ECLI:NL:TGZRGRO:2013:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen T2013/06

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2013:24
Datum uitspraak: 26-11-2013
Datum publicatie: 27-11-2013
Zaaknummer(s): T2013/06
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een tandarts wegens: 1. het niet verwijderen van een gebitselement, 2. het niet terugbellen van patiënt nadat een bericht was ingesproken op de voicemail van de praktijk tijdens een spoeddienst van verweerster. Klacht ongegrond en afgewezen.

Rep. nr. T2013/06

26 november 2013

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 23 april 2013 binnengekomen klacht van

A,

wonende te B ,

klaagster,

tegen

C ,

tandarts te D ,

verweerster,

BIG reg. nr. -,

advocaat: mr. L. Sandberg.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift met bijlagen van 17 april 2013, ingekomen op 23 april 2013;

- het verweerschrift met bijlagen van 3 juli 2013, ingekomen op 4 juli 2013;

- het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek, gehouden op 16 augustus 2013 door mr. L.C. Commandeur, secretaris van het College;

- de brief met bijlagen van verweerster van 23 september 2013, ingekomen op 24 september 2013.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 2 oktober 2013 . K laagster en verweerster zijn beiden verschenen. Ter zitting is E, als assistente werkzaam in de praktijk van verweerster, als getuige gehoord. Van het verhandeldde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2. Vaststaande feiten

2.1.

Klaagster heeft de tandartspraktijk waarin verweerster werkzaam is, op zaterdag 2 februari 2013 rond 13.00 uur bezocht in verband met pijnklachten. Verweerster is niet de behandelend tandarts van klaagster, maar heeft haar geholpen als dienstdoende tandarts in de spoeddienst. Klaagster is door verweerster onderzocht en er is een foto van haar gebit gemaakt. Vervolgens is een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd bij gebitselement 15. Uit de gemaakte foto bleek dat zich eveneens een infectie voordeed bij de wortelpunt van gebitselement 16. Hiervoor is door verweerster een antibioticumkuur voorgeschreven.

2.2.

In de loop van de middag van 2 februari 3013 heeft klaagster wederom contact opgenomen met de praktijk van verweerster vanwege toenemende pijnklachten. Na overleg met verweerster is een consult afgesproken om 18.00 uur.

2.3.

Verweerster heeft tijdens dit consult, ondanks een daartoe strekkend verzoek van klaagster, niet opnieuw in de mond van klaagster gekeken. Zij heeft te kennen gegeven dat eerst het antibioticum moest inwerken en dat het normaal was dat klaagster pijn ervoer na de wortelkanaalbehandeling en het uitwerken van de hiervoor gegeven verdoving. Zij heeft klaagster een recept voorgeschreven van 600 mg Ibuprofen drie maal daags.

2.4.

Nadien is er geen contact meer geweest tussen klaagster en (de praktijk van) verweerster. Klaagster is op maandag 4 februari 2013 behandeld door haar eigen tandarts.

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerster - zakelijk weergegeven - dat zij

- onzorgvuldig heeft gehandeld door tijdens het tweede consult op 2 februari 2013 geen nader onderzoek te doen en gebitselement 16 niet te verwijderen;

- onzorgvuldig heeft gehandeld omdat zij klaagster niet heeft teruggebeld nadat de echtgenoot van klaagster op 3 februari 2013 de voicemail van de tandartspraktijk had ingesproken.

4. Het verweer

4.1.

Verweerster is van mening dat zij juist heeft gehandeld door klaagster opnieuw te zien toen klaagster te kennen gaf (wederom) pijnklachten te hebben. Zij heeft toen geconstateerd dat er geen tekenen waren van een opgezette wang of koorts. Het is gebruikelijk dat een patiënt pijn ervaart nadat de verdoving bij een wortelkanaalbehandeling is uitgewerkt. Daarnaast had de voorgeschreven antibioticumkuur voor de wortelpuntinfectie aan gebitselement 16 nog geen tijd gehad om in te werken. Er was dan ook geen reden klaagster verder te behandelen in het kader van de spoeddienst.

4.2.

Wat betreft het niet terugbellen van klaagster nadat haar echtgenoot de voicemail had ingesproken op 3 februari 2013, stelt verweerster zich op het standpunt dat dit een klacht van organisatorische aard is en dat zij terzake niet tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden, omdat zij als tandarts in loondienst geen zeggenschap heeft over de gang van zaken bij spoeddiensten. Verweerster was er in elk geval niet van op de hoogte dat de echtgenoot van klaagster de voicemail van de praktijk had ingesproken. Als patiënten de praktijk bellen en de telefoon niet wordt opgenomen, krijgen zij het volgende bericht te horen: "Dit is de voicemail van het spoednummer van Tandzorg F. Spreek alstublieft geen berichten in maar probeer het later nogmaals. Dank u wel.".

