ECLI:NL:TNOKAMS:2013:2 Kamer van toezicht Amsterdam 528800/NT 12-58 P

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2013:2
Datum uitspraak: 18-06-2013
Datum publicatie: 04-07-2013
Zaaknummer(s): 528800/NT 12-58 P
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Overlegging notariële verklaring in civiele procedure. De omstandigheid dat de houding van klagers - het weigeren te betalen voor verrichte werkzaamheden en het aan laten komen op een procedure - irritatie opwekt, is weliswaar begrijpelijk, maar vormt geen rechtvaardiging voor het schenden van de geheimhoudingsplicht van de notaris.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 18 juni 2013 in de klacht met nummers 528800/NT 12-58 P van:

1. Gruppo di Tessa B.V.

en

2. Zebru B.V.

en

3. [klager sub 3]

kantoor houdend te [plaats],

klagers,

raadsman: mr. J.A. Endtz;

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

raadsman: R.G.J. de Haan,

de notaris .

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 18 april 2013 is klager sub 3 verschenen, mede namens klagers sub 1 en 2, bijgestaan door zijn raadsman. De notaris is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadsman van de notaris aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op 18 juni 2013.

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 26 oktober 2012;

- verweerschrift van 23 november 2012;

- repliek met bijlagen van 21 december 2012;

- dupliek van 29 januari 2013.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden – voor zover van belang voor de beoordeling - :

a. Sinds juni 2009 hebben klagers en het kantoor [naam kantoor advocaten en notarissen; hierna: het kantoor] een geschil over de betaling van declaraties voor werkzaamheden, verricht door advocaten en notarissen van [het kantoor] in een aantal dossiers ten behoeve van klager sub 3 en aan hem gelieerde vennootschappen. Dat geschil heeft geleid tot een gerechtelijke procedure, waarin [het kantoor] klagers op 9 mei 2011 heeft gedagvaard tot (kort gezegd) betaling van de declaraties.

b. In voornoemde civiele procedure zijn door de raadsman van [het kantoor] producties overgelegd. Tot die producties behoren stukken en e-mailberichten uit het notariële dossier van klagers, onder meer een notariële verklaring die klager sub 3 op 13 november 2008 heeft afgelegd ten overstaan van de notaris (productie 29 , bijlage B3, overgelegd bij klaagschrift).

c. Op 24 februari 2012 hebben klagers een klacht ingediend bij de kamer van toezicht, waarover is beslist op 22 januari 2013, in de zaak met nummers 511798/NT 12-8 P. De onderhavige klacht bouwt voort op die klachtzaak.

d. Op 5 december 2012 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de onder 1. a genoemde procedure. In overweging 4.5.5. van het vonnis overweegt de rechtbank als volgt: “De rechtbank is van oordeel dat [klager sub 3] persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de benadeling van [het kantoor]. [Klager sub 3] heeft betaling van de facturen tegengehouden en heeft bewerkstelligd dat Julimar voor de vordering van [het kantoor] geen verhaal biedt. Nu [klager sub 3] in de door [het kantoor] overgelegde e-mailcorrespondentie, die specifiek betrekking heeft op de drie onder 2.6 genoemde facturen (betreffende werkzaamheden van de advocatuur van [het kantoor], kn) , diverse klachten over [het kantoor] uit, en kennelijk weigert deze facturen te voldoen, moet het ervoor worden gehouden dat hij – als enig beleidsbepaler – heeft tegengehouden dat Julimar deze voldeed. Als enig eigenaar en enig beleidsbepaler van Julimar moet het er daarnaast voor worden gehouden dat het [klager sub 3] is geweest die het ertoe heeft geleid dat die vennootschap is ontbonden, wetende dat [het kantoor] – op zijn verzoek – de werkzaamheden bij deze vennootschap in rekening had gebracht en dat de facturen met betrekking tot die werkzaamheden niet waren voldaan. Dit een en ander betekent dat [klager sub 3] op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door [het kantoor] geleden schade.”

2. De klacht

2.1 Klagers verwijten de notaris dat hij niet zorgvuldig is omgegaan met de dossiers van klagers. Klagers menen dat de notaris informatie uit die dossiers ongevraagd in de openbaarheid heeft gebracht door deze in de civiele procedure bij de rechtbank Amsterdam over te leggen. Zo heeft de notaris een door klager sub 3 afgelegde verklaring, die onderdeel uitmaakt van het notarieel dossier inzake een internationale vennootschapsstructuur, als productie overgelegd aan de rechtbank (productie 29, bijlage B3). Deze verklaring heeft betrekking op een in fiscaal opzicht gevoelige zaak. Klagers menen dat de notaris hiermee zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klagers stellen dat daaruit voor hen grote fiscale schade zou kunnen voortvloeien.

