ECLI:NL:TGZRGRO:2013:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/105
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2013:15 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-08-2013 |
Datum publicatie: | 28-08-2013 |
Zaaknummer(s): | G2012/105 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts. Klagers beklagen zich over een moeizame en onjuiste wijze van voorschrijven en verstrekken van door hen benodigde medicatie. Klacht ongegrond. |
Rep. nr. G2012/105
27 augustus 2013
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 7 november 2012 binnengekomen klacht van:
A
en
B ,
beiden wonende te Klazienaveen Noord,
klagers,
tegen
C ,
huisarts,
werkzaam te D,
verweerder,
BIG reg. nr. -,
gemachtigde: mr. M.C. Hoorweg-De Boer.
1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift van 6 november 2012 met bijlage, ingekomen op 7 november 2012;
- het verweerschrift van 2 april 2013 met bijlagen, ingekomen op 2 april 2013;
- de brief van klager van 12 maart 2013, ingekomen op 14 maart 2013;
- de repliek van 30 april 2013 met bijlagen, ingekomen op 2 mei 2012;
- de dupliek van 18 juni 2013 met bijlagen, ingekomen op 21 juni 2013.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 25 juni 2013. Verschenen is verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde. Klager heeft het secretariaat van het College bij de genoemde brief van 12 maart 2013 laten weten dat hij in geen geval en klaagster wellicht evenmin ter zitting zou verschijnen.
2. Vaststaande feiten
2.1
Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die als erkend dan wel enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist vaststaan.
2.2
Klagers staan vanaf maart 2011 ingeschreven bij de huisartsenpraktijk van verweerder en kampen met uiteenlopende gezondheidsproblemen. Klager is onder meer bekend wegens macrovasculair vaatlijden en cervicale hernia en lijdt aan diabetes mellitus type 2. Klaagster is onder meer bekend wegens borstkanker, neuropathische klachten na chemotherapie en restless legs. Klaagster verdraagt geen medicatie in vaste vorm en gebruikt een aanzienlijke hoeveelheid Tramadol.
3. De klacht
Klagers maken verweerder in algemene zin een verwijt van de naar hun mening moeizame dan wel onjuiste wijze waarop hij de door hen benodigde medicatie verstrekt onderscheidenlijk voorschrijft. Meer specifiek houdt het verwijt in:
· het niet willen verstrekken van tien insulinepennen ineens aan klager;
· het voorschrijven van een verkeerde variant van Rivotril aan klaagster, namelijk in vaste vorm in plaats van in vloeibare vorm;
· het aanvankelijk niet verstrekken van een vervangend medicijn voor Oxynorm aan klaagster;
· het voorschrijven aan klaagster van een onjuiste hoeveelheid Tramadol.
4. Het verweer
Verweerder beschikte op 16 oktober 2012 nog niet over het behandeladvies van de internist bij wie klager in consult was geweest. Ter overbrugging van de periode tot ontvangst van dat advies, heeft verweerder klager vijf insulinepennen voorgeschreven. Rond 6 februari 2012 meldde klager aan verweerder dat hij problemen had met de diabetes verpleegkundige en de diëtiste van het E. Op 26 juli 2012 heeft verweerder klager – op diens verzoek – naar een internist in F doorverwezen. Klager staat nog steeds bij de praktijk van verweerder ingeschreven. Hij heeft verweerder echter al zeer lange tijd niet geconsulteerd; zijn medicatiegebruik is vanaf oktober 2012 voor verweerder niet traceerbaar.
Verweerder had zich niet gerealiseerd dat hij klaagster Rivotril in druppelvorm had kunnen voorschrijven, maar heeft dat daarna alsnog gedaan. Klaagster verzocht om Oxycodon, maar omdat dat niet in druppelvorm verkrijgbaar is, heeft verweerder een alternatief daarvoor gezocht. Dit was niet voorhanden, waarna verweerder klaagster wederom Tramadol heeft voorgeschreven. Omdat de hoeveelheid Tramadol die klaagster gebruikt zeer aanzienlijk is, wil verweerder daar toezicht op houden door niet teveel tegelijkertijd voor te schrijven. Aangezien klagers elektronische uitwisseling van hun gegevens weigerden, zouden zij maandelijks persoonlijk een herhaalrecept bij hem moeten afhalen. Omdat zij te kennen gaven dit een bezwaarlijke frequentie te vinden, heeft verweerder geregeld – na afstemming met de apotheek – dat dit eens per kwartaal kan.
5. Beoordeling van de klacht
Het College wijst erop dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsbeoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
Klagers hebben zich over een aantal punten met betrekking tot de verstrekking van medicatie beklaagd. De verklaringen die verweerder voor zijn handelwijze heeft gegeven, waaronder zijn toenmalige onbekendheid met het behandeladvies van de internist van klager, komen het College aannemelijk voor. Verweerder heeft uiteengezet dat hij zich bij het voorschrijven van Rivotril (clonazepam) niet had gerealiseerd dat hij dat in druppelvorm had kunnen doen en dat hij dat later alsnog wel heeft gedaan. Het College acht dit niet verwijtbaar. Het College is ook overigens niet gebleken van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat verweerder in medisch professioneel opzicht is tekort geschoten bij het voorschrijven en verstrekken van de benodigde medicatie aan klagers. Het College ziet geen aanleiding te oordelen dat de arts niet heeft gehandeld volgens de eisen die aan een redelijk bekwaam arts worden gesteld. De klacht mist feitelijke grondslag en is ongegrond.
6. Slotsom
Nu de klacht in alle onderdelen faalt, zal deze ongegrond worden verklaard.
7. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
verklaart de klacht ongegrond en wijst de klacht af.
Aldus gegeven door:
prof. mr. J.H.M. Willems, voorzitter,
mr. drs. W.J. de Boer, lid-jurist,
dr. R.H. Boerman, lid-geneeskundige,
drs. R. van der Eijk, lid-geneeskundige,
drs. J.M. Burggraaff, lid-geneeskundige,
bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2013 door mw. mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, in tegenwoordigheid van mw. mr. F.E. Mobach-Visser, secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.