ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2685 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 136/2012
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2685 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-03-2013 |
Datum publicatie: | 07-03-2013 |
Zaaknummer(s): | 136/2012 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts. Positieve uitslag met betrekking tot Helicobacter-besmetting niet doorgegeven aan klaagster. Uit journaal blijkt niet dat klaagster is gezegd daarover terug te bellen, dus kan daarvan niet worden uitgegaan. Onvolledige dossiervoering. Waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 7 maart 2013 naar aanleiding van de op 13 juni 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
C , huisarts, werkzaam te B,
bijgestaan door mr. drs. M.C. Hoogendam, ARAG-rechtsbijstand te Leusden,
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
-het klaagschrift;
-het verweerschrift met bijlagen, waaronder het medisch dossier;
-de repliek;
-de dupliek.
Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 25 januari 2013. Verschenen zijn
klaagster en verweerster, de laatste vergezeld van haar gemachtigde.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster, geboren op 1 januari 1983, was sinds 2006 patiënte bij verweerster.
In het journaal van verweerster staat vóór 2012 eenmaal een klacht over misselijkheid vermeld en wel op 3 augustus 2011: “conflict met ouders, stress, soma misselijk, avonds vocht spugen, verder geen alarmsymptomen”. Het plan was dat klaagster zou bezien of haptonomie zou helpen.
Op 31 januari 2012 heeft klaagster zich weer gewend tot verweerster met klachten van misselijkheid. Het journaal vermeldt: “S nu 1 jaar ochtends misselijk, overgeven, avonds beter, geen zuur, geen pijn, nachts nl, gewicht stabiel, geen bloed ontlasting FA neg, rookt weinig, geen stress O buik soepel, geen pijn E overgeven P lab”.
Verweerster heeft laboratorium- en microbiologisch onderzoek afgesproken met klaagster.
Op 7 februari 2012 heeft klaagster voor de uitslag gebeld. Op dat moment was uitsluitend de uitslag van het laboratoriumonderzoek ontvangen. Verweerster heeft klaagster te woord gestaan. Genoteerd is : “S nog futloos E overgeven P exp”.
Op 9 februari 2012 staat in het journaal vermeld: “Lab/Micro 1 Helicobacter pylori antigeen POSITIEF.” Hierachter staat de naam van de assistente van verweerster. Op 20 februari 2012 is nog een herhaalrecept genoteerd bij deze assistente.
Klaagster is hierna overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk. Zij heeft op 11 juni 2012 kennisgemaakt bij deze huisarts. Hij heeft de episode “overgeven” die was gestart op
31 januari 2012 herbenoemd tot “overgeven HP” (Helicobacter P). Bij de kennismaking noteert hij ondermeer: “Braken/miss nog steeds Duur 2 jaar ! stress zei de vorige HA”
De nieuwe huisarts heeft klaagster behandeld met een eradicatiekuur waarna de klachten zijn afgenomen.
3. STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster - zakelijk weergegeven - onkundig handelen door het stellen van een verkeerde diagnose en een verkeerde beoordeling van de laboratoriumuitslagen, het niet melden van de Helicobacterbacterie en het niet serieus nemen van haar klachten.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER
Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij niet is tekortgeschoten in de door haar aan klaagster te verlenen zorg. Nadat de klachten aanhielden en de diagnose stress niet adequaat leek te zijn heeft zij direct onderzoek ingezet en de resultaten, voor zover bekend op 7 februari 2012, aan klaagster bekend gemaakt. Zij heeft aan klaagster voorgesteld om enkele dagen later nog terug te bellen in verband met de overige uitslagen maar dat heeft klaagster niet gedaan. Die verantwoordelijkheid lag bij klaagster. Op deze wijze is de uitslag Helicobacter niet bekend geworden bij klaagster. Overigens is het de vraag of er causaal verband bestond tussen de gevonden Helicobacter en de buikklachten. Deze klachten zouden ondermeer ook door stress verklaard kunnen worden, zie het consult van 3 augustus 2012.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
De klacht gaat er in de kern om dat verweerster klaagster niet op de hoogte heeft gesteld van de positieve uitslag van het fecesonderzoek. Verweerster voert in dit verband aan dat het ongelukkig uitkwam dat de onderzoeksresultaten nog niet volledig bekend waren toen klaagster belde voor de uitslag, maar dat zij dan altijd meldt dat de patiënt na een paar dagen nog even moet bellen voor het resterende deel van de uitslag. Zij gaat er op basis daarvan van uit dat zij het deze keer ook zo zal hebben gezegd. Klaagster ontkent dit ten stelligste.
