ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0909 Kamer van toezicht Amsterdam 511798/NT 12-8 P
ECLI: | ECLI:NL:TNOKAMS:2013:YC0909 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-01-2013 |
Datum publicatie: | 07-02-2013 |
Zaaknummer(s): | 511798/NT 12-8 P |
Onderwerp: | Ondernemingsrecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de notaris door aan [klager sub 3] in privé de factuur van 9 februari 2010 inzake Grey Mouse te verzenden in plaats van aan Grey Mouse zelf, daarmee zijn onafhankelijkheid als notaris heeft geschonden. Van een belangenverstrengeling is naar het oordeel van de kamer geen sprake. Het in één incassogeding vorderen van zowel niet betaalde notariële werkzaamheden van [het kantoor] als niet betaalde advocatuurlijke werkzaamheden van [het kantoor] heeft naar het oordeel van de kamer geen betekenis voor de onafhankelijkheid van de notaris. De kamer ziet daarin geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. |
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 22 januari 2013 in de klacht met nummers 511798/ NT 12-8 P van:
1. Gruppo di Tessa B.V.
en
2. Zebru B.V.
en
3. [klager sub 3],
kantoor houdend te [plaats],
klagers ,
tegen:
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
raadsman: mr. R.G.J. de Haan,
de notaris .
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 24 februari 2012;
- verweerschrift met bijlagen van 16 april 2012;
- repliek met bijlagen van 2 mei 2012;
- dupliek van 7 juni 2012.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 13 november 2012 is [klager sub 3] verschenen, mede namens Gruppo di Tessa B.V. en Zebru B.V. De notaris is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities. Uitspraak is bepaald op 22 januari 2013.
1. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden - voor zover van belang voor de beoordeling -:
a. Sinds juni 2009 hebben klagers (hierna te noemen: Gruppo di Tessa, Zebru en [klager sub 3]) en het kantoor [waar de notaris werkzaam is] (hierna: [het kantoor]) een geschil over de betaling van declaraties voor werkzaamheden, uitgevoerd door de advocaten van dat kantoor. Dat geschil heeft geleid tot een gerechtelijke procedure, waarin [het kantoor] klagers op 9 mei 2011 heeft gedagvaard tot (kort gezegd) betaling van de declaraties.
b. Sinds het vertrek van notaris [X] bij [het kantoor], per 1 september 2009, zijn klagers geen cliënt meer van [het kantoor].
c. Op 3 februari 2010 heeft de notaris [klager sub 3] in een e-mailbericht het volgende geschreven: “hierbij laat ik je weten dat wij nog werkzaamheden hebben verricht waarvoor nog geen factuur is uitgebracht. Het gaat om: - de overdracht van aandelen Jubop BV, welke werkzaamheden ten laste van Zebru komen (6,6 uur), verricht na het uitbrengen van de factuur van 23-10-2008; - werkzaamheden inzake Gerling Service Nederland BV, welke werkzaamheden ten laste van Gruppo di Tessa en HDI Gerling Industrie Versicherung, ieder voor 50% komen (15,5 uur) verricht na het uitbrengen van de factuur van 28-01-2009; en – werkzaamheden inzake Grey Mouse GmbH (12,9 uur), waarbij jij zelf als debiteur staat vermeld, verricht na het uitbrengen van de factuur van april 2009. In verband met het vertrek van [KN] heeft het uitbrengen van die facturen enige vertraging opgelopen.”
d. Op 9 februari 2010 heeft de notaris aan [klager sub 3] een declaratie verzonden voor een bedrag van € 3.604,16, vergezeld van een specificatie. In de inleidende brief, gericht aan [klager sub 3] heeft de notaris geschreven: “In verband met diverse werkzaamheden inzake Grey Mouse Gmbh doen wij u bijgaand onze declaratie toekomen voor de periode van 27 januari 2009 tot en met 31 augustus 2009.” De declaratie betreft werkzaamheden, hoofdzakelijk uitgevoerd door [kandidaat-notaris [KN]], destijds als kandidaat-notaris werkzaam bij [het kantoor] (hierna: [KN]).
