ECLI:NL:TGZRGRO:2013:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2012/23

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2013:3
Datum uitspraak: 25-06-2013
Datum publicatie: 25-06-2013
Zaaknummer(s): VP2012/23
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht tegen gezinscoach die tevens als verpleegkundige staat ingeschreven. Aangezien verweerster alleen in haar hoedanigheid als gezinscoach is opgetreden jegens klagers, zijn klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Rep. nr. VP2012/23

25 juni 2013

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 28 december 2012

binnengekomen klacht van:

1. A,

2. B,

beiden wonende te C,

klagers,

tegen

D,

als gezinscoach werkzaam te C,

verpleegkundige,

BIG reg. nr. -,

advocaat: mr. W.H. van Wijk.                

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

-   het klaagschrift van 27 december 2012, ingekomen op 28 december 2012;

-   het verweerschrift van 7 maart 2013 met vier bijlagen, ingekomen op 7 maart 2013 per fax en op 8 maart 2013 per post;

-   de repliek van 13 maart 2013 met een bijlage, ingekomen op 18 maart 2013;

-   de dupliek van 23 april 2013 met een bijlage, ingekomen op 24 april 2013 per fax en op 25 april 2013 per post.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld in het kader van een vooronderzoek te worden gehoord, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van het College van 7 mei 2013. Klagers en verweerster zijn allen verschenen, verweerster vergezeld door haar advocaat. Beide partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de aan de hand van een overgelegde pleitnotitie.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die als erkend dan wel enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

Verweerster is als gezinscoach werkzaam bij E, een onderdeel van het F. E biedt intensieve ambulante begeleiding aan gezinnen met opgroeiende kinderen die met meervoudige problematiek te maken hebben. Zij is in haar hoedanigheid van gezinscoach betrokken geweest bij de gezinssituatie van klagers in de periode oktober 2011 tot en met november 2012. 

3. De klacht

Klagers verwijten verweerster – zakelijk weergegeven – dat zij haar beroepsgeheim diverse keren heeft geschonden, onder meer door buiten hen om en zonder dat zij dat wisten met de gezinsvoogd in contact te treden over door haar gesignaleerde problematiek. Ook heeft zij volgens hen vertrouwelijke informatie verstrekt aan de naschoolse opvang waarbij zij zijn aangesloten. Mede door toedoen van verweerster is hun dochter uithuisgeplaatst en is haar ondertoezichtstelling in oktober 2012 nog eens met een jaar verlengd, aldus klagers. Dat het hier niet om medisch handelen gaat, wordt niet betwist door klagers. Niettemin zijn zij van mening dat op het handelen van verweerster de voor haar als verpleegkundige geldende beroepscodes van toepassing zijn, aangezien zij herhaaldelijk te kennen heeft gegeven dat zij (naast gezinscoach) verpleegkundige is en zij zich als zodanig heeft geprofileerd.  

4. Het verweer

Verweerster betoogt – zakelijk weergegeven – primair dat de klacht enkel betrekking heeft op haar werkzaamheden die zij als gezinscoach heeft verricht en dat zij geen werkzaamheden als verpleegkundige heeft verricht. Klagers zijn dan ook niet ontvankelijk in hun klacht, aangezien de haar verweten gedragingen niet vallen onder de reikwijdte van artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna te noemen: Wet BIG), aldus verweerster.

Subsidiair, mocht het College klagers wel ontvangen in hun klacht, stelt verweerster zich op het standpunt dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Zij heeft haar werk als gezinscoach zorgvuldig uitgevoerd en heeft alleen met instemming van klagers informatie aan anderen verstrekt, onder wie de gezinsvoogd. Zij heeft altijd haar best gedaan het gezin professionele hulp te bieden en een objectieve instelling te behouden, aldus verweerster. Op de dag waarop de dochter van klagers uit huis werd geplaatst, waarbij zij inderdaad betrokken is geweest, heeft zij ruggespraak met de betrokken orthopedagoog gehad om te verifiëren of zij nog op de goede lijn zat. Ook toen is zij zorgvuldig te werk gegaan, aldus nog steeds verweerster. Ten slotte bestrijdt zij dat zij zich zou hebben geprofileerd als verpleegkundige.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Verweerster is werkzaam als gezinscoach en de klacht heeft betrekking op haar werkzaamheden in die hoedanigheid. Klagers erkennen dat hetgeen zij verweerster verwijten alleen ziet op de werkzaamheden van verweerster in die hoedanigheid en niet - ook - medisch-verpleegkundige handelingen betreft.

5.2

Nu de klacht geen betrekking heeft op enig medisch-verpleegkundig handelen van verweerster en nu ook overigens niet is gesteld of gebleken dat van zodanig handelen sprake is geweest, moet worden geconcludeerd dat verweerster niet in een van de hoedanigheden werkzaam is geweest zoals genoemd in artikel 47, tweede lid, van de Wet BIG. Wat de haar verweten gedragingen betreft, is zij dan ook niet onderworpen aan de tuchtrechtspraak op basis van deze wet. Daaruit volgt dat klagers niet ontvankelijk zijn in hun klacht. Dat wordt niet anders indien juist zou zijn - waarvan overigens gelet op de betwisting door verweerster niet kan worden uitgegaan - dat verweerster herhaaldelijk te kennen heeft gegeven dat zij (ook) verpleegkundige is. Aan het voorgaande kan evenmin afdoen dat verweerster is ingeschreven als verpleegkundige in het BIG-register.

5.3

Het College overweegt ten overvloede nog het volgende. Zoals tussen partijen vaststaat, geldt dat voor klagers aangaande hun onderhavige klacht de met voldoende waarborgen omklede klachtenregeling van de werkgever van verweerster openstaat. Hiervan hebben zij ook deels gebruik gemaakt.

6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart klagers niet ontvankelijk in hun klacht.

Aldus beslist door:

prof. mr. J.H.M. Willems, voorzitter,

prof. mr. L. Timmerman, lid-jurist

drs. J. Mulder, lid-beroepsgenoot,

mw. A.H.G. Buurman, lid-beroepsgenoot,

mw. J. van der Sluis, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door mw. mr. L.C. Commandeur, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2013 door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van mw. mr. Y.M.C. Bouman, secretaris.

De secretaris:                                                                          De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.