ECLI:NL:TGZRGRO:2013:YG2900 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/101

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2013:YG2900
Datum uitspraak: 07-05-2013
Datum publicatie: 07-05-2013
Zaaknummer(s): G2012/101
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Gemiste diagnose hielbeenfractuur. Klacht ongegrond

Rep.nr. G2012/101

7 mei 2013

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 22 oktober 2012 ingekomen klacht van:

A ,

verblijvende te B,

domicilie kiezende te C,

klager,

gemachtigde: mr. T.P. de Boer,

tegen

D ,

huisarts,

werkende te E,

verweerder,

BIG reg.nr: -.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 18 oktober 2012, ingekomen op 22 oktober 2012;

- het verweerschrift van 2 december 2012, ingekomen op 4 december 2012.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 19 maart 2013. Verschenen zijn: klager, vergezeld door zijn gemachtigde en zijn partner, die als tolk fungeerde, en verweerder.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die als erkend dan wel enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist vaststaan.

Klager heeft zich op 11 mei 2011 bij de huisartsenpost gemeld nadat hij zich ernstig had verstapt. Verweerder concludeerde dat er sprake was van enkeldistorsie met bandletsel en heeft het letsel overeenkomstig behandeld. Op 21 mei 2011 werd in het ziekenhuis de diagnose calcaneus(hielbeen)fractuur gesteld.

3. De klacht

Klager verwijt verweerder dat hij door gebrekkig onderzoek de verkeerde diagnose heeft gesteld waardoor delay in de behandeling is opgetreden en de kans op complicaties is vergroot.

4. Het verweer

Verweerder geeft aan dat de klachten niet duidelijk op een fractuur wezen en dat klager bij het onderzoek geen bijzondere klop- of asdrukpijn had. Omdat verweerder op basis van zijn anamnese, onderzoek en epidemiologie geen verdenking van een breuk had, was er geen aanleiding om op dat moment een röntgenfoto te laten maken en klager naar een chirurg door te verwijzen.

5. Beoordeling van de klacht

Verweerder heeft klager onderzocht en daarbij de diagnose calcaneusfractuur gemist. Het is de vraag of hem daar tuchtrechtelijk een verwijt van kan worden gemaakt. Gebleken is dat verweerder op gebruikelijke wijze onderzoek heeft gedaan en dat hij zich goed heeft laten beschrijven waardoor het letsel was ontstaan. Zijn bevindingen na het onderzoek kwamen overeen met hetgeen verweerder op basis van het verhaal van klager had verwacht. Nadien heeft verweerder geen bemoeienis meer gehad bij de behandeling van het letsel. Het College is van oordeel dat het zo uitzonderlijk is dat bij een verstapping een calcaneusfractuur optreedt, dat verweerder op basis van de anamnese niet had hoeven te vermoeden dat daarvan sprake was. Verweerder is bij zijn onderzoek niet onzorgvuldig of nalatig geweest.

De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.

6. Slotsom

De klacht wordt ongegrond verklaard.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht ongegrond en wijst de klacht af.

Aldus gegeven door:

mw. mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,

prof. mr. L. Timmerman, lid-jurist,

mw. drs. E.M. ter Braak, lid-beroepsgenoot,

drs. H.R. van Dop, lid-beroepsgenoot,

drs. R. van der Eijk, lid- beroepsgenoot,

bijgestaan door mw. mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2013 door de voorzitter, prof. mr. J.H.M. Willems, in tegenwoordigheid van de secretaris, mw. mr. L.C. Commandeur,

De secretaris:                                                                          De voorzitter:                                     

Tegen een eindbeslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan

                        binnen 6 (ZES) weken na de dag van VERZENDING

van het afschrift van de beslissing schriftelijk beroep worden ingesteld door:

                     - de klaagster, voor zover zijn klacht is afgewezen, of voor zover hij

                         niet-ontvankelijk is verklaard;

                     - degene over wie is geklaagd;

                     - de hoofdinspecteur en de regionaal inspecteur van het Staatstoezicht

op de Volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het beroepschrift moet binnen de termijn van 6 weken na de dag van VERZENDING

van de beslissing op het secretariaat van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen zijn ONTVANGEN.

Het beroepschrift dient te zijn gericht aan:

                     - de secretaris van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te

                        Den Haag,

                        maar te worden gezonden aan:

                     - de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, Postbus 11144, 9700 CC GRONINGEN,

die voor doorzending van de stukken naar het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag zorgdraagt.

Het beroepschrift dient te bevatten:

                    - de naam, voornamen en het adres van degene die het beroep instelt;

                     - een duidelijke aanduiding van de eindbeslissing waartegen het beroep

                        is gericht;

                     - de gronden van het beroep;

                     - de handtekening van degene die het beroep instelt, zijn advocaat of

                        procureur of een andere gemachtigde.