ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2671 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 109/2012

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2671
Datum uitspraak: 26-02-2013
Datum publicatie: 26-02-2013
Zaaknummer(s): 109/2012
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. De door verweerder uitgebrachte rapportage voldoet aan de daaraan te stellen criteria. Dat de contactmomenten met klager onvoldoende van kortere duur zijn geweest dan door verweerder is aangegeven is niet gebleken.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 26 februari 2013 naar aanleiding van de op 27 januari 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en door dit college naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle doorgezonden klacht van

A , verblijvende te B,

bijgestaan door mr. R.P.G van der Weide, advocaat te Amsterdam,

k l a g e r

-tegen-

C , psychiater, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. O.L. Nunes, advocaat bij KBS Advocaten te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift met de bijlagen;

– de aanvullende klaagschriften van 3 februari 2012 en 2 maart 2012;

– het verweerschrift met de bijlagen, waaronder de door verweerder op 6 september 2011

uitgebrachte rapportage;

– de repliek;

– de dupliek;

– het aanvullend schrijven van klager van 3 juli 2012 met de bijlagen;

– het proces-verbaal van het op 6 december 2012 gehouden mondeling vooronderzoek

waarbij klager en verweerder zijn verschenen, en de bij het mondeling vooronderzoek door

klager overgelegde stukken.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Op 22 juni 2011 werd verweerder door E, rechter-commissaris, benoemd tot gedragsdeskundige om een onderzoek in te stellen met betrekking tot klager, geboren 26 juli 1975. Het onderzoek betrof een zogenoemde dubbelrapportage. De heer F, gezondheidszorgpsycholoog, werd eveneens benoemd als rapporteur.

Tegen gezondheidspsycholoog F is eveneens een klacht ingediend (no. 108/2012) waarop heden afzonderlijk een beslissing wordt gegeven.

Op 6 september 2011 heeft verweerder een pro-justitia rapportage uitgebracht over klager. Verweerder heeft aangegeven dat afspraken werden gemaakt op 20 en 27 juli 2011 voor het onderzoek van klager. Op 20 juli 2011 bleek klager op transport en vond derhalve geen onderzoek plaats. Op 27 juli 2011 werd klager psychiatrisch onderzocht. Een vervolgafspraak op 10 augustus 2011 mislukte, omdat klager wederom op transport was. Bij het maken van een nieuwe afspraak bleek klager op 11 augustus 2011 te zijn geschorst (uit de voorlopige hechtenis). Nadat verweerder via het NIFP de verblijfplaats van klager bekend was geworden werd een nieuwe afspraak gemaakt voor een tweede gesprek op 31 augustus 2011 in G. Klager heeft toen aangegeven dat hij niet naar G kon komen. Daarop werd een uitnodiging verzonden voor een afspraak in H, echter deze brief kwam retour.

Een tweede gesprek heeft derhalve niet plaatsgevonden.

Verweerder heeft in zijn rapportage de relevante informatie uit de gerechtelijke stukken opgenomen:

- de door psychiater I, uitgebrachte pro justitia rapportage in 2006, waarin

een samenvatting te lezen is van eerdere pro justitia rapportages van J uit 1997

en K uit 1998;

- een uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 april 2011.

Verweerder heeft met betrekking tot de biografische anamnese de door klager gegeven informatie weergegeven. Verweerder heeft voorts gerapporteerd dat klager niet naar beneden wenste te komen naar de spreekkamer, maar wel akkoord ging met een gesprek indien verweerder naar de afdeling kwam. Klager excuseerde zich dat hij nog geen tijd had gehad om zich te douchen. Verweerder heeft daarbij opgenomen dat het tijdstip op dat moment half elf ’s morgens was. Verweerder heeft gerapporteerd dat bij klager sprake is van schizofrenie van het ongedifferentieerde type. Verweerder heeft geadviseerd om klager, indien het hem ten laste gelegde bewezen wordt geacht, te ontslaan van rechtsvervolging en hem de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.

