ECLI:NL:TGZRGRO:2013:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/112
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2013:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-07-2013 |
Datum publicatie: | 16-07-2013 |
Zaaknummer(s): | G2012/112 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht heeft zich tot verweerster (gynaecoloog) gewend wegens een vermeende blaasontsteking en bruin-rozige urine. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet onmiddeljk antibiotica heeft voorgeschreven. Klacht ongegrond. |
Rep.nr. G2012/112
16 juli 2013
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 21 november 2012 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
gynaecoloog te B,
verweerster,
BIG reg.nr: -.
1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift van 14 november 2012, ingekomen op 21 november 2012;
- het verweerschrift met diverse bijlagen van 14 februari 2013, ingekomen op 15 februari 2013;
- het medisch dossier;
- het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek gehouden op 6 maart 2013 onder leiding van mr. F.E. Mobach-Visser, plv. secretaris van het College;
- aanvullende stukken van klaagster van 6 mei 2013, ingekomen op 7 mei 2013.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 21 mei 2013. Verschenen zijn: klaagster en haar echtgenoot, de heer D, en verweerster, eveneens samen met haar echtgenoot, de heer E.
2. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die als erkend dan wel enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist vaststaan.
2.1
Vanaf 2008 is klaagster, geboren op 23 augustus 1966, begeleid in ziekenhuis E te B door diverse hulpverleners in verband met haar kinderwens. Naast één voldragen zwangerschap heeft ze drie miskramen gehad, waaronder tweemaal in 2008. Eind 2010 werd vastgesteld dat klaagster opnieuw zwanger was. Vanwege haar leeftijd en voorgeschiedenis (waaronder het feit dat zij eerder een keizersnede had ondergaan) werden de controles gedurende deze zwangerschap in het ziekenhuis uitgevoerd, vanaf twintig weken zeer frequent.
2.2
Op 3 februari 2011 bracht klaagster een urinemonster naar het ziekenhuis, omdat ze het gevoel had een blaasontsteking te hebben. Een collega van verweerster heeft het urinesediment beoordeeld en heeft onvoldoende aanwijzingen gevonden om verder onderzoek te verrichten. Er is geen kweek ingezet en er werden geen antibiotica voorgeschreven.
2.3
Op 7 februari 2011 ging klaagster naar het ziekenhuis, omdat ze bruin-rozige afscheiding had. Ze werd gezien door een verloskundige die ruggespraak had met verweerster als dienstdoend gynaecoloog. Klaagster ondervond geen (overige) klachten en het urinesediment liet geen afwijkingen zien. Er werden kweken van de vagina en urine afgenomen en ingezet. Ook vond er een echo-onderzoek plaats waarbij geen bijzonderheden werden vastgesteld. Klaagster ging vervolgens weer naar huis.
2.4
Op 10 februari 2011 kwam klaagster opnieuw in het ziekenhuis, ditmaal in verband met vochtverlies. Een collega van verweerster heeft haar toen gezien. Wederom vond er een echo-onderzoek plaats waarbij geen afwijkingen werden geconstateerd. Geconcludeerd werd dat het vochtverlies spontaan urineverlies betrof. Klaagster ging ook nu weer naar huis. Tijdens de nacht die hierop volgde, werd klaagster opgenomen met weeën en hoge infectiewaarden in het bloed. Ze kreeg vervolgens antibiotica per infuus toegediend.
2.5
Op 14 februari 2011 is het kindje, F, levenloos ter wereld gekomen.
3. De klacht
De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
3.1 Eerste klachtonderdeel
Klaagster verwijt verweerster dat zij op 3 februari 2011, toen zij zich tot het ziekenhuis wendde met blaasklachten, geen antibiotica kreeg voorgeschreven terwijl ze daar om vroeg. Dit klachtonderdeel is tijdens het mondeling vooronderzoek ingetrokken.
3.2 Tweede klachtonderdeel
Klaagster stelt dat verweerster haar op 7 februari 2011 onmiddellijk had moeten opnemen en haar antibiotica had moeten voorschrijven. Een opname werd haar weliswaar aangeboden, maar verweerster deelde daarbij mee dat zij zelf vond dat er geen aanleiding voor was en dat ze op dat moment toch niets voor haar konden doen. Ook was er geen reden volgens verweerster om antibiotica voor te schrijven. Klaagster is vervolgens maar naar huis gegaan, echter met een ongerust gevoel. Achteraf bleek haar onrust terecht te zijn geweest, aldus klaagster, doordat ze op 14 februari 2011 is bevallen van een kindje dat in de baarmoeder reeds was overleden. In haar optiek heeft verweerster al met al onzorgvuldig gehandeld door onvoldoende naar haar te luisteren en niet tijdig actie te ondernemen.