e. Op 9 februari 2010 heeft de notaris aan Zebru (ter attentie van [klager sub 3]) een declaratie verzonden voor een bedrag van € 2.790,85, voor “werkzaamheden voor de aandelenoverdracht in Jubop B.V.” De declaratie betreft werkzaamheden van 28 oktober 2008 tot en met 23 maart 2009, hoofdzakelijk uitgevoerd door [KN].
f. Op 9 februari 2010 heeft de notaris aan Gruppo di Tessa (ter attentie van [klager sub 3]) een declaratie verzonden voor een bedrag van € 2.100,95. Uit de specificatie “verrichte werkzaamheden inzake Gerling Servic Nederland N.V.” blijkt van werkzaamheden, verricht van 23 januari 2009 tot en met 11 augustus 2009. De declaratie betreft werkzaamheden, hoofdzakelijk uitgevoerd door [KN].
g. Op 25 februari 2010 heeft [klager sub 3] aan de notaris geschreven: “ik dacht eerst dat dit een grap was maar ik verneem vanuit mijn vacantie adres dat deze nota’s werkelijk zijn verstuurd. Ik vind dit uiterst merkwaardig met name ook het gehanteerde argument [KN]. Zij vertrok naar mijn beste weten vertrokken bij [het kantoor van de notaris] per 15 oktober 2009. De vertraging is zo lang dat ik dit verzoek ook niet serieuz kan nemen. Ik verwerp dan ook kouw verzoek en zal de notas per aangetekende post door [naam] laten retourneren.”
h. De notaris heeft als reactie op voornoemd e-mailbericht geschreven: “je reactie verbaast mij. [het kantoor van de notaris] (..) heeft veel en goed werk verricht waar we begrijpelijkerwijs betaling voor willen zien. Dat die nota’s wat later zijn weggegaan, heeft voor [het kantoor] (..) tot gevolg dat het onderhanden werk niet eerder is uitgefactureerd. Met de uitdiensttreding van [KN] heeft dat niets te maken.”
i. Op 30 maart 2010 heeft [klager sub 3] de notaris geschreven: “ik kom na het paas weekeinde met een inhoudelijke reactie op de 3 nota’s. Ik vernam van administratie dat inmiddels herinneringen zijn verstuurd. Kun jij de incasso afdelingen melden dat ik de betreffende nota’s met argumenten ga betwisten.” [klager sub 3] heeft na dit bericht de nota’s niet inhoudelijk betwist.
j. Op 27 april 2012 heeft [KN] in een e-mailbericht aan [klager sub 3] geschreven: “[naam] (de notaris, kvt) heeft mij na mijn vertrek verzocht om hem te helpen bij het opstellen van de facturen. Ik ben inderdaad naar [de notaris] toegeweest, en heb hem geholpen met het opstellen van de facturen. Het enige wat ik daarover wil zeggen is dat ik [de notaris] destijds heb gezegd dat ik het niet eens was met de facturen. Ik vind het erg vervelend dat ik door [de notaris] hierbij ben betrokken (zowel bij het opstellen van de facturen als de discussie over de facturen), en ik zou het dan ook op prijs stellen als ik verder niet bij de discussie over de facturen zal worden betrokken.”
k. Omdat de hiervoor onder 1d., 1e. en 1f. genoemde declaraties niet door klagers werden betaald, heeft [het kantoor] de incasso ervan gevoegd in de civiele procedure, hiervoor onder 1a. genoemd.
2. De klacht
2.1 Klagers menen dat de notaris niet voldoende onafhankelijkheid heeft betracht door de declaraties in de dagvaardingsprocedure samen met die van de advocaten van [het kantoor] te trachten te verhalen, omdat het in die procedure volgens [klager sub 3] gaat om een serieuze discussie tussen de advocatuur en een van de klagers. Daarnaast noemen klagers het opmerkelijk dat de notaris een eerdere factuur voor werkzaamheden voor Grey Mouse GmbH (hierna: Grey Mouse) wel op naam van Grey Mouse had verzonden, maar de factuur voor het bedrag van € 3.604,16 (hiervoor vermeld onder 1d.) niet, maar in plaats daarvan aan [klager sub 3]. [klager sub 3] meent dat het factureren aan hem privé is ingegeven om de zaak van de [advocaten van het kantoor] niet te verstoren.