Verweerder heeft vermeld dat op 27 juli 2011 uitvoerig overleg plaatsvond met de mederapporteur. De rapporteurs waren het eens over risiconiveau, diagnose en mate van toerekeningsvatbaarheid.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat verweerder onvolledig en onjuist onderzoek heeft verricht en leugenachtig heeft gerapporteerd hetgeen tot gevolg heeft gehad dat klager opgenomen is in een psychiatrisch ziekenhuis. De door verweerder getrokken conclusies zijn gebaseerd op oude rapportages en verweerder heeft klager niet zelf onderzocht. De contactmomenten zoals door verweerder zijn genoemd zijn onjuist. Klager heeft de contactmomenten zelf bijgehouden en deze komen niet overeen met hetgeen verweerder daaromtrent stelt.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij klager zelf heeft onderzocht en hij de rapportage naar aanleiding van dat onderzoek heeft uitgebracht conform de daaraan te stellen eisen.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Voorts dienen bij de beoordeling van de vraag of een rapportage van een arts voldoet aan de daaraan te stellen eisen volgens vaste jurisprudentie de volgende criteria in aanmerking te worden genomen:

- het advies zet op een inzichtelijke en consistente wijze uiteen op welke gronden de

conclusie van het advies steunt;

- in het advies uiteengezette gronden vinden aantoonbaar voldoende steun in de

feiten, omstandigheden en bevindingen van het advies;

- de gronden kunnen de daaruit getrokken conclusie rechtvaardigen;

- de rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur.

Anders gezegd is de vraag: voldoet de rapportage aan de vanuit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid te stellen eisen?

Ten overvloede meldt het college dat omstandigheden en klachten na de peildatum van een rapportage of de gevolgen die verbonden (zouden) zijn aan een rapportage, niet worden meegewogen. Het gaat erom of de rapportage zorgvuldig is opgesteld en volgens de vastgestelde criteria.

5.3

Verweerder heeft vermeld op welke datum hij klager heeft gesproken, hetgeen overeenkomt met hetgeen klager daaromtrent heeft verklaard. Daarnaast heeft verweerder uitgebreid zijn pogingen beschreven om tot een tweede gesprek met klager te komen. Klager en verweerder verschillen van mening over de duur van het gesprek op 27 juli 2011. Klager heeft bij het aanvullend schrijven van 3 juli 2012 een overzicht overgelegd betreffende ambtelijk bezoek over het jaar 2011. Nu daaruit blijkt dat bij de afspraak op 27 juli 2011 geregistreerd is als aankomsttijd van verweerder 10:05 uur en als vertrektijd 11:56 uur en verweerder in zijn rapportage opgenomen heeft dat klager zich excuseerde dat hij zich nog niet gedoucht had om half elf ‘s morgens, is aannemelijk dat het gesprek zoals verweerder heeft aangegeven circa één uur heeft geduurd, in ieder geval langer dan een half uur zoals klager stelt. Daarenboven is d e duur van het contact niet zondermeer beslissend. Wel van belang is dat een adequaat onderzoek wordt verricht.

Verweerder heeft in zijn rapportage de bronnen weergegeven waar hij, naast de observaties tijdens het gesprek met klager op 27 juli 2011, gebruik van heeft gemaakt bij het opstellen van de rapportage. Verweerder heeft met betrekking tot de biografische anamnese informatie van klager weergegeven die door verweerder tijdens het gesprek met klager werd verkregen. Verweerder heeft daarnaast gerapporteerd omtrent zijn eigen observaties tijdens de gesprekken met klager. Verweerder heeft opgenomen dat klager veel praatte, van de hak op de tak, waarbij verweerder er soms geen touw aan vast kon knopen. Het bewustzijn van klager is omschreven als helder waarbij de aandacht goed te trekken en te behouden was. Er waren geen stoornissen in geheugen en concentratie, en er was geen sprake van dissociatie. Verweerder heeft opgenomen dat er waarnemingsstoornissen aanwezig waren en klager de ten laste gelegde feiten ontkent. Verweerder heeft vervolgens zijn advies uitgebracht.

Verweerder heeft na het onderzoek overleg gevoerd met mederapporteur F waarbij omtrent risiconiveau, diagnose en mate van toerekeningsvatbaarheid overeenstemming bestond.

Het college is van oordeel dat de door verweerder opgemaakte rapportage, mede in het licht van het hiervoor overwogene, voldoet aan de daaraan te stellen eisen en ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder voor het opstellen van de rapportage gebruik heeft gemaakt van onjuiste informatie.

5.4

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, T.S. van der Veer en

J.N. Voorhoeve, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2013 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.