ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2655 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 020/2012
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2013:YG2655 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-02-2013 |
Datum publicatie: | 14-02-2013 |
Zaaknummer(s): | 020/2012 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Raadkamerbeslissing. Klacht tegen bedrijfsarts kennelijk ongegrond. Klager klaagt over de verzuimbegeleiding van verweerder. Voor de verzuimbegeleiding is de FML een hulpmiddel bij advisering aan medewerker en werkgever. Een FML behelst de professionele visie van een bedrijfsarts op een bepaald moment in de verzuimbegeleiding. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 14 februari 2013 naar aanleiding van de op 24 januari 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
bijgestaan door L.A.M. de Groot Heupner,
k l a g e r
-tegen-
C , bedrijfsarts, werkzaam te D,
bijgestaan door mr. E.L.H.M. van Riel, verbonden aan Achmea te Apeldoorn,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek met de bijlagen;
- de dupliek;
- het bedrijfsgeneeskundig dossier;
- het proces-verbaal van het op 27 november 2012 gehouden gehoor in het kader van het
vooronderzoek.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het bedrijfsgeneeskundig dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager, geboren op 5 januari 1976, is op 13 augustus 2011 uitgevallen voor zijn werk. Verweerder was vanaf 1 september 2011 betrokken bij de verzuimbegeleiding van klager.
Verweerder werd door klager en zijn werkgever verzocht om advies uit te brengen omtrent te stellen voorwaarden aan passend werk voor klager.
Verweerder heeft op 13 september 2011 een voorlopige Functionele MogelijkhedenLijst (FML) opgesteld. Verweerder heeft met betrekking tot het persoonlijk functioneren van klager in het algemeen geen specifieke beperkingen aangenomen. Verweerder heeft aangegeven dat er wel specifieke voorwaarden waren ten aanzien van het persoonlijk functioneren in werk, voor zover thans van belang:
“9. Specifieke voorwaarden t.a.v. persoonlijk functioneren (is het
functioneren in arbeid door de genoemde beperkingen, of het daarop gerichte
compensatiegedrag, afhankelijk van specifieke voorwaarden)
3 ja, betrokkene is aangewezen op werk dat onder rechtstreeks toezicht
(veelvuldige feedback) en/of onder intensieve begeleiding wordt uitgevoerd
4 ja, betrokkene is aangewezen op werk waarbij hij/zij niet wordt
afgeleid door activiteiten van anderen
5 ja, betrokkene is aangewezen op een voorspelbare werksituatie, kan
niet flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of
taakinhoud
6 ja, betrokkene is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige
storingen en onderbrekingen
7 ja, betrokkene is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines
of productiepieken”
Ten aanzien van het sociaal functioneren van klager heeft verweerder een beperking aangenomen op samenwerken. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat klager met anderen kan werken, maar met een eigen van tevoren afgebakende taak. Als specifieke voorwaarden voor werk heeft verweerder ten aanzien van het sociaal functioneren van klager aangegeven:
“ 3 ja, betrokkene is aangewezen op werk waarin zo nodig kan worden
teruggevallen op directe collega’s of leidinggevenden (giin solitaire
functie)
5 ja, betrokkene is aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten
bevat
Betrokkene heeft in zijn werk behoefte aan structuur en zekerheid en
perspectief, en dat hij kan terugvallen op een transparante organisatie.”
Op 7 oktober 2011 heeft klager, vanwege afwezigheid van verweerder in verband met ziekte, een gesprek gehad met een collega van verweerder, E. Naar aanleiding van dit gesprek heeft collega E een FML opgesteld, met navolgende inhoud – voor zover thans van belang:
“Rubriek I Persoonlijk functioneren
1. Vasthouden van de aandacht : sterk wisselend, als het past bij de
interesse van wn kan hij zich goed concentreren, mist de focus dank an de
concentratie slecht zijn
2. Verdelen van de aandacht: : kan zich uitstekend focussen op 1 taak,
als het hem interesseert, kan snel worden afgeleid als iets hem meer
interesseert dan waar hij mee bezig is.
4. Zelfstandig handelen ( zelfstandige taakuitvoering) : mits het past
bij zijn interesse en voldoende uitdaging biedt. Moeite met routine taken,
verliest dan snel de aandacht en interesse
5. Specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid:
Werk moet werknemer voldoende uitdaging geven en aansluiten bij zijn
interesse. Beter ‘troubel shooting’ dan beheerstaken.
