ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2554 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-005

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2554
Datum uitspraak: 15-01-2013
Datum publicatie: 15-01-2013
Zaaknummer(s): 2012-005
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts dat zij onvoldoende de nazorg heeft verleend ter zake van pijnklachten die klaagster heeft ondervonden na het vervangen van twee amalgaan vullingen en de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Klacht afgewezen.  

Datum uitspraak: 15 januari 2013

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, tandarts,

wonende te D,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 10 januari 2012. De tandarts heeft een verweerschrift ingediend, waarna repliek en dupliek hebben plaatsgevonden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 20 november 2012. Klaagster is met kennisgeving niet verschenen. De tandarts is verschenen en heeft haar standpunt mondeling toegelicht.

2. De feiten

Klaagster heeft op 23 februari 2011 de tandarts, die werkzaam was in de praktijk van E te F, bezocht voor een eerste consult.

Op 11 maart 2011 zijn in de elementen 26 en 27 de amalgaam vullingen vervangen door  composietvullingen.

Op 22 april 2011 heeft de tandarts klaagster wederom in consult gezien, waarbij tandsteen is verwijderd.

Op 16 mei 2011 zijn de vullingen van de elementen 26 en 27 verwijderd en zijn de elementen gevuld met ander materiaal.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts dat zij onvoldoende de nazorg heeft verleend ter zake van pijnklachten die klaagster heeft ondervonden na het vervangen van twee amalgaan vullingen en de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Volgens klaagster heeft de tandarts geen controleröntgenfoto’s gemaakt en ook na het vervangen van de nieuwe vullingen door “noodvullingen” werd de pijn niet minder. Pas nadat een andere tandarts een wortelkanaalbehandeling heeft uitgevoerd aan beide elementen is klaagster van de pijn verlost.  

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Op hetgeen zij als verweer heeft aangevoerd, zal – voor zover voor de beoordeling van belang – hierna worden ingegaan.  

5. De beoordeling

Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de tandarts bij klaagster twee oude amalgaamvullingen, die onvoldoende randaansluiting hadden en derhalve insufficiënt waren, heeft verwijderd en vervangen door twee composietvullingen. Dit ontmoet bij het College geen bedenkingen. De tandarts heeft hierbij een cariësindicator gebruikt en geconcludeerd dat er geen cariës in de nieuwe preparaties meer aanwezig was. Toen klaagster met pijnklachten terugkwam bij de tandarts, heeft zij klaagster meegedeeld dat indien de pijnklachten aan zouden houden, een zenuwbehandeling noodzakelijk zou zijn. Klaagster heeft dit niet ontkend. De tandarts heeft evenwel enkele weken willen afwachten om te bezien of de klachten zouden verdwijnen. Toen de klachten aanhielden heeft de tandarts, aangezien haar ervaring was dat een composietvulling wel vaker pijnklachten gaf, in eerste instantie deze vullingen verwijderd en de elementen gevuld met glasionomeercement vullingen. Volgens de tandarts was er geen reden om een controlefoto te maken omdat de vullingen niet dermate diep waren dat een controlefoto nodig was. De tandarts heeft na haar vertrek bij E in juni 2011 niet te horen gekregen dat de pijnklachten van klaagster nog steeds aanwezig waren, zodat zij geen endodontische behandeling heeft kunnen uitvoeren.

Het College is, uitgaande van het vorenstaande, van oordeel dat het handelen en het afwachtend beleid van de tandarts verdedigbaar is en dat niet gezegd kan worden dat de tandarts de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Mogelijk heeft de tandarts te lang gewacht en had zij daadkrachtiger kunnen optreden, maar de wijze waarop zij heeft gehandeld is niet van dien aard dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De klacht moet dan ook als ongegrond worden afgewezen.  

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, mr. R.P. Wijne, lid-jurist, H.C. Teune, M.M.L.F. Smulders en J.M.W. Croes, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2013.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.