ECLI:NL:TNOKAMS:2013:9 Kamer van toezicht Amsterdam 535019/ NT 13-5 B 535021/ NT 13-6 B
ECLI: | ECLI:NL:TNOKAMS:2013:9 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-04-2013 |
Datum publicatie: | 15-10-2013 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Overig |
Beslissingen: | Verzet ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Anders dan klager veronderstelt, begint – volgens geldende jurisprudentie - de vervaltermijn van drie jaren voor het indienen van een klacht bij de kamer te lopen vanaf het moment dat klager kennisneemt van het klachtwaardig handelen (of nalaten) van de notaris. Vast staat dat klager al sinds 29 maart 2008 bekend is met het handelen van de notaris en de kandidaat-notaris. Vanaf dat moment is de vervaltermijn ingegaan. Dat klager later, - naar zijn zeggen - in maart 2011, tot de opvatting kwam dat voornoemd handelen klachtwaardig was, doet daar niet aan af. |
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 5 april 2013 in de zaken met nummers 535019/ NT 13-5 B en 535021/ NT
13-6 B geanonimiseerd in het verzet van:
[klager],
wonende te [woonplaats],
klager,
tegen de beslissing van de voorzitter van 17 januari 2013 in de klachten met nummers
12-71 en 12-72 tegen:
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
de notaris,
en
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
de kandidaat-notaris.
1. Het verloop van de procedure
Bij hiervoor genoemde beslissing van 17 januari 2012 - welke beslissing in kopie is aangehecht en als hier ingelast en overgenomen wordt beschouwd - heeft de voorzitter van de kamer van toezicht de klachten 1 tot en met 18, 21 tot en met 26, 30 tot en met 35, 37 tot en met 42 en 44 tot en met 59 tegen de notaris en de kandidaat-notaris als kennelijk niet-ontvankelijk en/of kennelijk ongegrond afgewezen. Voorts heeft de voorzitter klacht 28 als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen voor zover de aan de notaris en de kandidaat-notaris verweten handelingen en gedragingen dateren van vóór 5 januari 2009 en voor het overige voor (verdere) behandeling verwezen naar de kamer van toezicht. Voorts heeft de voorzitter klacht 29 als kennelijk ongegrond afgewezen voor zover klager heeft willen aanvoeren dat de notaris en de kandidaat-notaris ten onrechte ervan uit zijn gegaan dat [naam] (hierna: [A]) geen zekerheid hoefde te stellen voor de aanspraken die klager krachtens het testament van [naam] (hierna:[erflaatster]) jegens haar kreeg en voor het overige voor (verdere) behandeling verwezen naar de kamer van toezicht voor zover klager bedoelt de notaris en de kandidaat-notaris te verwijten dat zij hem niet goed hebben voorgelicht toen ter sprake kwam of zijn eigendom van de helft van de woning zou worden overgedragen of toegedeeld aan [A], en dat hij van die overdracht nadeel heeft ondervonden. De klachten 19, 20, 27, 36 en 43 heeft de voorzitter voor (verdere) behandeling naar de kamer van toezicht verwezen.
Een afschrift van deze beslissing is klager bij aangetekende brief van 23 januari 2013 toegezonden. Bij schrijven van 25 januari 2013, ingekomen bij de kamer op 28 januari 2013, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet aangetekend.
Het verzet is behandeld op 26 maart 2013. Klager is verschenen en gehoord.
Uitspraak is bepaald op 5 april 2013.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager kan in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter worden ontvangen, nu hij het verzet heeft ingesteld binnen de bij de Wet op het notarisambt bepaalde termijn van
14 dagen na 23 januari 2013, de datum waarop de kamer klager aangetekend een afschrift van de voorzittersbeslissing heeft verzonden.
3. De gronden van het verzet
3.1 Klager kan zich niet verenigen met de overwegingen van de voorzitter. Hij meent dat de voorzitter de klachten als genoemd onder 1. ten onrechte kennelijk ongegrond en/of kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3.2 De klachten zijn wel ontvankelijk aangezien klager meent dat de termijn voor indiening van een klacht begint te lopen vanaf het moment dat hij kennis heeft genomen van de klachtwaardigheid.
3.3 Voorts stelt klager het volgende:
- de beslissing van de voorzitter van 17 januari 2013 is niet ondertekend,
- het verstuurde dossier was niet compleet, ten onrechte wordt een beroep op geheimhoudingsplicht gedaan,
- er is sprake van misleiding,
- ten onrechte is geen taxatierapport opgemaakt,
- klager is enig erfgenaam en heeft alle kosten moeten betalen,
- bij het kennismakingsgesprek bij de notaris dienen de klachtregeling/klachtmogelijkheden te worden overhandigd,
- opgave nevenfuncties van de notaris en de kandidaat-notaris dient verplicht en openbaar te zijn,
- klager is niet akkoord gegaan met de concepten en
- er was sprake van tegenstrijdige belangen.
Ter zitting heeft klager gesteld dat hij de beslissing van de voorzitter van 17 januari 2013 niet heeft ontvangen per (aangetekende) post, doch wel per e-mail.
4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 99 lid 9 van de Wet op het notarisambt, zoals dat luidde vóór
1 januari 2013, kan de kamer van toezicht zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren indien zij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, echter niet dan na de klager die daarom vroeg, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.
4.2 De feiten en omstandigheden aangevoerd in het verzetschrift noch de mondelinge behandeling van het verzet geven de kamer aanleiding om het verzet tegen de beslissing van de voorzitter gegrond te verklaren.
4.3 Anders dan klager veronderstelt, begint – volgens geldende jurisprudentie - de vervaltermijn van drie jaren voor het indienen van een klacht bij de kamer te lopen vanaf het moment dat klager kennisneemt van het klachtwaardig handelen (of nalaten) van de notaris. Vast staat dat klager al sinds 29 maart 2008 bekend is met het handelen van de notaris en de kandidaat-notaris. Vanaf dat moment is de vervaltermijn ingegaan. Dat klager later, - naar zijn zeggen - in maart 2011, tot de opvatting kwam dat voornoemd handelen klachtwaardig was, doet daar niet aan af.
4.4 Vast staat voorts dat klager de beslissing van de voorzitter van 17 januari 2013 heeft ontvangen. Dat daarin de handtekening van de voorzitter ontbrak, heeft geen beletsel gevormd voor klager om van de inhoud daarvan kennis te nemen. Ook is klager hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt daarom ongegrond verklaard.
Beslissing
De kamer van toezicht:
- verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.C.H Blankevoort, voorzitter, mrs. O.J. van Leeuwen,
J.P van Harseler, F.L.M. van de Graaff en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2013.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.