2.2 Volgens klagers heeft de notaris aan zijn raadsman selectief informatie verstrekt en uitlatingen laten doen die in strijd zijn met de feiten, waardoor de rechter op het verkeerde been is gezet, hetgeen blijkt uit rechtsoverweging 4.5.5. van het vonnis. [Het kantoor] en de notaris hebben de rechter doen geloven dat klager sub 3 doelbewust heeft aangestuurd op ontbinding van zijn debiteur, nadat deze een declaratie van [het kantoor] had ontvangen, terwijl de notaris en zijn toenmalige medewerkster, kandidaat-notaris [naam] volgens klagers van aanvang af wisten dat deze vennootschap zou worden geliquideerd en in de advisering over de liquidatie zelfs betrokken zijn geweest.

In de repliek stellen klagers dat de notaris zich in de civiele procedure verschuilt achter het dagelijks bestuur van [het kantoor] en de door het dagelijks bestuur ingeschakelde advocaat, terwijl het naar de mening van klagers toch zo is dat een advocaat handelt op instructie van zijn cliënt (die in dit geval doelbewust stukken achterhoudt).

Klagers menen dat de notaris daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 4 en 5 van de Verordening interdisciplinaire samenwerking.

3. Het verweer

3.1 De notaris betwist dat hij ter zake van het gebruik van gegevens door [het kantoor] uit zijn notariële dossier ten behoeve van de incassoprocedure op enige wijze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het vonnis in de civiele zaak bevat geen vertrouwelijke informatie zodat enig risico voor openbaarmaking daarvan – als dat er al zou zijn geweest – zich niet heeft verwezenlijkt. Overigens zijn zittingen in civiele procedures weliswaar in beginsel openbaar, maar processtukken in een civiele procedure zijn dat niet.

Door klagers wordt in het geheel niet toegelicht dat of waarom (i) de stukken die [het kantoor] in het geding heeft gebracht “fiscaal gevoelig” zouden zijn, (ii) [het kantoor] die stukken niet als bewijs in die procedure zou mogen gebruiken ter onderbouwing van haar stellingen en (iii) de notaris hiervan enig tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt.

3.2 De civiele procedure is gevoerd door [het kantoor] en niet door de notaris. Het bestuur van [het kantoor] heeft de advocaat gekozen en niet de notaris. Het is aan de advocaat om te kiezen welke stukken hij in het geding brengt en niet aan het bestuur van [het kantoor] of de notaris.

Dit klachtonderdeel wordt in het klaagschrift niet, althans onvoldoende concreet toegelicht.

De notaris meent dat, voor zover klagers betogen dat de notaris niet voldoende onafhankelijk is geweest door zijn eigen belang bij betaling van zijn facturen te laten prevaleren boven het belang van klagers om bepaalde informatie geheim te houden, dat betoog faalt. Het stond de notaris vrij om in rechte betaling van zijn facturen te vorderen, althans dit door [het kantoor] te laten doen.

3.3 Klagers miskennen dat het oordeel van de rechtbank dat klager sub 3 persoonlijk aansprakelijk is jegens [het kantoor], gebaseerd is op het feit dat het gedrag van klager sub 3 zelf ertoe heeft geleid dat facturen van [het kantoor] aan Julimar onbetaald zijn gebleven. Daarbij is niet relevant of de notaris en/of [het kantoor] enigerlei kennis hadden van het feit dat Julimar zou worden ontbonden. Waar het om gaat is dat klager sub 3 ten onrechte betaling van facturen heeft gefrustreerd. Van het “onjuist voorstellen van de feitelijke gang van zaken” aan de rechtbank is derhalve geen sprake, niet door de notaris en ook niet door de raadsman van [het kantoor].

3.4 Van strijd met de Verordening interdisciplinaire Samenwerking is evenmin sprake.

Ook dat verwijt is volgens de notaris onvoldoende concreet en onderbouwd. De notaris heeft zich niet verscholen achter het bestuur van [het kantoor] of de advocaat van [het kantoor]. De advocaat beslist welke stukken in het geding worden gebracht, weliswaar in overleg met zijn cliënt [het kantoor]. Dat overleg heeft ook plaatsgevonden. Dat daarbij beslissingen zouden zijn gemaakt ter zake waarvan de notaris enig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, wordt betwist.

