ECLI:NL:TNOKAMS:2013:14 Kamer van toezicht Amsterdam 531182/NT 12-69 J

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2013:14
Datum uitspraak: 24-09-2013
Datum publicatie: 27-11-2013
Zaaknummer(s): 531182/NT 12-69 J
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Ingevolge het testament van erflater is mevrouw [naam] benoemd tot erfgenaam – tezamen met de zes kinderen van erflater -, en executeur van de nalatenschap. Uit de stukken is gebleken dat mevrouw [naam] definitief is opgenomen in een verzorgingshuis en dat zij de benoeming tot executeur niet heeft kunnen aanvaarden. Nu in het testament voorts niet is voorzien in de benoeming van een opvolgend executeur, zal derhalve de afwikkeling van de nalatenschap van erflater in beginsel door de zeven erfgenamen gezamenlijk dienen te worden behandeld. Mitsdien is ieder van de erfgenamen – als genoemd in het testament van erflater - bevoegd tot het geven van een opdracht tot opstelling van een verklaring van erfrecht. Mevrouw [naam] wordt krachtens zaakwaarneming vertegenwoordigd door haar zoon de heer [naam] (artikel 6:198 en 201 BW), en is daarmee bevoegd tot het verstrekken van genoemde opdracht aan het notariskantoor.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 24 september 2013 in de klacht met nummer 531182 / NT 12-69 J van:

1. [klager sub 1],

wonende te [woonplaats],

2. [klager sub 2],

3. [klager sub 3],

klagers,

tegen:

[de kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

de kandidaat-notaris .

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 26 november 2012, ingekomen 7 december 2012;

- verweerschrift met bijlage van 3 januari 2013;

- repliek met bijlagen van 31 januari 2013, ingekomen op 7 februari 2013;

- dupliek van 6 maart 2013.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. Op 5 november 2012 heeft de kandidaat-notaris aan klagers een brief geschreven in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van hun vader, de heer [naam] (hierna: erflater), waarin zij onder meer heeft medegedeeld dat de heer [naam] als vertegenwoordiger namens mevrouw [naam] (zijn moeder) haar opdracht heeft gegeven tot het opmaken van een verklaring van erfrecht.
  2. Mevrouw [naam] is de tweede echtgenote van erflater. In het testament van erflater is zij benoemd als executeur. Zij bevindt zich echter in een verzorgingshuis en is vanwege (geestelijke) gezondheidsredenen niet in staat de benoeming te aanvaarden.
  3. In de brief van 5 november 2012 heeft de kandidaat-notaris, naast een uitleg aan onder meer klagers, uiteengezet dat, zodra zij de bijgevoegde legalisatieverklaring teruggekregen had van alle erfgenamen, zij een verklaring van erfrecht kon afgeven.
  4. In antwoord op een e-mailbericht van klagers van 18 november 2012 heeft de kandidaat-notaris in een e-mailbericht van 23 november 2012 geschreven: “Uw vader heeft in zijn testament bepaald dat de waarde van de nalatenschap door de erfgenamen in onderling overleg dient te worden vastgesteld. U geeft in uw e-mail aan dat op uw pogingen om in overleg te treden met de heer [naam] niet wordt gereageerd. Het is voor alle erfgenamen van belang om op de hoogte te zijn van de samenstelling en de waarde van de nalatenschap, meer in het bijzonder met het oog op het uitbrengen van een keuze inzake de aanvaarding van de nalatenschap. Daarnaast hebt u als erfgenaam ook recht op inzage in de administratie behorende tot de nalatenschap. Nu mevrouw [naam] op grond van het testament alle goederen van de nalatenschap van uw vader krijgt toebedeeld zal ook de administratie behorende tot de nalatenschap in bezit van mevrouw [naam] dienen te zijn. Eerder heb ik u laten weten dat vanwege de geestelijke gezondheidstoestand van mevrouw [naam] een verzoekschrift zal worden ingediend om haar vermogen onder bewind te stellen. De bewindvoerder zal als wettelijk vertegenwoordiger het beheer gaan voeren over deze administratie. Naar aanleiding van uw opmerking ten aanzien van de te benoemen bewindvoerder meld ik u dat het verzoekschrift bij de Rechtbank wordt ingediend en dat de rechter zich zal buigen over de vraag of de voorgestelde bewindvoerder ook de juiste persoon is om het bewind te voeren. De bewindvoerder zal jaarlijks bij de Rechtbank een rekening en verantwoording moeten indienen over het door hem gevoerde beheer over het vermogen. Naar aanleiding van uw e-mail zal ik contact opnemen met de heer [naam] en hem verzoeken zo spoedig mogelijk een boedelbeschrijving op te maken en deze aan alle erfgenamen toe te zenden. Indien gewenst kan ons kantoor de heer [naam] behulpzaam zijn bij het opmaken van deze boedelbeschrijving. Nadat een eerste opzet van de boedelbeschrijving aan alle erfgenamen is toegezonden, zal moeten worden bezien of alle erfgenamen met de in de beschrijving opgenomen waarden akkoord kunnen gaan. Desgewenst kan overleg over de inhoud van de boedelbeschrijving worden gevoerd op ons kantoor. In dit kader breng ik nogmaals de mogelijkheid onder uw aandacht van het voeren van een bespreking op ons kantoor waarin de verdere afwikkeling van de nalatenschap van uw vader met alle erfgenamen tezamen kan worden besproken.
  5. Op 18 december 2012 heeft de kandidaat-notaris klagers (wederom) uitgenodigd tot het voeren van een (bemiddelings-) gesprek ten kantore van de kandidaat-notaris: “ (…) Tijdens deze bespreking zal ik onder meer het testament van uw vader nogmaals aan u toelichten, aangeven wat de opdracht tot het opmaken van een verklaring van erfrecht inhoudt, een algemene toelichting geven op de beschermingsmaatregel bewind en aangeven wat het gevolg is van beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap voor de in het testament neergelegde verdeling van de nalatenschap. (…)” Klagers zijn niet op deze uitnodiging ingegaan.