2.2 Klagers verwijten de notaris dat hij niet, alvorens een incassoprocedure te starten, het declaratiegeschil op grond van artikel 55 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna), zoals dat luidde vóór 1 januari 2013, heeft voorgelegd aan de ringvoorzitter.
2.3 Klagers menen dat de drie op 9 februari 2010 verzonden facturen te laat zijn verstuurd. Verder heeft de notaris (zoals naar zeggen van [klager sub 3] was afgesproken) ten onrechte daarover geen overleg gevoerd met [X], tot 1 september 2009 als notaris bij het notariskantoor werkzaam. De declaraties zijn volgens [klager sub 3] ten onrechte verstuurd.
[klager sub 3] beroept zich in dat verband op het e-mailbericht van [KN] van 27 april 2012.
3. Het verweer
3.1 De notaris merkt op dat tussen het verzenden van de facturen op 9 februari 2010 en de datum van de klacht, 24 februari 2012, klagers op geen enkele wijze inhoudelijk hun bezwaren tegen de facturen concreet kenbaar hebben gemaakt, waardoor de klacht onheus overkomt.
Klagers hebben ook geen bijdrage willen leveren aan een oplossing van hetgeen zij als onjuist beschouwen. Het komt de notaris voor, dat de klacht wordt ingesteld met het doel de notaris te schaden, althans een onderhandelingspositie te creëren in de civiele procedure.
3.2 [Klager sub 3] stond in privé als opdrachtgever en debiteur vermeld van Grey Mouse.
Het betrof hier een opruimactie van vennootschappen waarvan bij inname van de opdracht niet duidelijk was, of en zo ja, welke vennootschap zou overblijven.
Zonder nadere toelichting van klagers begrijpt de notaris niet waarom het versturen van de factuur aan [klager sub 3] privé zou betekenen dat de notaris in zijn hoedanigheid van notaris niet onafhankelijk (genoeg) zou zijn geweest. Hetzelfde geldt voor de opmerking van [klager sub 3] dat het versturen van die factuur aan hem privé slechts zou zijn ingegeven ‘om de zaak van [advocaten van het kantoor] niet te willen verstoren’. [Klager sub 3] wijst er in dat verband op, dat [het kantoor] in de dagvaarding heeft gesteld dat zij geen facturen aan Grey Mouse kunnen sturen, omdat de identiteit van Grey Mouse door [het kantoor] nog niet zou zijn vastgesteld.
Het feit dat de notaris in het verleden wel een factuur heeft uitgebracht aan Grey Mouse, wil nog niet zeggen dat de notaris niet onafhankelijk heeft gehandeld door een factuur op naam van [klager sub 3] in privé te sturen.
3.3 De notaris was niet verplicht om zijn facturen door de ringvoorzitter te laten beoordelen. Ingevolge artikel 55 Wna, zoals dat luidde vóór 1 januari 2013, kon de meest gerede partij de ringvoorzitter om een beslissing vragen. Volgens de notaris waren klagers bij uitstek “de meest gerede partij”, gezien het feit dat zij weigerden om de rekening te betalen. De notaris heeft zich in zijn verweer bereid verklaard om de ringvoorzitter een beslissing over de hoogte van zijn declaraties te vragen, aangenomen dat klagers zich dan ook bij het oordeel van de ringvoorzitter zouden neerleggen.
De notaris meent dat door klagers geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die nopen tot het oordeel (van de kamer) dat de notaris in redelijkheid niet tot zijn declaratie had kunnen komen.
3.4 De notaris bestrijdt dat de facturen te laat zijn verzonden. Het ging om werkzaamheden van beperkte omvang, die zijn ‘opgespaard’.
