ECLI:NL:TGZRSGR:2013:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-191
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2013:46 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-11-2013 |
Datum publicatie: | 12-11-2013 |
Zaaknummer(s): | 2012-191 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klagers verwijten de tandarts - zakelijk weergegeven - dat hij het gebit van klagers en dat van hun zoon niet goed heeft behandeld. Klagers zijn van mening dat de tandarts slordig en nalatig is geweest en onprofessioneel te werk is gegaan.Tussenbeslissing. Voortzetting behandeling op 28 januari 2014. |
Datum uitspraak: 12 november 2013
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende tussenbeslissing gegeven inzake de klacht van:
A , alsmede
B ,
beiden woonachtig te C,
klagers,
tegen:
D, tandarts,
wonende te C,
de persoon over wie geklaagd wordt,
hierna te noemen de tandarts.
1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift is ontvangen op 12 oktober 2012. Klaagster is door klager gemachtigd om mede namens klager de procedure voor het Tuchtcollege te voeren. De tandarts heeft een verweerschrift, met daarbij gevoegd een afschrift van de tandheelkundige dossiers van klagers en hun zoon alsook kopieën van gemaakte foto’s, ingediend, waarna klagers hebben gerepliceerd. De tandarts heeft niet gedupliceerd. Klaagster heeft nog een afschrift van een beslissing van de Centrale Klachtencommissie van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der tandheelkundige (NMT), alsook twee foto’s van kiezen van haar zoon en bewijsstukken ter zake van de wortelkanaalbehandeling overgelegd. Ook heeft zij afschrift van het dossier en twee foto’s van de kaakchirurg ter zake van de behandeling van klager overgelegd. De huidige tandarts heeft de patiëntenkaart van klagers en hun zoon en een drietal foto’s van klager toegezonden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 8 oktober 2013. Klaagster en de tandarts zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De tandarts werd bijgestaan door mr. C. van Weering, advocaat, verbonden aan VvAA rechtsbijstand te Utrecht.
2. De feiten
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1. Klaagster is vanaf eind 1993 patiënte bij de tandarts geweest en bezocht hem ieder half jaar voor periodieke controle. Met name vanaf 2000 is zij regelmatig bij de tandarts onder behandeling geweest.
2.2. Op 28 november 2011 heeft klaagster de tandarts bezocht in verband met klachten aan een kies. Er is een orthopantomogram (OPT) gemaakt, waarop een carieuze laesie in de elementen 17 en 18 te zien was. Op 22 december 2011 zijn de 17 en 18 door een collega van de tandarts geëxtraheerd. Deze collega heeft vervolgens cariës geconstateerd in andere elementen en deze gevuld.
2.3. Op de klacht van klaagster bij de Centrale Klachtencommissie van de NMT dat de tandarts vergeetachtig is en dat hij controles niet goed heeft uitgevoerd, waarbij ook de behandeling van de elementen 17 en 18 aan de orde is gesteld, heeft de klachtencommissie bij uitspraak van 2 november 2012 de klacht gegrond verklaard en de tandarts aanbevolen duidelijker en frequenter met patiënten te communiceren over de prognose van het gebit, zijn
diagnosestelling en het behandelplan en voorts de communicatie tussen hem en de in zijn praktijk werkende tandartsen te verbeteren en hen actief te betrekken bij de diagnosestelling.
2.4. Klager is in 2002 patiënt geworden in de praktijk van de tandarts. E, de zoon van klagers, is in 2009 patiënt geworden in de praktijk van de tandarts. Ook zij bezochten de tandarts regelmatig voor controle en behandelingen.
2.5. In augustus 2012 heeft klager een nieuwe tandarts bezocht in verband met pijnklachten aan een kies. Vervolgens is het element 16 door de kaakchirurg geëxtraheerd wegens ‘cariës profunda’.
2.6. De historische gegevens van het tandheelkundig dossier van klager laten voor wat betreft het element 16 het volgende zien:
09-09-2002: 16 do drievlaksrestauratie cp
19-11-2002: endo 16 veel last.
….
10-12-2002: 16 gp guttapercha, eerste
16 2* gp guttapercha, volgende
16a geleid. of infilt. anesthesie
16 4* xrsl intra orale foto
16 odp drievlaksrestauratie.
….
12-10-2004: 16 opg tweevlaksrest. glasionomeer
…
29-08-2005: 16 modpg drievlaksrest. glasionomeer
15-11-2005: 16 modpg drievlaksrest. glasionomeer
….
-: 27-01-2011: terug komen 13 disto palatinaal 16 palatinaal, .. 25 min.
….
17-02-2011: 16 modpg drievlaksrest. glasionomeer
-; 18-02-2011:16 dwars doormidden de vulling, gratis over.
2.7. Het tandheelkundig dossier van de zoon van klagers, vermeldt onder meer:
-; 30-11-2009: 16 en 26 cp! Extractie? Temporiseren glasionomeer, over drie maanden 15 min ivm vullinkjes die er ongetwijfeld uitgerold zullen zijn, ging goed, blazen watje, tubulicid en applicatietang.