Ook daartoe hebben klagers naar de mening van de notaris onvoldoende feiten aangevoerd.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van diegenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Verordening interdisciplinaire samenwerking 2003 (hierna: IDS) beoogt, aldus de toelichting van de KNB op die verordening, “balans te scheppen tussen enerzijds de in het publiek belang zijnde uitoefening van het notariaat, gewaarborgd door zijn functioneel-inhoudelijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en anderzijds de aldus gewaarborgde notariële beroepsuitoefening mogelijk te maken in een samenwerkingsverband met andere vrije beroepsbeoefenaren waarbinnen de samenwerkende deelnemers voor gezamenlijke rekening en risico praktijk uitoefenen of zeggenschap over de bedrijfsvoering met elkaar delen.(..) Uit de verordening als geheel dient voort te vloeien dat alle deelgenoten in het samenwerkingsverband normen en waarden die eigen zijn aan ieders professionele dienstverlening afzonderlijk, over en weer respecteren. De Chinese Walls worden versterkt, doordat de notariële administratie, dossiers en bestanden zijn afgescheiden van die van de andere deelnemers aan het samenwerkingsverband. Dit uitgangspunt vloeit niet alleen voort uit de eigen verantwoordelijkheid en geheimhoudingsplicht van de deelnemers, maar ook uit de gehele staaksgewijze structuur van het samenwerkingsverband.”

Op grond van de IDS dient de notaris te voorkomen dat inbreuk wordt gemaakt op zijn plicht zijn ambt als notaris naar behoren te vervullen (artikel 4 lid 4 IDS). Het is de notaris niet toegestaan door middel van zijn kantoorgenoten inbreuk te maken op voor hem geldende regels (artikel 5 lid 2 IDS). Alleen de notarissen in het samenwerkingsverband hebben toegang tot de gegevens van en informatie over notariële cliënten of deze nu in papieren dossiers, geautomatiseerde bestanden of op andere wijze bij de notaris berusten. De notaris kan een kantoorgenoot inzage geven in de gegevens, mits alle betrokkenen daarmee instemmen en zijn geheimhoudingsplicht daarmee niet wordt geschonden (artikel 6 lid 4 IDS).

4.3 Uit het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 25 mei 2012 in de onder 1.a van de feiten genoemde incassoprocedure, blijkt dat de producties 27 tot en met 30

(in de onderhavige procedure ingediend als bijlagen bij het klaagschrift) zijn overgelegd door [het kantoor] en daardoor deel uitmaken van het procesdossier in die procedure.

Bijlage B3 van productie 29 betreft een notariële verklaring van klager sub 3, ten overstaan van de notaris afgelegd. Op grond van hiervoor genoemde IDS regels en zijn verplichting tot geheimhouding, rustte op de notaris de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de raadsman van [het kantoor] deze notariële verklaring niet in de incassoprocedure zou overleggen. Door deze verklaring aan de advocaat te overhandigen zonder aan het gebruik hiervan in de procedure grenzen te stellen, heeft de notaris de mogelijkheid geschapen dat dit stuk in de procedure werd overgelegd en daardoor deel ging uitmaken van een dossier, waarin ook de advocaten van [het kantoor] partij zijn. Als gevolg hiervan hebben deze advocaten inzage in dit stuk gekregen, zonder dat klager sub 3 hiervoor toestemming had gegeven. Een dergelijke overlegging is mogelijk gerechtvaardigd, indien klager sub 3 het opmaken van die verklaring had betwist, maar daarvan is hier geen sprake. Klager sub 3 had alleen betoogd dat de werkzaamheden aan een andere vennootschap in rekening hadden moeten worden gebracht. De notariële verklaring hield op dat punt geen informatie in. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris met het (doen) overleggen van die verklaring in deze incassoprocedure, in strijd heeft gehandeld met artikel 93 lid 1 Wna.

Dit deel van de klacht is daarom gegrond. De omstandigheid dat de houding van klagers - het weigeren te betalen voor verrichte werkzaamheden en het aan laten komen op een procedure - irritatie opwekt, is weliswaar begrijpelijk, maar vormt geen rechtvaardiging voor het schenden van de geheimhoudingsplicht. De kamer acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

4.4 Ten aanzien van het klachtonderdeel dat het de notaris niet betaamt zijn advocaat selectief informatie te laten verstrekken, oordeelt de kamer als volgt. Aan een procespartij is het toegestaan die informatie voor het proces te gebruiken die relevant wordt geacht voor het onderbouwen van haar stellingen in de procedure. Uiteraard mag van die procespartij worden verwacht dat zij zich correct opstelt en in processtukken geen onwaarheden opneemt.

De kamer ziet derhalve niet in waarom de notaris geen gebruik zou mogen maken van de hem toekomende procesrechten, net als ieder ander. Als de wederpartij meent dat meer of andere informatie relevant is, dan dient hij die stukken tijdig te overleggen; de wederpartij kan daartoe ook de rechter op de comparitie verzoeken de zaak naar de rol te verwijzen.

Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.5 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.

4.6 Dat leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

- verklaart het klachtonderdeel met betrekking tot de overlegging van notariële stukken in de incassoprocedure gegrond;

- legt de notaris daarvoor de maatregel van waarschuwing op;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.Y.C. Poelmann, voorzitter, M.V. Ulrici, A.M.J.M. Ploumen, Ch.F. Tasseron en N.T. Vink, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op18 juni 2013.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.