ECLI:NL:TGZRGRO:2013:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/114

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2013:32
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 29-05-2013
Zaaknummer(s): G2012/114
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater wegens het meebrengen van een collega naar een klachtenbehandeling binnen een psychiatrische instelling. Klacht kennelijk ongegrond en afgewezen.

Rep.nr. G2012/114

28 mei 2013

Def. 046

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE   GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 16 november 2012

binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen

C

psychiater te D,

verweerster,

BIG reg.nr: -,

gemachtigde: mr. drs. P.A. de Zeeuw.    

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 13 november 2012, ingekomen op 16 november 2012;

- het verweerschrift van 22 januari 2013, ingekomen op 24 januari 2013;

- de repliek van 5 februari 2013, ingekomen op 6 februari 2013;

- de dupliek van 19 februari 2013, ingekomen op 20 februari 2013.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 26 maart 2013 .

2. Vaststaande feiten

2.1.

Klaagster is sinds 2006 in zorg bij het Psychosencircuit van instelling E te D vanwege een schizoaffectieve stoornis. Verweerster is als psychiater werkzaam bij E. Zij is vanaf 2011 betrokken bij de behandeling van klaagster.

2.2.

Op 8 december 2011 heeft verweerster aan klaagster schriftelijk laten weten dat ze van plan was een dwangbehandeling te starten omdat klaagster weigerde medicatie in te nemen. Klaagster heeft hierover een klacht ingediend bij de klachtencommissie van de E die de klacht op 19 december 2011 heeft behandeld. Bij de behandeling van de klacht waren verweerster en F aanwezig, de voormalig psychiater van klaagster.

Bij beslissing van 22 december 2011 is de klacht ongegrond verklaard, hetgeen wordt bevestigd door de uitspraak van de Rechtbank Assen van 2 maart 2012.

2.4.

Klaagster is met ingang van oktober 2012 niet meer onder behandeling van E.

3. De klacht

3.1

Het eerste klachtonderdeel houdt in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld door klaagsters vorige behandelaar, F, mee te nemen naar de klachtbehandeling van de E, terwijl klaagster had aangegeven niets meer met de heer F te maken had willen hebben. Daarnaast stelt klaagster dat verweerster incompetente en op wantrouwen gestoelde zorg heeft verleend ten gevolge waarvan klaagsters behandelperiode onnodig zou zijn verlengd.

4. Het verweer en de beoordeling van de klachten

4.1.

Verweerster stelt primair dat klaagster in haar klachten niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor wat betreft het eerste klachtonderdeel omdat het hier niet gaat om de geneeskundige behandeling van klaagster. Voor wat betreft het tweede klachtonderdeel omdat klaagster heeft nagelaten aan te geven op welke gronden en feiten haar klacht berust. De klacht voldoet mitsdien niet aan de vereisten als genoemd in artikel 65, lid 2, Wet BIG juncto  artikel 4, sub b, van het Tuchtrechtbesluit BIG. Subsidiair heeft verweerster inhoudelijk verweer gevoerd.

4.2.

Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid is van belang dat het bij het eerste klachtonderdeel weliswaar niet (primair) gaat om het verlenen van individuele gezondheidszorg, maar om gedragingen die daarmee nauw verband houden. Tevens moet worden vastgesteld dat de tuchtnormen zoals neergelegd in art. 47, lid 1, van de Wet BIG niet alleen handelen of nalaten betreffen in strijd met de zorg die men als beroepsbeoefenaar behoort te betrachten (de eerste tuchtnorm), maar ook enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg (de tweede tuchtnorm). Naar het oordeel van het College valt het eerste klachtonderdeel onder de tweede tuchtnorm, zodat klaagster ontvankelijk is in haar klacht.

4.3.

Voor wat betreft het tweede klachtonderdeel is het College van oordeel dat klaagster voldoende heeft omschreven op welke gronden haar klacht berust, zodat zij ook in zoverre ontvankelijk is in haar klacht.

4.4.

Nu klaagster ontvankelijk is in haar klacht dient de vraag beantwoord te worden of het handelen van verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Hiertoe overweegt het College het volgende. Verweerster heeft aangaande het eerste klachtonderdeel aangegeven dat het feit dat F meeging naar de zitting van de klachtbehandeling zorgvuldig was en diende om de situatie van klaagster zo helder mogelijk in beeld te krijgen. Het handelen was dus juist in het belang van klaagster. Verweerster herkent zich daarnaast niet in de beschuldigingen die door klaagster worden geuit in het tweede klachtonderdeel. Nu klaagster haar stellingen tegenover dit verweer nauwelijks verder heeft onderbouwd en ter zitting en uit de stukken ook niet van enig tuchtrechtbaar verwijtbaar handelen is gebleken, zal de klacht in alle onderdelen als ongegrond worden afgewezen.

5. Slotsom

De klacht is in alle onderdelen ongegrond. Beslist moet worden als volgt.

6.   Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter,

mr. dr. L. Groefsema, lid-jurist,  

mw. drs. C.J. Groenewold, lid-geneeskundige,

dr. H.A. van Dijk, lid-geneeskundige,

drs. R.M.W. Smeets, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mw. mr. H.D. de Groot, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2013 door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.

De secretaris:                                                                          De voorzitter:                                     

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.