Daarbij heeft de voortgang in de lopende dossiers voorrang gekregen boven het maken van declaraties. Het vertrek van [KN] was eveneens een reden van het versturen van de facturen op een later moment dan gebruikelijk. Gelet op het feit dat de meeste werkzaamheden door haar waren verricht, moesten de declaraties door haar worden beoordeeld. [KN] heeft weliswaar in haar e-mailbericht van 27 april 2012 vermeld dat zij het niet eens was met de facturen, maar zij heeft dit verder niet toegelicht. Onduidelijk blijft naar de mening van de notaris of zij hiermee doelt op de hoogte van de facturen, de verleende kortingen, het feit dat er meer tijd dan gebruikelijk is verstreken voordat de facturen werden verstuurd, of dat de facturen in het geheel niet hadden moeten worden verstuurd. Dat laatste lijkt echter onwaarschijnlijk aangezien zij de notaris - vrijwillig - heeft geholpen de facturen op te stellen.
3.5 Ten aanzien van de onderhavige declaraties gold de (interne werk-)afspraak, dat overleg met [X] diende plaats te vinden niet. Bovendien lag dat gelet op het vertrek van [X] ook minder voor de hand. De notaris betwist de zijns inziens ongefundeerde stelling van klagers, dat als de notaris overleg met [X] zou hebben gevoerd, deze de notaris ervan zou hebben overtuigd dat de facturen niet zouden moeten worden verzonden.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt, zoals dat luidde vóór 1 januari 2013, zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 In zijn pleitnota op de zitting van 13 november 2012 heeft [klager sub 3] de kamer aandacht gevraagd voor een viertal producties (met nummers 27 t/m 30), die door de notaris in de civiele procedure zijn overgelegd. Die producties maken geen deel uit van de onderhavige klachtprocedure.
Voor zover klagers dan ook op die producties een beroep doen, zal de kamer daar in haar oordeel geen acht op slaan.
4.3 Bij de mondelinge behandeling van de klacht heeft [klager sub 3] verklaard dat de klacht niet zozeer de late verzending van de facturen betreft, maar meer is gericht op de inhoud daarvan.
Klagers menen dat de facturen niet deugen. Zo zou de factuur van 9 februari 2010 inzake de overdracht van de aandelen in Jubop ten onrechte aan Zebru zijn gezonden; Zebru heeft daarmee niets van doen volgens klagers.
De kamer merkt daarover het volgende op.
Vast staat dat klagers na het e-mailbericht van [klager sub 3] van 30 maart 2010 aan de notaris nooit inhoudelijk een reactie hebben gegeven op de door de notaris verzonden facturen. Indien klagers van mening waren dat de adressering van die facturen niet juist was, dan had het op hun weg gelegen daarover de notaris in kennis te stellen. Klagers hebben voorts niet aannemelijk gemaakt dat de notaris de facturen niet had mogen verzenden zonder daarover vooraf overleg te hebben gevoerd met [X]. Wel staat vast dat de bij [het kantoor] vertrokken [KN] de notaris heeft geholpen bij het opstellen van de facturen, waarin zij het leeuwendeel van de werkzaamheden heeft verricht.
De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het uitbrengen van de declaraties.
4.4 Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de notaris door aan [klager sub 3] in privé de factuur van 9 februari 2010 inzake Grey Mouse te verzenden in plaats van aan Grey Mouse zelf, daarmee zijn onafhankelijkheid als notaris heeft geschonden. Van een belangenverstrengeling is naar het oordeel van de kamer geen sprake.
4.5 Het in één incassogeding vorderen van zowel niet betaalde notariële werkzaamheden van [het kantoor] als niet betaalde advocatuurlijke werkzaamheden van [het kantoor] heeft naar het oordeel van de kamer geen betekenis voor de onafhankelijkheid van de notaris. De kamer ziet daarin geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.
4.6 Op grond van artikel 55 Wna kon de meest gerede partij in het geval dat een geschil ontstond over een rekening ‘van het honorarium voor ambtelijke werkzaamheden en de overige aan de zaak verbonden kosten’ bij verzoek aan de ringvoorzitter een beslissing vragen. Er rustte geen verplichting op een notaris een dergelijk verzoek voorafgaand aan een incassoprocedure in te dienen. Het stond klagers vrij, als ‘meest gerede partij’, zelf een dergelijk verzoek in te dienen.
4.7 Op grond van het voorgaande acht de kamer de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Dat leidt tot de volgende beslissing.
Beslissing
De kamer van toezicht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.Y.C. Poelmann, voorzitter, O.J. van Leeuwen,
J.P van Harseler, F.L.M. van de Graaff en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2013.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.