….
23-06-2010: 16 mog tweevlaksrest. glasionomeer
26 mobg drievlaksrest. glasionomeer (cp)
….
24-11-2010: 16 mog tweevlaksrest. glasionomeer….
26 mog tweevlaksrest. Glasionomeer
-; 24-11-2010: 16, 26 diepe caviteiten, kans op napijn, zijn moeder weet ervan.
….
-; 07-12-2011: ortho vragen is niet verstandiger om 26/16 te extraheren gezien de grote caviteit?? Moet 17 jan weer terug, dus voor kerst uitzoeken.
….
20-03-2012: 26 mog tweevlaksrest. glasionomeer…….
-; 20-03-2012: 26 diep, bij last endo. Zie brief van ortho!
….
Bij brief van 27 februari 2012 heeft de orthodontist de tandarts verzocht om het element 26 van de zoon van klagers te behandelen.
3. De klacht
Klagers verwijten de tandarts dat hij niet professioneel heeft gehandeld, hetgeen zich uitte in vergeetachtigheid en slordigheid. Klaagster heeft ter zitting te kennen gegeven van mening te zijn dat het sinds 2002 slechter is gegaan met de behandelingen en er een behandelachterstand is ontstaan. Ter staving van hun klacht hebben klagers de volgende incidenten beschreven:
1. Op 28 november 2011 is tijdens een consult van klaagster bij de tandarts vanwege klachten aan een kies vastgesteld dat de kies verwijderd moest worden. Tijdens het consult op 22 december 2011 om de kies te extraheren werd klaagster geconfronteerd met het feit dat ook een tweede kies moest worden verwijderd in verband met een grote caviteit.
2. In augustus 2012 heeft klager een nieuwe tandarts bezocht in verband met pijnklachten van een kies. Deze bleek niet goed te zijn gevuld door de tandarts en is door de kaakchirurg verwijderd.
3. In januari 2012 heeft de zoon van klagers de orthodontist bezocht voor controle van de beugel in verband met pijnklachten. De oorzaak van de pijn bleken twee ontstoken kiezen, waarvoor een wortelkanaalbehandeling noodzakelijk was.
4. Het standpunt van de tandarts De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen op een enkel punt erkend en voor het overige bestreden. Voor zover nodig zal op het verweer hierna worden ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. Voor zover het de specifiek door klagers genoemde incidenten betreft
- heeft de tandarts erkend dat er bij klaagster sprake was van twee grote caviteiten van de elementen 17 en 18 (te zien op een gemaakte OPT) en niet anders restte dan extractie (Ad 1).
- heeft de tandarts in zijn verweerschrift gesteld dat hem niet bekend is welk element is getrokken en wat de oorzaak hiervan is geweest. Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat aan het element 16, waar het in deze om gaat, reeds bij binnenkomst van klager in de praktijk in 2002 een wortelkanaalbehandeling is uitgevoerd. (Ad 2.). Dit blijkt ook uit het tandheelkundig dossier.
- heeft de tandarts aangevoerd dat de elementen 16 en 26 bij binnenkomst van de zoon in de praktijk in 2009 reeds diep carieus waren en dat getracht is het proces te temporiseren. De tandarts heeft voorts toegelicht dat getracht is de elementen zo lang mogelijk te behouden en pas later eventueel te extraheren, zodat de elementen naast de 16 en 26 bij het wisselen op hun plaats konden komen (Ad 3.). Uit het tandheelkundig dossier blijkt dat in de loop der tijd verschillende behandelingen aan de elementen 16 en 26 zijn uitgevoerd. Van eind 2009 tot eind 2011 is ieder half jaar een OPT gemaakt, volgens de tandarts omdat hij de wisselingfases in kaart wilde brengen, waarbij hij overigens geen enorme veranderingen verwachtte.
5.2. De tandarts heeft ter zitting naar voren gebracht dat klagers steeds zijn geïnformeerd over de toestand van hun gebit en er over het behandelbeleid steeds uitleg is gegeven aan en overleg heeft plaatsgevonden met klagers. Klagers wilden meermaals een behandeling naar de toekomst verplaatsen, zodat een behandeling dan niet plaatsvond. Klagers hebben dit alles weersproken. De tandarts heeft erkend dat hij zich mogelijk te veel heeft laten leiden door de wensen van de klagers en onvoldoende daadkrachtig is opgetreden. Het College stelt vast dat van overleg met en uitleg en informatieverstrekking aan klagers in het tandheelkundig dossier niets is terug te vinden. Bij het College bestaat dan ook twijfel over de dossiervoering en het behandelbeleid van de tandarts. Ook het gevoerde röntgenbeleid is niet duidelijk en niet conform het algemeen geldende röntgenbeleid tandheelkunde. De indicatiestelling waarop röntgenfoto's zijn genomen is niet aanwezig en niet verdedigbaar. Ook is onduidelijk op welke gronden de keuze is gemaakt voor OPT’s dan wel kleinere foto’s, zoals bitewings en
solo’s. Verder is de beoordeling van de afzonderlijke röntgenfoto’s niet of onvoldoende aangetekend in de dossiers.