5. Beoordeling van de klacht

5.1.

Het College wijst er allereerst op dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep terzake als norm of standaard was aanvaard.

5.2.

Het eerste klachtonderdeel

Het College is van oordeel dat verweerster er weliswaar verstandiger aan had gedaan tijdens het tweede consult op 2 februari 2013 nogmaals oraal onderzoek bij klaagster te verrichten, nu het achterwege gelaten zijn daarvan gemakkelijk door klaagster als een gebrek aan empathie dan wel als onzorgvuldig handelen kon worden ervaren, hetgeen zich ook heeft voorgedaan, maar dat neemt niet weg dat verweerster terzake geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Op het moment dat verweerster klaagster opnieuw en kort na de eerdere behandeling zag, had klaagster geen koorts en was haar gezicht nog niet opgezet. De pijnklachten die zij had zijn inderdaad, zoals verweerster heeft aangevoerd, niet ongebruikelijk na een ingreep zoals die kort tevoren had plaatsgevonden. Het is evenmin ongebruikelijk dat daarvoor Ibuprofen wordt voorgeschreven, zoals verweerster heeft gedaan. Het standpunt van verweerster dat herhaald oraal onderzoek zo kort na het eerdere uit een oogpunt van de te nemen beslissing geen toegevoegde waarde zou hebben, is niet onbegrijpelijk te achten. Het College is verder met verweerster van oordeel dat het toen noodzakelijk noch wenselijk was in het kader van de spoeddienst gebitselement 16 te verwijderen, zoals door klaagster was verzocht. Dat de eigen tandarts op maandag 4 februari 2013 vanwege de complicatie die zich voordeed, heeft besloten tot extractie van gebitselement 16, leidt op zichzelf en zonder meer niet tot het oordeel dat die beslissing al op 2 februari 2013 was geïndiceerd. Feiten of omstandigheden die op dat punt tot een ander oordeel - kunnen - leiden, zijn gesteld noch aannemelijk geworden.

5.3.

Het hier besproken klachtonderdeel dient dan ook ongegrond te worden verklaard. Het College voegt daaraan evenwel ten overvloede het volgende toe. Zoals ter zitting is gebleken, beheerst verweerster de Nederlandse taal buitengewoon gebrekkig en vindt communicatie met patiënten goeddeels plaats bij monde van haar assistente, E voornoemd. Uit hetgeen over en weer is aangevoerd, is af te leiden dat ook de - rechtstreekse - communicatie tijdens het tweede consult op 2 februari 2013 tussen klaagster en verweerster zeer summier is geweest. Aan te nemen valt dat de gevoelens van onbehagen over de - kwaliteit van de behandeling - bij klaagster mede daardoor zijn veroorzaakt. Het College acht dit een en ander uit een oogpunt van goede medische behandeling bepaald ongewenst en is van oordeel dat het - afgezien van de verantwoordelijkheid terzake van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde - op de weg van verweerster ligt haar vermogen om zelf met haar patiënten te kunnen communiceren aanmerkelijk te verbeteren.

5.4.

Het tweede klachtonderdeel

Daargelaten dat niet is komen vaststaan dat de echtgenoot van klaagster de voicemail van het noodnummer daadwerkelijk heeft ingesproken, onderscheidenlijk dat niet kan worden vastgesteld dat een eventueel bericht door verweerster is beluisterd dan wel beluisterd had moeten worden, kan verweerster niet worden verweten dat zij op zondag 3 februari 2013 niet telefonisch contact met klaagster heeft opgenomen. Het College acht aannemelijk geworden dat in het geval dat de telefoon van de spoeddienst niet wordt beantwoord, de boodschap valt te beluisteren die hiervoor is weergegeven. Derhalve had het op de weg van klaagster gelegen andermaal te proberen contact te krijgen met de praktijk van verweerster. Gelet op hetgeen klaagster heeft opgemerkt over de intensiteit van de door haar op 3 februari 2013 gevoelde pijn, bevreemdt het het College ook afgezien van het vorenstaande dat zij dat niet heeft gedaan. De klacht dient dan ook ten aanzien van het hier behandelde onderdeel

eveneens ongegrond te worden verklaard.

6. Slotsom

De slotsom is dat de klacht in de beide onderdelen ongegrond is en dat deze dus dient te worden afgewezen.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door

prof. mr. J.H.M. Willems, voorzitter,

mr. H. van Lokven-Van der Meer, lid-jurist,

drs. P.A. Mouw, lid-beroepsgenoot,

drs. P. de Haan, lid-beroepsgenoot,

drs. J.R. Eikelenboom, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door mr. H.D. de Groot, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 26 december 2013 door mw. mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, in tegenwoordigheid van mw. mr. Y.M.C. Bouman, secretaris.

secretaris, voorzitter,

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.