de beschuldigingen van klager in de brief van 28 mei 2012 ontkent en dat hij overigens pas een antwoord kan geven na notariële legalisatie van de handtekening (met een wettelijke identificatie) van klager. Op 26 juli 2012 heeft de notaris geschreven dat hij zo spoedig mogelijk een reactie zal geven.
f. Op 20 augustus 2012 heeft klager de notaris geschreven dat hij voornemens is een klacht in te dienen.
g. Op 23 augustus 2012 heeft de raadsvrouw van de notaris klager geschreven dat zij klager op korte termijn zal berichten. Ten aanzien van klagers voornemen om een klacht in te dienen, wijst zij hem op de vervaltermijn voor klachten tegen notarissen.
h. Op 27 augustus 2012 heeft klager daarop geantwoord dat hij vóór 4 september 2012 een antwoord namens de notaris verwacht.
i. Op 3 september 2012 heeft de raadsvrouw van de notaris klager het volgende geschreven – voor zover hier van belang - : “Kort gezegd vraagt u aan de notaris of de door u in FIP belegde gelden via zijn kwaliteitsrekening zijn doorbetaald aan FIP. Het is u echter genoegzaam bekend dat dit is gebeurd. U hebt immers tussen 2002 en 2007 – zie ik het goed – zeven maal geparticipeerd in vele projecten van FIP (meer dan u in uw brieven hebt genoemd). De aflossingstermijnen die u met FIP hebt afgesproken zijn reeds lang verstreken, in 2003 tot in het voorjaar van 2010. U hebt in die periode gelden retour ontvangen, opbrengsten genoten en opnieuw gelden belegd. Zodoende kan ik uw vraag niet plaatsen. Graag verneem ik daarom van u wat uw belang bij uw vraag aan de notaris is. Dit heeft ook een praktische reden. Ik wil voorkomen dat u en ik uitgebreid komen te spreken over de werkwijze van FIP, de rechten van de Stichting Bewaarder FIP en de vraag welke rol de notaris daarbij had, wanneer FIP haar verplichtingen jegens u is nagekomen. Door te refereren aan bevindingen van de curator in het faillissement van FIP BV, is uw belang bij een dergelijk gesprek onvoldoende aangetoond. Ik verneem derhalve graag van u. U kunt ook telefonisch of per mail met mij contact opnemen; dat vergemakkelijkt wellicht ons daaropvolgend overleg.”
2. De klacht
2.1 Klager verwijt de notaris dat hij de zekerheden, gesteld in de in de feiten genoemde akten niet heeft gecontroleerd, maar wel de door klager gestorte gelden heeft vrijgegeven van zijn derdenrekening. Klager heeft daardoor schade geleden (€ 71.429, -).
2.2 Ondanks sommaties geeft de notaris geen enkel inhoudelijk antwoord op vragen van klager.
3. Het (formele) verweer
3.1 De raadsvrouw van de notaris heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd, maar de voorzitter om proceseconomische redenen verzocht om een beslissing op grond van artikel 99 lid 2 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) te nemen. Dat verzoek is mede ingegeven door het feit dat klager heeft gemeld dat ook andere beleggers overwegen een klacht in te dienen. Inhoudelijke behandeling van het dossier zou daarom geruime tijd in beslag nemen. De raadsvrouw van de notaris heeft de voorzitter van de kamer van toezicht verzocht om het eerste klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, met een beroep op de vervaltermijn van artikel 99 lid 12 Wna, aangezien de handelingen van de notaris dateren uit 2005 en 2007.
3.2 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel is de notaris van mening dat geen sprake is van klachtwaardig handelen, aangezien de raadsvrouw in de brief van 3 september 2012 klager een aanbod heeft gedaan om de kwestie met klager te bespreken via een direct contact (per telefoon of e-mail). De notaris verzoekt de voorzitter dat klachtonderdeel als kennelijk ongegrond af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 99 lid 2 Wna kan de voorzitter een klacht terstond bij met redenen omklede beslissing afwijzen indien hij van oordeel is dat deze kennelijk niet ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is.