Rubriek II: Sociaal functioneren
6. Omgaan met conflicten: wn zal hierbij heel sterk aan zijn standpunt
vast kunnen houden, zal proberen onderste steen boven te krijgen
7. Samenwerken: kan in team werken, maar beste met eigen deeltaak en
verantwoordelijkheid
8. Specifieke voorwaarden voor het sociaal functioneren in arbeid: de
omgeving zal soms moeite hebben werknemer te begrijpen en te volgen doordat
hij erg snel kan denken
Rubriek VI: Werktijden
Op zich geen beperkingen. Werknemer zal soms in pieken werken omdat hij
zich op iets stort en dan door kan gaan tot hij het beheerst. Dan even
rustig tot de volgende uitdaging.
Knelpunten in eigen functie:
Laatste functie bood te weinig uitdaging, hierin vast gelopen”
Op 3 november 2011 had verweerder wederom spreekuurcontact met klager. Verweerder gaf aan dat behoefte bestond aan nadere specialistische en deskundige informatie van klagers behandelaar.
Klager heeft verweerder gemachtigd om schriftelijk informatie op te vragen bij klagers behandelend psychiater, F, verbonden aan de G.
Verweerder heeft op 4 november 2011 een brief aan F, verzonden. In die brief heeft verweerder de inhoud van de door hem opgestelde voorlopige FML van 13 september 2011 weergegeven en de navolgende vragen gesteld:
“1. Herkent u deze beperkingen, en zoja, ontbreken er nog belangrijke facetten?
2. Ik heb A enkele malen gesproken samen met zijn jobcoach
H. Ik heb de indruk dat betrokkene vooral veel moeite heeft met het accepteren
van zijn beperkingen, en met name de mogelijke consequenties voor zijn werk. Herkent
u dit?
3. Is er eerder een psychotechnisch onderzoek uitgevoerd en zoja, heeft dat uitkomsten
opgeleverd welke van waarde zouden kunnen zijn voor de huidige situatie?
4. Ik ben geneigd te concluderen dat betrokkene in zijn huidige werkomgeving te
weinig structuur vindt en kan vinden ( en de organisatie te weinig structuur kan
bieden) waardoor betrokkene blokkeert en belemmerd wordt in zijn taakuitvoering.
Wat is hierover uw visie?
5. Heeft u nog suggesties voor verder onderzoek en/of begeleiding van betrokkene?”
Bij brief van 5 december 2011 heeft F de door verweerder gestelde vragen beantwoord.
F geeft aan dat bij klager de diagnose aandachtstekort stoornis met hyperactiviteit,
gecombineerde type, is gesteld. F heeft daarbij met betrekking tot aan te nemen beperkingen
onder andere aangegeven ten aanzien van het persoonlijk functioneren en het concentreren
dat klager zich slecht voor langere duur kan concentreren op een informatiebron, met
name als deze informatiebron niet boeiend voor hem is.
Verweerder heeft op 8 december 2011 een spreekuurcontact met klager gehad en de voorlopige FML bijgesteld. Verweerder heeft daarbij ten aanzien van het persoonlijk functioneren een beperking aangenomen, inhoudende dat klager zich niet langer dan een half uur kan concentreren op één informatiebron, vooral als deze bron voor hem niet boeiend is. Daarnaast heeft verweerder een beperking met betrekking tot doelmatig en zelfstandig handelen aangenomen. Ten aanzien van de specifieke voorwaarden ten aanzien van het persoonlijk functioneren heeft verweerder een aanvulling opgenomen, inhoudende dat het aangewezen zijn op een voorspelbare werksituatie ook averechts kan werken als het saai wordt. Afwisseling van werksituatie is gewenst, maar met behoud van voldoende externe structuur.
Verweerder heeft met klager gesproken en hem meegedeeld dat hij niet langer arbeidsongeschikt wordt geacht en dat klager aangewezen is op werk passend bij zijn beperkingen en specifieke voorwaarden. Klager heeft ingestemd met de herstelmelding.
Op 13 januari 2012 heeft klager aan verweerder een afschrift verzocht van diens schrijven aan F d.d. 4 november 2011.
Klager heeft vervolgens aangegeven het niet eens te zijn met het feit dat verweerder aan F de door verweerder opgestelde voorlopige FML van 13 september 2011 heeft meegezonden. Verweerder heeft klager geadviseerd om desgewenst een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV.
