ECLI:NL:TGZRZWO:2013:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 038/2012

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2013:60
Datum uitspraak: 29-11-2013
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): 038/2012
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: klacht tegen bedrijfsarts die in verband met een gevraagde voorziening heeft gerapporteerd in opdracht van een gemeente betreffende de afgifte van het dossier. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 29 november 2013 naar aanleiding van de op 20 februari 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , bedrijfsarts, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. V.C.A.A.V. Daniƫls verbonden aan VvAA-rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift;

- het aanvullende klaagschrift voorzien van een bijlage;

- het verweerschrift;

- de repliek met de bijlage;

- de dupliek;

- de brief van klaagster van 6 augustus 2013 met de bijlagen.

- de brief van de gemachtigde van verweerder van 4 september 2013.

Partijen zijn bij brief van 12 april 2013 in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op 17 mei 2013. Bij brief van 29 april 2013 heeft klaagster het college aangegeven dat zij om medische reden verhinderd was het mondeling vooronderzoek bij te wonen en eerst omstreeks eind juni/juli weer in staat zou zijn te reizen.

Bij brief van 13 mei 2013 zijn partijen uitgenodigd voor een mondeling vooronderzoek op 14 juni 2013. Dit mondeling vooronderzoek is verzet naar 18 juni 2013. Op verzoek van klaagster is deze datum verzet naar 16 augustus 2013. Bij brief van 31 juli 2013 heeft klaagster het college een verklaring opgestuurd van haar behandelend klinisch psycholoog-psychotherapeut waarin deze het college vraagt klaagster tot november 2013 rust te gunnen.

Verweerder heeft afgezien van de mogelijk te worden gehoord in het vooronderzoek.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerder is werkzaam als bedrijfsarts bij E te D. E adviseert gemeenten onder meer met betrekking tot aanvragen in het kader van de AWBZ/WMO.

Verweerder heeft ter zake van aanvragen van klaagster bij de gemeente geadviseerd.

De klachten van klaagster betreffen adviezen in de periode vanaf eind 2007 tot heden.

Desgevraagd willigt klaagster het verzoek van het college om de rapportages die zij in bezit heeft toe te zenden niet in.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat verweerder haar integrale dossier niet verstrekt.

Klaagster stelt dat ze haar klachten inhoudelijk niet kan onderbouwen omdat zij geen inzage krijgt in de integrale dossiers. Klaagster erkent dat ze diverse rapportages van verweerder wel heeft ontvangen. Het nut van het insturen van die rapportages, zoals door het college verzocht, ontgaat klaagster.

Verder verwijt klaagster verweerder dat hij de dossiers op onrechtmatige wijze aan de gemeente F heeft verstrekt.

HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij met toestemming van klaagster informatie heeft opgevraagd bij haar huisarts. Verder heeft verweerder de adviezen met klaagster doorgesproken voorafgaand aan het versturen van zijn adviezen aan de gemeente.

Klaagster is tegen de beslissing van de gemeente die volgde op het tweede advies van verweerder in bezwaar en beroep gegaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Er loopt nu beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

De door verweerder uitgebrachte rapportages zijn aan klaagster verstrekt.

4. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Klaagster is op 17 mei, 14 juni en 16 augustus 2013 uitgenodigd om te worden gehoord in het kader van het mondeling vooronderzoek.

Al die keren heeft klaagster aangegeven dat zij om medische redenen niet in staat was om aan de uitnodiging gehoor te geven. Bij brief van 29 april 2013 heeft zij aangegeven dat zij eind juni/juli weer in staat zou zijn te reizen. De datum van 18 juni 2013 schikte klaagster niet omdat zij nooit op een dinsdag kon. Op 31 juli 2013 verzocht klaagster, onder verwijzing naar een verklaring van haar therapeut, om uitstel tot na november 2013.

Onder verwijzing naar artikel 7 van het reglement van de tuchtcolleges is de conclusie dat klaagster behoorlijk in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek en dat zij daarvan geen gebruik heeft gemaakt.

Hierdoor is het in het kader van het vooronderzoek niet mogelijk gebleken klaagster nadere vragen te stellen, bijvoorbeeld naar de rapportages en eventuele overige stukken die zij kennelijk wel in haar bezit heeft, maar niet heeft overgelegd.

5.2

Klaagster verwijt verweerder dat hij haar integrale dossier niet verstrekt. Zij erkent dat zij de rapportages wel heeft ontvangen. Het college heeft met het verzoek de rapportages te overleggen klaagster in de gelegenheid gesteld om haar klacht nader te onderbouwen. Klaagster heeft dat echter niet gedaan. Deze rapportages kunnen aan het college inzicht geven waar de zaak over gaat en over welke (medische) informatie betreffende klaagster verweerder in elk geval (heeft) beschikt. Verweerder heeft, met name in de brief van 4 september jl., gemotiveerd aangevoerd dat hij geen (medische) rapportage betreffende klaagster heeft.

5.3

Verder verwijt klaagster verweerder dat hij de dossiers op onrechtmatige wijze aan de gemeente heeft verstrekt. Verweerder heeft aangevoerd dat hij klaagster heeft uitgelegd wat er in het advies aan de gemeente zou komen te staan. Klaagster had daar geen bezwaar tegen.

5.4

Bij die stand van zaken dient de klacht als onvoldoende feitelijk onderbouwd dan wel onbegrijpelijk te worden afgewezen.

5. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. A.N.H. Weel en M.D. Klein Leugemors, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 29 november 2013 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.