ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2820 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-062b
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2820 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-04-2013 |
Datum publicatie: | 09-04-2013 |
Zaaknummer(s): | 2011-062b |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | 2012-062b Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij naar aanleiding van het telefoongesprek met klaagster ten onrechte in het dossier heeft genoteerd dat de zwangerschapstest negatief was en dat er geen bijzonderheden waren, waardoor niet is geconstateerd dat de zwangerschap niet volledig was afgebroken. Klacht afgewezen. |
Datum uitspraak: 9 april 2013
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, verpleegkundige,
werkzaam te B,
de persoon over wie geklaagd wordt,
hierna te noemen de verpleegkundige.
1. Het verloop van het geding
Namens klaagster heeft mr. I. Alderlieste, advocaat te Rotterdam, een klaagschrift ingediend dat is ontvangen op 3 april 2012. Namens de verpleegkundige heeft mr. W.L. Kastelein, advocaat te Utrecht, op de klacht gereageerd, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 12 februari 2013. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster werd bijgestaan door mr. C.W.F. Jansen, kantoorgenoot van mr. Alderlieste voornoemd. De verpleegkundige werd bijgestaan door mr. Kastelein voornoemd.
2. De feiten
Klaagster wendde zich op 10 januari 2011 tot D voor een abortus. Op 18 januari 2011 is in D een zuigcurettage bij klaagster verricht. Er was op dat moment sprake van een zwangerschap volgens de laatste echo van 7 weken en 3 dagen en een uterus met een sterke retroflexio ligging. Klaagster is voor de ingreep geïnformeerd dat er een kans bestond op mislukken van de zuigcurettage in welk geval een echo en nabehandeling nodig zouden zijn.
Na de uitvoering van de zuigcurettage heeft de verpleegkundige, werkzaam bij D, afgesproken dat klaagster op 9 februari 2011 een zwangerschapstest zou uitvoeren en een afspraak gemaakt met klaagster voor telefonische nacontrole op dezelfde dag. Klaagster heeft op 8 februari 2011 een zwangerschapstest uitgevoerd. Op 9 februari 2011 heeft de verpleegkundige contact opgenomen met klaagster, waarna geen aanleiding werd gezien om klaagster te laten terugkomen voor onderzoek.
Vanwege aanhoudende klachten heeft klaagster haar huisarts geraadpleegd, die klaagster op 23 maart 2011 verwees naar het ziekenhuis. Daar werd geconstateerd dat klaagster 16 à 17 weken zwanger was, waarop klaagster besloot deze zwangerschap door te zetten. Op 13 mei 2011 is klaagster spontaan bevallen van een zoontje. Klaagsters zoontje is op 26 mei 2011 overleden.
3. De klacht
Klaagster stelt dat zij tijdens het telefoongesprek op 9 februari 2011 aan de verpleegkundige heeft verteld dat er sprake was van een positieve zwangerschapstest. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat naar aanleiding daarvan ten onrechte is geconcludeerd dat de zuigcurettage volledig was uitgevoerd en geen nadere actie of controle is uitgevoerd. Daardoor is niet geconstateerd dat de zwangerschap niet volledig was afgebroken.
4. Het standpunt van de verpleegkundige
De verpleegkundige heeft de verwijten van klaagster gemotiveerd bestreden. De verpleegkundige stelt dat klaagster in het telefoongesprek op 9 februari 2011 desgevraagd vertelde dat er sprake was van een negatieve uitslag van de zwangerschapstest. Er was daarom geen aanleiding om nadere actie te ondernemen althans om klaagster te laten terugkomen voor controle.
5. De beoordeling
Het staat vast dat naar aanleiding van het telefoongesprek op 9 februari 2011 geen nadere actie is ondernomen, hoewel klaagster zoals later bleek ondanks de uitgevoerde zuigcurettage nog zwanger was.
Partijen verschillen van mening over de gang van zaken tijdens het telefoongesprek op 9 februari 2011. Klaagster stelt dat zij in dit gesprek aan de verpleegkundige heeft verteld dat de uitkomst van de zwangerschapstest positief was, terwijl de verpleegkundige heeft toegelicht dat zij desgevraagd van klaagster vernam dat de uitkomst negatief was. Klaagster heeft in verband met haar lezing van dit gesprek een verklaring van haar moeder overgelegd. Uit de verklaring van klaagsters moeder volgt dat zij vernam dat klaagster in het betreffende telefoongesprek vertelde over een positieve uitkomst van de zwangerschapstest. De lezing van de verpleegkundige van hetzelfde gesprek wordt ondersteund door haar aantekeningen in het medisch dossier, waarin staat vermeld dat er sprake was van een negatieve uitkomst van de zwangerschapstest. Het College heeft geen aanleiding om aan de lezing van een van de partijen van het besprokene tijdens het telefoongesprek op 9 februari 2011 meer waarde toe te kennen dan aan die van de ander.
Het College kan op basis daarvan derhalve niet vaststellen dat de verpleegkundige tekort is geschoten in de zorg, door klaagster na het gesprek op 9 februari 2011 niet voor nader onderzoek te laten terugkomen.
Het College heeft geen aanwijzingen dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de verpleegkundige. De klacht van klaagster is daarom ongegrond.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven door: mr. L.J. Sarlemijn, voorzitter, G.J.T. Kooiman en R.P.A. Veltman, leden-verpleegkundigen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2013.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.