4.2 De voorzitter is van oordeel dat het eerste klachtonderdeel als kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden afgewezen. De handelingen van de notaris waarop de klacht zien vonden plaats in 2005 en 2007.
Op grond van artikel 99 lid 12 Wna kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van de notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. Het motief van de wetgever voor het opnemen van deze termijn is in de wetsgeschiedenis (Tweede Kamer II, 1996-1997, 23 706, nr. 12) als volgt verwoord :
“ (...) De reden daarvoor is met name gelegen in het feit dat na verloop van een bepaalde termijn ervan uit moet kunnen worden gegaan dat de betrokkene geen reden ziet om een klacht tegen de notaris in te dienen. Gezien het karakter van de procedure, waarbij elke klager zelf de procedure zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, acht ik een dergelijke termijn alleszins aanvaardbaar. De notaris moet ook niet in lengte van jaren kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk naar behoren zijn vast te stellen. (...) ”
Voor de aanvang van de termijn is doorslaggevend wanneer de klager kennis heeft genomen van het feitelijk handelen (of nalaten) van de notaris en niet wanneer de klager tot de conclusie is gekomen dat dit handelen (of nalaten) onjuist is.
Op voornoemde data heeft klager in de zin van artikel 99 lid 12 Wna kennisgenomen van het handelen (of nalaten) van de notaris. De vervaltermijn is begonnen te lopen vanaf het moment van het passeren dan wel toezenden van de akten kort daarna en dus niet, zoals klager heeft betoogd, vanaf de datum van faillissement van FIP (17 oktober 2011).
De klacht dateert van 8 oktober 2012 en is derhalve (ruim) meer dan drie jaar na het passeren van de akten van 28 juni 2005 (kopie verstrekt op 14 oktober 2005), 18 augustus 2005 (kopie verstrekt op 28 november 2005) en 27 september 2007 ingediend.
Klager heeft zich eveneens beroepen op een wijziging van artikel 99 lid 12 Wna, waarbij het wellicht mogelijk zal zijn af te wijken van de vervaltermijn bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht “indien niet redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat de klager in verzuim is geweest”. Anders dan klager aanneemt, gaat dit om een wetsvoorstel dat nog in behandeling moet worden genomen. Dat de wet op dit punt als zodanig wordt gewijzigd is dus niet zeker. Zeker is wel dat een eventuele wijziging niet per
1 januari 2013 zal ingaan. Van het vooruitlopen op een mogelijke wetswijziging kan geen sprake zijn. De voorzitter dient deze zaak immers te beoordelen op grond van de op dit moment geldende wetgeving.
4.3 De voorzitter acht aannemelijk dat het aanbod van de notaris om de kwestie met klager te bespreken, nog steeds bestaat en dat dit gesprek losstaat van het beroep dat de raadsvrouw van de notaris heeft gedaan op de vervaltermijn van artikel 99 lid 12 Wna.
Hoewel dat aanbod van de kant van de (raadsvrouw van de) notaris pas in laat stadium, onder dreiging van het indienen van een klacht is gekomen, stelt de voorzitter vast dat klager op dat aanbod (nog) niet is ingegaan maar slechts genoegen wil nemen met een schriftelijke reactie van de notaris. Dat betekent naar het oordeel van de voorzitter echter nog niet, dat de notaris in het geheel niet inhoudelijk wil reageren.
De voorzitter ziet daarom aanleiding dit klachtonderdeel als kennelijk ongegrond af te wijzen.
Beslissing
De voorzitter:
- wijst het klachtonderdeel, vermeld onder 2.1 hiervoor als kennelijk niet-ontvankelijk af;
- wijst het klachtonderdeel, vermeld onder 2.2 hiervoor als kennelijk ongegrond af;
Deze beslissing is op 12 november 2012 gegeven door mr. J.A.J. Peeters, voorzitter.
Tegen deze beslissing kan klager binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk in verzet gaan bij de kamer van toezicht.