5.3. Ter zitting heeft de tandarts voorts de praktijkvoering toegelicht. Hij heeft meegedeeld dat zijn praktijk ongeveer [...] patiënten telt. In verband met x sinds 2007/2008 is de tandarts gedeeltelijk afgekeurd voor zijn werk. In overleg met een arbeidsdeskundige en ergotherapeut is het werk zodanig ingericht dat de tandarts gedeeltelijk, en wel voor 26 uur per week, zijn werk kan blijven doen. De tandarts gebruikt een loupebril, waarmee hij minder ver voorover hoeft te buigen en zijn nek kan ontlasten het uitvoeren van zijn werk. De tandarts heeft meegedeeld dat x thans stabiel is en heeft de hoop uitgesproken dat hij in de toekomst weer meer zal kunnen werken. De tandarts heeft samengewerkt met een collega-tandarts, die de werkzaamheden van de tandarts deels heeft overgenomen en in zijn praktijk werkzaam was. Onlangs is deze collega-tandarts uit de praktijk vertrokken. De controles en simpele handelingen voert de tandarts zelf uit. Hij verricht diagnostiek, beoordeelt de röntgenfoto’s en stelt behandelplannen op. Hij houdt zich bezig met de administratie en heeft verbeteringen doorgevoerd. De voor de tandarts fysiek zwaardere ingrepen werden door zijn collega-tandarts in de praktijk uitgevoerd. Voor wortelkanaalbehandelingen werden en worden patiënten verwezen naar een tandarts buiten de praktijk. Op dit moment krijgt de tandarts steun van tandartsen buiten de praktijk en is de patiëntenbehandeling volgens de tandarts aldus gewaarborgd. Dit alles roept vragen op bij het College. De vraag is onder meer, of de tandarts structureel en ook tegenover andere patiënten (ver) onder de maat heeft gepresteerd, of dat dit slechts een terugval van de laatste jaren is geweest. Voorts is niet duidelijk geworden op welke wijze de tandarts zijn deskundigheid op peil houdt en wat de stand van zaken is met betrekking tot de administratie en de praktijkvoering.
5.4. Gezien het bovenvermelde is het College van oordeel dat het op dit moment onvoldoende informatie heeft om de ernst van de situatie te beoordelen en is het nemen van een verantwoorde beslissing ter zake van de klacht nog niet mogelijk. Het onderzoek ter terechtzitting blijkt dus niet volledig te zijn. Een aanvullend onderzoek is nodig, reden waarom het onderzoek zal worden heropend. Het College wenst een aanvullend onderzoek te doen instellen naar de praktijkvoering in de breedste zin van het woord. Daarbij heeft het mede in aanmerking genomen hetgeen op de zitting van 8 oktober 2013 in een andere vergelijkbare klacht tegen de tandarts naar voren is gekomen.
5.5. Het voorgaande brengt mee dat het College het onderzoek ter zitting en de behandeling zal heropenen en de Inspecteur voor de Gezondheidszorg zal opdragen het College schriftelijk van advies en verslag te dienen door het uitbrengen van een ambtsbericht over een door hem ter plaatste verricht onderzoek. Het College verzoekt de Inspecteur gemotiveerd antwoord te geven op en informatie te verstrekken over de volgende vragen:
1) Hoe is de praktijkvoering van de tandarts voor wat betreft de organisatie, administratie en de controle en behandeling met betrekking tot de individuele aan de tandarts toevertrouwde patiënten?
2) Hoe is de praktijkvoering van de tandarts voor wat betreft de dossiervoering en het röntgenbeleid?
3) Beschikt de tandarts over de benodigde kennis, vaardigheden, fysieke mogelijkheden en daarnaast voldoende externe tandheelkundige inbreng en hulpmiddelen om de controle en behandeling op peil te houden?
4) Zijn er ervaringen met de tandarts (uit het verleden), en zo ja welke, die van belang zijn voor de prognose betreffende de praktijkuitoefening?
5) Welke aanvullende opmerkingen moeten worden gemaakt om de informatie te completeren?
Ten behoeve van zijn onderzoek zal de Inspecteur de beschikking krijgen over alle producties.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage :
- heropent het onderzoek;
- bepaalt dat de Inspecteur voor de Gezondheidszorg opdracht zal worden gegeven voor het uitbrengen van een ambtsbericht ter beantwoording van de vraagpunten zoals hiervoor omschreven, en wel binnen zes weken na deze beslissing;
- bepaalt dat behandeling zal volgen op een openbare terechtzitting op dinsdag, 28 januari 2014 en dat partijen alsmede voornoemde Inspecteur (al dan niet in gezelschap van of vertegenwoordigd door de persoon die van de zaak op de hoogte is) daarvoor zullen worden opgeroepen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. H. Uhlenbroek, lid-jurist, J.M.W. Croes, H.W. Luk en M.M.L.F. Smulders, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
12 november 2013.
voorzitter secretaris