2. De klacht

2.1 Klagers menen dat de kandidaat-notaris partijdig heeft gehandeld jegens de heer [naam]. Klagers stellen dat de kandidaat-notaris zichzelf tot executeur heeft benoemd. Zij spreken haar aan op het ongeoorloofd gebruikmaken van de bankrekeningen en onderhands verdelen van de erfenis door [naam] en eventueel andere erfgenamen. Klagers menen dat [naam] niet gerechtigd was om aan de kandidaat-notaris opdracht te geven een verklaring van erfrecht af te geven. Klagers hebben ook nimmer ingestemd met het feit dat het kantoor van de kandidaat-notaris de verklaring van erfrecht opmaakt. Volgens klagers heeft de kandidaat-notaris ten onrechte de administratie, behorende tot de nalatenschap, aan hem uit handen gegeven. Klagers verwijten de kandidaat-notaris dat zij hen onjuist zou hebben voorgelicht over het beneficiair aanvaarden van een nalatenschap.

3. Het verweer

3.1 De notaris heeft zich als volgt verweerd. Uit het klaagschrift volgt dat klagers een aantal onjuiste veronderstellingen en aannames maken en dat een aantal vragen en onduidelijkheden omtrent de afwikkeling van de nalatenschap van erflater leven bij klagers.

Zo is de kandidaat-notaris geen executeur van de nalatenschap.

De heer [naam] heeft haar opgedragen een verklaring van erfrecht op te stellen. Door haar of het notariskantoor worden geen andere werkzaamheden uitgevoerd. De verklaring van erfrecht is nog niet afgegeven en kan pas worden opgesteld nadat alle erfgenamen de aanvaardingsverklaringen hebben teruggezonden aan de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris heeft slechts het verzoek tot onderbewindstelling ingediend. Zij heeft geen invloed op de keuze van de persoon die tot bewindvoerder wordt benoemd. Dat is immers aan de rechtbank voorbehouden. Het is in het belang van mevrouw [naam] dat er een bewindvoerder wordt benoemd die haar vermogensrechtelijke belangen kan waarnemen. Daarnaast is het in het belang van alle erfgenamen, dat op korte termijn een wettelijke vertegenwoordiger voor mevrouw [naam] wordt aangesteld die namens haar de nalatenschap kan aanvaarden.