Anders dan door de gemachtigde van verweerster aangevoerd, geldt in gevallen als deze niet dat niet feitelijk kan worden vastgesteld hoe er is gehandeld en dus ook niet of dat verwijtbaar is, doordat het woord van de een tegen het woord van de ander wegvalt. Het gaat hier immers om het verstrekken van medische informatie aan de patiënt, en daarvan moet ondubbelzinnig aantekening worden gemaakt in het dossier. De tekst “S nog futloos E overgeven P exp” biedt geen enkele steun voor de stelling van verweerster dat zij klaagster heeft laten weten dat zij later nogmaals moest bellen. Reeds daarom faalt het verweer en slaagt de klacht.
Hieraan valt ten overvloede toe te voegen dat het er alles van weg heeft dat de lezing die klaagster geeft van het gesprek klopt, te weten dat haar niet is gezegd dat nog niet alle resultaten binnen waren, dus ook niet dat zij dus later moest terugbellen, en dat haar is gezegd dat ze maar moest afwachten en terugkomen als de klachten zouden aanhouden. Die versie van het telefoongesprek komt immers veel meer overeen met hetgeen verweerster heeft opgeschreven dan de versie van verweerster. Het is ook aannemelijk te achten dat verweerster zich heeft vergist in het telefoongesprek. Dat komt omdat verweerster alleen “lab” had opgeschreven en dientengevolge, toen klaagster belde, uit haar dossier niet kon opmaken welk soort onderzoek zij precies had aangevraagd terwijl aan de uitslag van het laboratorium die binnen was gekomen niet viel af te lezen dat deze incompleet was; die uitslag was op zichzelf immers niet onvolledig omdat het resultaat van fecesonderzoek van een ander laboratorium zou komen. Ten slotte is het, zoals klaagster ter zitting heeft uitgelegd, inderdaad onaannemelijk dat zij maanden zou hebben gesukkeld met haar klachten en op eigen kosten haar heil in het alternatieve circuit zou hebben gezocht als verweerster haar had aangegeven dat zij nog moest bellen over een ontbrekende uitslag.
5.3
Bovenstaande omissie had voorkomen kunnen worden als verweerster een systeem had gehad waarbij zou opvallen dat een patiënt - vanwege redenen aan zijn kant of een vergissing van de huisarts of de assistente - niet belt voor een uitslag en waarbij er actie zou worden ondernomen als er niet wordt gebeld door de patiënt. Over de reikwijdte van een dergelijk systeem wordt verschillend gedacht. De meeste huisartsen zullen wel een systeem hebben waarbij zeer verontrustende uitslagen, bijvoorbeeld omdat spoedig optreden vereist is, actief worden doorgebeld, maar dat negatieve of minder verontrustende positieve uitslagen blijven liggen totdat de patiënt belt of later weer langskomt. Verweerster heeft aangegeven dat zij ook zo’n systeem hanteert en dat zij bij een positieve Helicobacter niet zelf in actie komt. Dat verbaast enigszins, omdat een dergelijke uitslag niet vaak voorkomt in een huisartsenpraktijk. Vooral omdat 11 dagen later nog een herhaalrcecept Tramadol door haar is gefiatteerd, had zij zich kunnen realiseren dat zij klaagster nog niet had gezien naar aanleiding van de positieve uitslag die zij, naar zij zelf heeft verklaard, wel zelf moet hebben gezien. Maar met betrekking tot de vraag wanneer een patiënt actief moet worden benaderd over een uitslag bestaat geen richtlijn in de beroepsgroep, hetgeen meebrengt dat er een grijs gebied is waarin de ene huisarts wel en de andere niet zelf zal (laten) bellen. De onderhavige uitslag valt nog wel in dat gebied. Ten slotte, wat de Tramadol betreft heeft het enigszins verbaasd dat verweerster bij de klachten van klaagster aangaande misselijkheid en braken in het geheel niet heeft gedacht aan een mogelijke bijwerking van deze medicatie die zij sinds ongeveer een jaar voorschreef. Maar daar gaat de klacht niet over.
5.4
De slotsom is dat de klacht gegrond is als in 5.2 omschreven. Het gaat om een vergissing, zij het dat dit wel (mede) is te wijten aan onnauwkeurig noteren in het journaal. Al met al is een waarschuwing nog wel passend.
6. DE BESLISSING
Het college waarschuwt verweerster.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder, lid-jurist, dr. A.P.E. Sachs, A.M. Rijken, en J.J.C.M. Rooijmans-Rietjens, leden-geneeskundigen, in aanwezigheid van mr. B.E.H. Zijlstra-Bauer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2013 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.