3.3 Derde klachtonderdeel
Klaagster verwijt verweerster dat er op 10 februari 2011, toen klaagster zich wederom tot het ziekenhuis wendde, evenmin adequaat werd ingegrepen. Dit klachtonderdeel is, evenals het eerste klachtonderdeel, ingetrokken tijdens het mondeling vooronderzoek.
4. Het verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
4.1
Verweerster betoogt dat haar zorgverlening jegens klaagster, die alleen plaats heeft gevonden op 7 februari 2011, zorgvuldig is geweest. Klaagster was begrijpelijkerwijze ongerust vanwege de bruin-rozige afscheiding en haar voorgeschiedenis, maar ze had verder geen klachten zoals bijvoorbeeld pijn bij het plassen of harde buiken. Ook volgden uit het echo-onderzoek en het urinesediment geen afwijkingen. Verweerster concludeerde dat er geen duidelijke verklaring voor de afscheiding was en dat er geen aanwijzing was voor een infectie van de blaas. Omdat klaagster zich toch zorgen bleef maken, heeft ze haar ter geruststelling aangeboden in het ziekenhuis te blijven. Daarbij heeft ze wel gemeld dat er geen medische indicatie voor opname was en er op dit moment ook geen interventie zou plaatsvinden. Klaagster besloot vervolgens zelf om dan toch maar naar huis te gaan. Afgesproken werd dat ze bij verergering van de klachten zou terugkomen.
Verweerster betreurt het ten zeerste dat klaagster haar kindje niet heeft kunnen behouden. Zij heeft echter gedaan wat ze kon en behoorde te doen. Ze is niet tekort geschoten in haar professionele zorgverlening jegens klaagster, aldus verweerster.
5. Beoordeling van de klacht
5.1
Het College wijst er allereerst op dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen binnen de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2 Eerste en derde klachtonderdeel
Aangaande de ingetrokken klachtonderdelen overweegt het College het volgende. Ingevolge artikel 65, lid 10, Wet BIG, wordt, ingeval van intrekking van de klacht (of een deel daarvan), de behandeling daarvan gestaakt, tenzij degene over wie is geklaagd, schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling te verlangen, het tuchtcollege heeft beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet of het tuchtcollege het onderzoek van de zaak op de terechtzitting reeds heeft beëindigd. Evengenoemde omstandigheden die ertoe zouden leiden dat de behandeling moet worden voortgezet, doen zich niet voor. Dit betekent dat de behandeling van beide klachtonderdelen zal worden gestaakt.
5.3 Tweede klachtonderdeel
Het tweede klachtonderdeel heeft enkel betrekking op het handelen van verweerster op
7 februari 2011. Dit is de enige datum genoemd in het klaagschrift waarop zij betrokken was bij de behandeling van klaagster, voor zover in het kader van de klacht relevant.
Zoals verweerster heeft betoogd en ook uit het medisch dossier volgt, bestond er op de genoemde datum geen medische indicatie om klaagster op te nemen en/of met antibiotica of anderszins te behandelen. Zo was er geen verdenking van een infectie noch van een andere omstandigheid of complicatie die tot interventie noopte. De onderzoeksresultaten wezen niet op een medische noodzaak om antibiotica voor te schrijven. Het College is van oordeel dat geenszins is gebleken dat verweerster onzorgvuldig of ondeskundig heeft gehandeld en evenmin dat zij is getreden buiten de grenzen van een redelijke beroepsuitoefening. Het gestelde door partijen en het dossier bieden geen aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel. Het klachtonderdeel is ongegrond.
6. Slotsom
De behandeling van het eerste en derde klachtonderdeel zal worden gestaakt en het tweede klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.
7. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
staakt de behandeling van het eerste en derde klachtonderdeel;
verklaart het tweede klachtonderdeel ongegrond en wijst dit af.
Aldus gegeven door:
mr. P.W.M. Huisman, voorzitter,
mw. mr. H. van Lokven-van der Meer, lid-jurist,
drs. P.F. Bögels, lid-beroepsgenoot,
dr. A. Huisman, lid-beroepsgenoot,
drs. J.U.R. Niewold, lid-beroepsgenoot,
bijgestaan door mw. mr. L.C. Commandeur, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2013 door prof. mr. J.H.M. Willems, voorzitter, in tegenwoordigheid van mw. mr. N. Brouwer, secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.