Klagers veronderstellen verder ten onrechte dat de kandidaat-notaris de administratie aan [naam] uit handen heeft gegeven. Ook de aanname van klagers over het beneficiair aanvaarden berust op onjuistheid. Met een beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap wordt in beginsel de regeling inzake de wettelijke vereffening toegepast op de afwikkeling van de nalatenschap en zijn alle erfgenamen tezamen vereffenaar. Meer in het bijzonder leidt de beneficiaire aanvaarding door de mede-erfgenamen van de langstlevende er bij een ouderlijke boedelverdeling toe dat de beschikkingsbevoegdheid van de langstlevende wijzigt.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Met hun eerste klacht verwijten klagers de kandidaat-notaris partijdigheid jegens de heer [naam].

Met name blijkt genoemde partijdigheid volgens klagers uit het feit dat de kandidaat-notaris in feite niet meer doet dan de belangen vertegenwoordigen van de heer [naam]. De kandidaat-notaris geeft geen antwoord op de vraag van de erfgenamen dat zij openlijk twijfelen aan de geschiktheid van [naam] en laat weten dat dit aan de rechtbank voorbehouden is, aldus klagers. Ook laat zij na verdere details te geven, en geeft zij de bezwaren van de erfgenamen aan de rechtbank niet door.

De kamer oordeelt als volgt.

De kandidaat-notaris heeft op 5 november 2012, op 14 november 2012 en op 18 november 2012 klagers schriftelijk geïnformeerd omtrent hun positie als erfgenaam en de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Daarbij heeft zij nader uitgelegd welke de rol hierin is van de heer [naam] en welke rol zij zelf in de afwikkeling van de nalatenschap van erflater vervult. De inhoud van genoemde bescheiden noch overige gedragingen van verweerster leidt tot de conclusie van partijdigheid jegens de heer [naam]. Dit klachtonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.3 Met hun tweede klacht verwijten klagers de kandidaat-notaris dat zij zichzelf tot executeur-testamentair in onderhavige nalatenschap heeft benoemd, zij daarbij ongeoorloofd gebruik heeft gemaakt van de bankrekeningen en de erfenis ten onrechte onderhands is verdeeld door de heer [naam] en eventueel andere erfgenamen.

Door te bevestigen dat de heer [naam] de administratie van de moeder zal gaan beheren en deze alvast heeft gekregen, in afwachting van zijn benoeming tot bewindvoerder, heeft de kandidaat-notaris daarmede zichzelf tot executeur heeft benoemd, aldus klagers.

De kandidaat-notaris heeft uitdrukkelijk betwist dat zij zou zijn benoemd tot executeur in onderhavige nalatenschap alsook heeft zij de overige stellingen van klagers bestreden.

De kamer overweegt als volgt.

Uit de stukken van het dossier blijkt niet dat de kandidaat-notaris is benoemd tot executeur in onderhavige nalatenschap. Ook beschouwt de kamer de handelingen en gedragingen van de kandidaat-notaris in casu niet als zodanig. In dit verband zij nog het volgende opgemerkt betreffende de verwijzing van klagers naar de uitspraak van de Kamer van Toezicht Arnhem (YC0873 van 18 januari 2011). In deze uitspraak oordeelde de Kamer van Toezicht Arnhem dat op grond van de specifieke omstandigheden in genoemde zaak de betrokken notaris een grotere rol speelde dan hij deed voorkomen naar klaagster. De desbetreffende omstandigheden betroffen onder meer advisering van een derde persoon en inhoudelijke inbreng in een vergadering. Voorts oordeelde de Kamer van Toezicht te Arnhem dat de notaris onvoldoende transparant was geweest over zijn taken en verantwoordelijkheden en hij niet of niet inhoudelijk had gereageerd op de brieven van klaagster.