Klager heeft in februari 2012 een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Op 2 maart 2012 is een deskundigenoordeel uitgebracht door verzekeringsarts I. De verzekeringsarts heeft daarbij aangegeven dat zijns inziens bedrijfsarts E een juiste weergave van de problematiek en belasting van klager heeft weergegeven in zijn probleemanalyse van 7 oktober 2012. De in die FML aangegeven beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren worden door I ondersteund.
Klager heeft na de verzuimbegeleiding door verweerder een intelligentietest, de zogenoemde
WAIS-III test, gedaan. Blijkens deze test bedraagt het totaal IQ 133 van klager, hetgeen
duidt op een begaafd tot hoogbegaafd niveau.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager heeft zijn klacht tijdens het mondeling vooronderzoek geconcretiseerd en verwijt
verweerder -zakelijk weergegeven- dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld en
de door hem opgestelde voorlopige FML van 13 september 2011 heeft meegezonden aan
F in plaats van de op 7 oktober 2011 door E opgestelde FML. Daarmee heeft verweerder
de behandelend psychiater onbetrouwbare, verouderde en onjuiste informatie gegeven.
Daarnaast verwijt klager verweerder dat deze op 13 januari 2012 niet (adequaat) heeft
gereageerd op de klacht dat verweerder ten onrechte heeft vastgehouden aan de door
hem opgestelde voorlopige FML van 13 september 2011.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij als beroepsbeoefenaar gebleven is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening en zorgvuldig heeft gehandeld. Verweerder voert daartoe aan dat hij op zorgvuldige wijze tot de voorlopige FML van 13 september 2011 is gekomen. Hij heeft met opzet niet de door zijn collega E aangebrachte aanpassingen vermeld, omdat deze zoals E zelf ook heeft besproken met klager en in het dossier heeft vermeld opmerkingen van klager betroffen die eigenlijk niet in een FML pasten, zoals klager ook is bevestigd door de arbeidsdeskundige. Naar aanleiding van de beantwoording van de door verweerder gestelde vragen aan de behandelend psychiater is de opgestelde FML van 13 september 2011 door verweerder bijgesteld op 8 december 2011 na een spreekuurcontact met klager. Vervolgens heeft met instemming van klager een herstelmelding plaatsgevonden. Op 13 januari 2012 heeft verweerder klager te woord gestaan, klager geadviseerd een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV en een nader gesprek aangeboden op een nader te bepalen tijdstip.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
De kern van de klacht betreft (de status van) de door verweerder opgemaakte FML. Het college merkt daartoe het volgende op.
De FML is een beoordelingsinstrument voor de verzekeringsarts. Het maakt deel uit van de het claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) van het UWV. De FML kent zes rubrieken. Elke rubriek bevat een aantal items met een concrete vaardigheid die voor het verrichten van arbeid van belang is. De verzekeringsarts is verplicht de FML in te vullen in alle gevallen waarbij hij – in het kader van een beoordeling van een langdurig zieke werknemer voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) – van mening is dat er nog benutbare mogelijkheden voor arbeid zijn. De arbeidsdeskundige hanteert vervolgens de ingevulde FML om passende functies te duiden en de verdiencapaciteit te schatten.
Voor de verzuimbegeleiding door een bedrijfsarts is de FML een hulpmiddel bij de sociaal-medische advisering aan werknemer en werkgever. De FML heeft daarbij geen officiële status maar is bedoeld om aan te geven met welke beperkingen werknemer en werkgever rekening moeten houden als de werknemer start met re-integratie.
Het opstellen van een FML heeft zin als de beperkingen blijvend, of van langere duur zijn. Vaak is dat in de eerste weken of maanden van een ziekteverzuim nog niet het geval. Bovendien moet rekening worden gehouden met een inter- en intrawaarnemer variabiliteit. Afzonderlijke items van de FML worden door dezelfde beoordelaar vaak anders gescoord, indien na weken of maanden een nieuwe FML wordt ingevuld. Daarnaast verschillen beoordelaars onderling. De FML in handen van de bedrijfsarts is een hulpmiddel voor de begeleiding maar moet niet worden overschat. Het is een momentopname die de visie van de bedrijfsarts op een bepaald moment in het ziekteproces weergeeft. Het is niet voorgeschreven aan de bedrijfsarts om de FML samen met de werknemer op te stellen, of diens instemming te vragen.
5.3
Klagers verwijt dat verweerder een onjuiste diagnose heeft gesteld is ongegrond.
Verweerder spreekt naar aanleiding van het spreekuurcontact op 1 september 2011 en de hem bekende dossiergegevens terecht over ziekteverzuim ten gevolge van spanningsklachten. Er waren spanningen met de werkgever en onzekerheid over passende werkzaamheden voor klager.
