ECLI:NL:TGZRZWO:2013:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 096-2013
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2013:21 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-08-2013 |
Datum publicatie: | 23-08-2013 |
Zaaknummer(s): | 096-2013 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt kinderarts schending van het beroepsgeheim omdat zij de ontslagbrief zonder klaagsters toestemming aan haar vader heeft verstrekt. Verweerster heeft de klacht erkend. Waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 23 augustus 2013 naar aanleiding van de op 8 maart 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
C , kinderarts, werkzaam te D,
bijgestaan door mr. C.D.R. Schoonderbeek, advocaat te Soest,
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift;
– het verweerschrift.
Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 9 juli 2013, waar klaagster is verschenen, bijgestaan door E, haar stiefvader, en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster, geboren 3 oktober 1995, is van 28 augustus 2012 tot en met 16 november 2012 opgenomen geweest in het behandelcentrum F te D (verder ‘het behandelcentrum’). Klaagster was daar onder behandeling bij verweerster die als kinderarts-pulmonoloog verbonden is aan het behandelcentrum.
Sinds april 2010 woonde klaagster bij haar moeder en sindsdien had zij geen enkel contact meer met haar vader.
Tijdens de opname heeft klaagster in diverse gesprekken tegen verweerster gezegd dat zij op geen enkele wijze wil dat er informatie over haar gezondheid of wat dan ook zou worden doorgegeven aan haar vader.
Bij het aanmaken van de ontslagbrief is echter tevens een exemplaar voor de vader van klaagster aangemaakt. Verweerster heeft dit exemplaar ondertekend, waarna verzending naar de vader heeft plaatsgevonden.
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- schending van het beroepsgeheim. Klaagster heeft verweerster diverse malen gezegd dat zij niet wilde dat er informatie over haar aan haar vader zou worden doorgegeven. Het eindrapport van de opname, met daarin privacygevoelige informatie, is echter toch aan hem verstrekt.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER
Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat hetgeen door klaagster is gesteld juist is. Verweerster erkent dat zij de ontslagbrief niet zonder klaagsters toestemming aan haar vader had mogen sturen. Verweerster heeft klaagster haar excuses aangeboden en refereert zich aan het oordeel van het college.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
De klacht houdt in dat verweerster het beroepsgeheim heeft geschonden doordat zij de ontslagbrief zonder toestemming van klaagster, die ten tijde van de opname en de behandeling door verweerster 16 jaar was, aan haar vader heeft (laten) zenden. Dit terwijl klaagster expliciet had aangegeven dat zij dit niet wilde. Verweerster heeft erkend dat zij de ontslagbrief zonder toestemming van klaagster aan haar vader heeft (laten) verzenden en dat zij daarmee het beroepsgeheim heeft geschonden.
5.3
Verweerster heeft ter zitting toegelicht dat door een administratieve fout beide ouders van klaagster in de cc-lijst van de ontslagbrief waren opgenomen. Klaagster en haar familie hebben bij aanvang van de behandeling de adresgegevens van beide ouders doorgegeven en deze zijn vervolgens opgenomen in de basisgegevens. Verweerster heeft de ontslagbrief ondertekend en daarbij over het hoofd gezien dat beide ouders in de cc-lijst van de brief stonden.
Volgens verweerster is de administratie hiermee van het protocol van het behandelcentrum afgeweken. Hierin is opgenomen dat patiënten van 16 jaar en ouder de correspondentie zelf ontvangen, naast de verwijzer en de eigen huisarts. Alleen met toestemming van de patiënt kan aan de ouder(s) een afschrift worden verzonden. Daarnaast is er met behulp van een flyer aandacht geweest voor het feit dat een 16-jarige zelf bepaalt aan wie informatie wordt verstrekt.
Voorts heeft verweerster ter zitting toegelicht dat deze procedure naar aanleiding van de onderhavige klacht is aangescherpt. Met elke patiënt van 16 jaar of ouder wordt nu expliciet besproken aan wie correspondentie wordt toegezonden en dat de patiënt daarover de zeggenschap heeft.
5.4
Het college is van oordeel dat verweerster door de brief aan de vader van klaagster te (laten) sturen haar beroepsgeheim, zoals vastgelegd in onder meer artikel 88 Wet BIG en artikel 7:457 Burgerlijk Wetboek, heeft geschonden. Zij heeft in haar hoedanigheid van gespecialiseerd kinderarts zonder toestemming van klaagster een brief met informatie over de gezondheidstoestand van klaagster, verstrekt aan derden.
5.5
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Verweerster ziet in dat haar handelen niet juist is en heeft maatregelen genomen door het toepasselijke protocol aan te scherpen en voorlichting over het onderwerp te geven. Hoewel verweerster zich in de onderhavige procedure toetsbaar heeft opgesteld en voornoemde maatregelen heeft genomen, blijft schending van het beroepsgeheim een ernstig feit. Patiënten moeten er op kunnen rekenen dat in vertrouwen verstrekte informatie niet zonder toestemming aan derden wordt doorgegeven. Het college acht de navolgende maatregel dan ook op zijn plaats.
6. DE BESLISSING
Het college waarschuwt verweerster.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter, prof. mr. J.C.J. Dute, lid-jurist, A.S.M. Kraak, M.D. Klein Leugemors en E. van Pinxteren-Nagler, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. C. Grijsen, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2013 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.