De kamer overweegt dat in onderhavige zaak de kandidaat-notaris weliswaar een bespreking met de heer [naam] op haar kantoor heeft gevoerd maar dat daaruit geenszins een grotere rol blijkt anders dan welke zij zelf heeft beschreven in haar schrijven van 5 november 2012 volgend op deze bespreking. Voorts overweegt de kamer dat de kandidaat-notaris nu juist wel inhoudelijk - en zeer uitgebreid - heeft gereageerd op brieven van klagers en haar rol vanaf het begin duidelijk heeft toegelicht. Ook anderszins is uit de handelingen en gedragingen van de kandidaat-notaris niet gebleken van een grotere rol dan zij zou hebben doen voorkomen jegens klagers. Hierdoor kan genoemde uitspraak van de Kamer van Toezicht Arnhem niet van toepassing worden geacht op onderhavige zaak.

Met betrekking tot bovengenoemde overige klachtonderdelen oordeelt de kamer dat deze stellingen van klagers geen steun vinden in de stukken van onderhavig dossier en derhalve onvoldoende zijn onderbouwd. De kamer acht deze klacht mitsdien ongegrond.

4.4 Ten derde wordt de kandidaat-notaris verweten dat de heer [naam] niet gerechtigd was om het notariskantoor opdracht te geven tot het opstellen van de verklaring van erfrecht alsmede dat klagers daar ook nimmer mee hebben ingestemd.

Volgens klagers heeft de kandidaat-notaris ten onrechte de administratie behorende tot de nalatenschap aan hem uit handen gegeven.

De kandidaat-notaris stelt dat betreffende administratie nimmer in haar bezit is geweest en dat haar niet bekend is in wiens bezit deze administratie wel is. In dupliek stelt zij voorts dat uit de correspondentie tussen klagers en haar niet blijkt dat zij bezwaar zouden hebben tegen de betrokkenheid van het kantoor van de kandidaat-notaris.

De kamer overweegt als volgt.

Ingevolge het testament van erflater is mevrouw [naam] benoemd tot erfgenaam – tezamen met de zes kinderen van erflater -, en executeur van de nalatenschap. Uit de stukken is gebleken dat mevrouw [naam] definitief is opgenomen in een verzorgingshuis en dat zij de benoeming tot executeur niet heeft kunnen aanvaarden. Nu in het testament voorts niet is voorzien in de benoeming van een opvolgend executeur, zal derhalve de afwikkeling van de nalatenschap van erflater in beginsel door de zeven erfgenamen gezamenlijk dienen te worden behandeld. Mitsdien is ieder van de erfgenamen – als genoemd in het testament van erflater - bevoegd tot het geven van een opdracht tot opstelling van een verklaring van erfrecht. Mevrouw [naam] wordt krachtens zaakwaarneming vertegenwoordigd door haar zoon de heer [naam] (artikel 6:198 en 201 BW), en is daarmee bevoegd tot het verstrekken van genoemde opdracht aan het notariskantoor. De kamer oordeelt derhalve dit klachtonderdeel ongegrond.

De overige stellingen van klagers als bovengenoemd acht de kamer onvoldoende onderbouwd en dus eveneens ongegrond.

4.5 Met hun vierde en laatste klacht verwijten klagers de kandidaat-notaris dat zij hen niet juist heeft voorgelicht over het beneficiair aanvaarden van de nalatenschap.

De kamer acht deze stelling onbegrijpelijk nu hetgeen de kandidaat-notaris omtrent het beneficiair aanvaarden van de nalatenschap van erflater in haar brieven en e-mails heeft gesteld, juist is en concludeert dan ook dat dit klachtonderdeel eveneens ongegrond is.

4.6 Dat leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzitter, mrs. A.H. Schotman, J.P. Harseler, J.D.M. Schoonbrood, en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2013.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden

kennisgeving.