Daarnaast was klager al langere tijd bekend met ADD (Attention Deficit Disorder),
een ontwikkelingsstoornis, waarvoor klager in behandeling was bij F. De term ‘spanningsklachten’
beschrijft het toestandsbeeld waardoor klager op dat moment arbeidsongeschikt wordt
bevonden goed, terwijl ADD achtergrondinformatie weergeeft, maar op zichzelf geen
reden is voor arbeidsongeschiktheid.
5.4
Klager meent dat de voorlopige FML die verweerder op 13 september 2011 heeft opgesteld op basis van het spreekuurbezoek op 1 september 2011, incorrect is.
Een FML weerspiegelt een mening, een visie, van een professional op een bepaald moment. In de voorlopige FML van 13 september 2011 heeft verweerder geen beperkingen aangegeven bij het concentreren en verdelen van de aandacht, terwijl verweerder wist dat er bij klager sprake was van ADD.
Verweerder heeft met betrekking tot het concentreren aangegeven dat klager zich gedurende minstens een half uur kan concentreren op één informatiebron. Verweerder baseert zich daarbij mede op het verloop van het consult met klager van 1 september 2011. Verweerder heeft daarmee gemotiveerd aangegeven waarom hij geen beperkingen heeft aangenomen op dit gebied. Er zijn geen aanwijzingen dat verweerder bij het opstellen van deze FML onzorgvuldig te werk is gegaan.
Het feit dat bedrijfsarts E op 7 oktober 2011 meer, dan wel andere, beperkingen aanneemt en in maart 2012 verzekeringsarts I de door E vastgestelde beperkingen onderschrijft kan, evenals de uitslag van de door klager afgelegde WAIS-III test, niet leiden tot de conclusie dat de door verweerder op 13 september 2011 opgestelde FML incorrect is.
Hoewel het opstellen van een FML beter tijdens, of direct na, een consult kan geschieden,
in plaats van 12 dagen later, heeft verweerder, naar het oordeel van het college,
daarmee de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening niet overschreden.
5.5
De klacht dat verweerder door het toezenden aan F van de voorlopige FML van 13 september 2011 verouderde, onjuiste en onbetrouwbare informatie heeft verstrekt faalt.
Klager heeft aangevoerd dat de op 7 oktober 2011 opgestelde FML door bedrijfsarts E de geldende FML was en om die reden bij de vraagstelling aan F had moeten worden gevoegd. Verweerder heeft aangegeven dat klager zich gedurende minstens een half uur kon richten op één informatiebron en gelet daarop geen beperkingen aangegeven op het gebied van concentreren en verdelen van de aandacht. Zoals reeds gezegd bevat een FML de professionele mening/visie van de behandelend bedrijfsarts op een bepaald moment. Gelet op het voorgaande kan niet gezegd worden dat verweerder gehouden was de later opgestelde FML door bedrijfsarts E voor te leggen aan F. Verweerder heeft beargumenteerd waarom hij de FML van 13 september 2011 aan F heeft voorgelegd en aldus zorgvuldig gehandeld.
5.6
Het college is van oordeel dat het verwijt van klager omtrent het handelen van verweerder op 13 januari 2012 ongegrond is.
Klager heeft een maand na de herstelmelding bij zijn werkgever, op 13 januari 2012, telefonisch verzocht om kennis te nemen van de inhoud van het schrijven van 4 november 2011 van verweerder aan F. Verweerder heeft vervolgens klager uitgenodigd een afschrift ten kantore van verweerder op te halen, waarbij hij hem nog een half uur in zijn spreekkamer heeft gesproken. Aan de balie heeft verweerder klager nogmaals te woord gestaan toen hij bemerkte dat er bij klager ontevredenheid was ontstaan over de inhoud van hem daar uitgereikte brief. Naast het advies aan klager om desgewenst een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV heeft verweerder aan klager voorgesteld om op een ander tijdstip verder te spreken gelet op verweerders verplichtingen op dat moment.
Het college is van oordeel gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken dat verweerder,
ook op 13 januari 2012, zorgvuldig heeft gehandeld en zijn handelen binnen de grenzen
van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.
5.7
Gelet op het voorgaande is het college van oordeel dat de klacht, in al haar onderdelen, kennelijk ongegrond is en als volgt dient te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. A.N.H. Weel en E.H. The-van Leeuwen, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2013 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.