ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2839 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12114

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2839
Datum uitspraak: 15-04-2013
Datum publicatie: 15-04-2013
Zaaknummer(s): 12114
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Bedrijfsarts. Klager verwijt verweerder dat hij medische informatie aan zijn werkgever heeft toegestuurd en onwaarheden in zijn rapportage heeft opgenomen. Deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 15 april 2013

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 17 juli 2012 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

bedrijfsarts

destijds werkzaam te B

wonende te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvulling daarop

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek

-         een brief van klager van 16 januari 2013

-         de pleitnotitie overgelegd door verweerder

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 6 maart 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder verrichte als bedrijfsarts werkzaamheden voor het bedrijf waar klager in dienst was. Verweerder zag klager in het kader van verzuimbegeleiding. Klager meldde zich ziek op 28 januari 2010 vanwege een liesbreukoperatie. Na die operatie ging hij voor halve dagen aan het werk en kreeg toen klachten van arm, nek en schouder. Na een aanvankelijke toename van het aantal uren, ging klager in december 2010 weer minder werken en stopte helemaal op 9 januari 2010. Op zeker moment heeft verweerder op verzoek van klager via e-mail het op klager betrekking hebbende formulier medische informatie WIA aan klager toegezonden. Hij heeft dit gedaan via “reply to all” in plaats van via “reply”. Daardoor zijn medische gegevens van klager in handen gekomen van diens werkgever.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder, kort samengevat:

a. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door via een e-mail medische gegevens van klager aan zijn werkgever te doen toekomen.

b. Verder heeft verweerder in zijn rapportages onprofessionele/onjuiste beweringen en verklaringen gedaan, ter zitting door klager gespecificeerd als volgt:

In  “Medische informatie WIA”, pagina 3:

“Dan ontstaat het probleem met de datum ziekmelding en de verwerking door het UWV. Betrokkene is eerst boos omdat hij beter gemeld lijkt te zijn door de werkgever, waardoor het UWV een andere, latere 1e ziektedag in 2011 aanneemt. Later is hij boos als de werkgever bezig is het UWV kort te sluiten. Dan begint hij met het schrijven van boze mails, eerst alleen naar de werkgever, later ook naar ondergetekende. En komt hij niet meer op het spreekuur.”

In “Bijstelling probleemanalyse WIA”, pag. 1:

“De druk in het werk is ontstaan door de veranderde inhoud van het werk (moeilijker) waarvoor hij gecertificeerd moet zijn en zijn manager die hem aangeeft dat hij dit moet halen omdat hij anders zijn werk niet kan doen.”

En in “Actueel oordeel bij de probleemanalyse WIA”, pag. 3:

“Kwaliteit van de arbeidsrelatie

Deze waren normaal, en zijn nu verstoord. Betrokkene werd begin dit jaar gezien. Hij was eerst boos over het feit dat hij van het UWV bericht had gekregen dat zijn werkgever hem beter had gemeld in december 2010, terwijl hij nog bezig was te re-integreren. Hij vond dat men hem achter zijn rug beter had gemeld. Toen de werkgever aangaf dat de fout bij het UWV lag, omdat het UWV de informatie van de werkgever niet goed had verwerkt, werd hij zeer ontstemd over het feit dat men het UWV niet volgde in hun standpunt dat eerst op 10- 01-2011 de eerste ziektedag zou zijn.”.

c. Ten slotte verwijt klager verweerder dat hij niet van ieder spreekuur een terugkoppeling heeft gedaan aan de werkgever.

4. Het standpunt van verweerder

Het college zal hierna, bij de overwegingen, nader ingaan op het verweer.

5. De overwegingen van het college

Ad a.

Nu vaststaat dat verweerder medische informatie over klager via het overgelegde formulier “medische informatie WIA” aan de werkgever heeft gezonden, staat daarmee vast dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Hoewel het college ervan uitgaat dat deze schending niet opzettelijk heeft plaatsgevonden en verweerder (meermalen) jegens klager zijn spijt hierover heeft betuigd, is toch sprake van zodanig onzorgvuldig handelen dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht.

Dit onderdeel van de klacht is gegrond.

Ad b.

Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder op verwijtbare wijze onjuiste informatie over klager heeft gerapporteerd. De lezingen van de feiten staat tegenover elkaar. In gevallen, waarin de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen aannemelijk is, kan een verwijt dat gebaseerd is op de lezing van klager in beginsel niet gegrond worden bevonden. Dit berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder geloof verdient dan dat van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde gedraging of bepaald nalaten verwijtbaar is eerst moet worden vastgesteld dat er een voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat.

Dat er soms sprake is van het opschrijven van persoonlijke indrukken, bijvoorbeeld als verweerder schrijft dat klager boos is, maakt het rapporteren, hoewel een strikt zakelijke rapportage te prefereren valt, nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college is van oordeel dat de rapportage de tuchtrechtelijke toets kan doorstaan.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad c.

Verweerder heeft uitgelegd dat hij een terugkoppeling aan de werkgever doet, telkens wanneer sprake is van wijzigingen. Dat heeft hij ook gedaan. Een dergelijk beleid is naar het oordeel van het college niet verwijtbaar.

Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

De maatregel

Het college acht het passend om voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel de maatregel van waarschuwing op te leggen.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht deels gegrond, als hierboven overwogen;

-         legt verweerder ter zake de maatregel van waarschuwing op;

-         wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, C.M.F. van Roessel

en dr. P.H.M.T. Olde Kalter als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C. Chapelle als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2013 in aanwezigheid van de secretaris.