ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2761 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12154

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2761
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 26-03-2013
Zaaknummer(s): 12154
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Ouderengeneeskundige. Klager klaagt erover dat verweerster het medisch dossier van patiënt (vader van klager) niet wilde verstrekken aan een kruidengeneeskundige, weigerde een geneeskundige verklaring af te geven, oorpijnklachten van patiënt niet adequaat behandelde, onnodig een injectie met slaapmiddel heeft gegeven, telefonisch slecht bereikbaar was. Ongegrond.

Uitspraak: 26 maart 2013

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 6 augustus 2012 bij het tuchtcollege Den Haag ingekomen klacht, die door het tuchtcollege Eindhoven is ontvangen op

14 september 2012 van:

A

destijds wonende te B

klager

gemachtigde C te B

tegen:

D

ouderengeneeskundige

werkzaam te B

verweerster

gemachtigde mw. mr. L. Fedder te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvulling daarop

-         de machtiging tot het voeren van de procedure.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 18 maart 2013 behandeld. Verweerster was aanwezig.

Namens klager is, met bericht, niemand verschenen.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerster is sinds oktober 1998 werkzaam als specialist ouderengeneeskunde bij de instelling, waar klager, verder te noemen: patiënt,  verbleef, totdat hij op 17 oktober 2012 overleed aan de gevolgen van een niet-alcoholische levercirrose. Na het overlijden van patiënt heeft zijn zoon, verder te noemen: klager, die tot aan het overlijden van patiënt optrad als zijn gemachtigde, de klacht voortgezet. Het college beschikt over een getekende machtiging tot het voeren van deze procedure.

Op 25 juli 2012 nam klager telefonisch contact op met verweerster met de vraag of verweerster met het oog op een alternatieve behandeling van patiënt door een kruidengeneeskundige bereid was het medisch dossier af te staan. Verweerster heeft gezegd dat zij daarvoor open stond en afgesproken werd dat de kruidengeneeskundige telefonisch contact met verweerster zou opnemen. Op 26 juli 2012 sprak verweerster met patiënt, die desgevraagd instemde met een alternatieve geneeskundige behandeling door middel van kruiden en die instemde met het sturen van medische informatie naar de kruidengeneeskundige. Deze kruidengeneeskundige heeft geen telefonisch contact met verweerster opgenomen. Wel ontving verweerster op 27 juli 2012 het volgende sms-bericht: Hi Dr E. I’m Dr F. looking for A’s MR. Would you please send it to me on: www….com Thank you.

Op 1 augustus 2012 belde klager met de vraag hoe het zat met het doorsturen van het medisch dossier. Dit gesprek is onaangenaam verlopen. Op 2 augustus 2012 sprak verweerster met patiënt. Zij heeft hem gezegd dat hij zijn medische gegevens bij haar kon opvragen waarna hij deze zelf aan de kruidengeneeskundige kon verstrekken. Patiënt heeft daarop gezegd dat hij niet wist wat hij wilde. Op 6 augustus 2012 had verweerster weer een gesprek met patiënt over de kruidengeneeskundige. Patiënt wist niet of hij dat wilde en had niet de behoefte dit met zijn kinderen te bespreken; hij wilde zijn medische gegevens niet opvragen. Verweerster heeft een en ander telefonisch medegedeeld aan klager, die vond dat verweerster de zaak traineerde. Verweerster heeft klager uitgenodigd voor een gesprek, op welk aanbod klager niet inging.

Op 29 juni 2012 belde klager met verzoek om een medische verklaring van patiënt niet kon lopen en traplopen, zulks ten behoeve van de verzekeringsmaatschappij. Diezelfde dag heeft verweerster de volgende verklaring afgegeven:

LS, Dhr A geb in 1937 verblijft sinds 2012 in verpleegtehuis H. Hij is bedlegerig,

24 uur/24 uur. hopende u voldoende te hebben geïnformeerd.

Op 23 juli 2012 heeft verweerster, naar aanleiding van een melding van de familie van patiënt over oorpijn,  beide oren van patiënt geïnspecteerd  en geen afwijkingen geconstateerd.

De hiervoor vastgestelde feiten vinden bevestiging in het door verweerster (met gevraagde en verleende toepassing van artikel 67 lid 3 van de wet BIG) overgelegde medisch dossier.

  3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager klaagt erover dat verweerster:

a.       het medisch dossier van patiënt niet wilde verstrekken aan een kruidengeneeskundige

b.      weigerde een geneeskundige verklaring af te geven

c.       oorpijnklachten van patiënt niet adequaat behandelde

d.      onnodig een injectie met slaapmiddel heeft gegeven

e.       telefonisch slecht bereikbaar was.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster is primair van mening dat klager niet-ontvankelijk is, omdat patiënt de klacht niet onderschreef. De waarde van de machtiging moet in twijfel worden getrokken, nu patiënt de Nederlandse taal niet goed machtig was. Op 7 september 2012 heeft verweerster met patiënt hierover gesproken. Patiënt had toen geen weet van een namens hem ingediende klacht; hij gaf aan dat hij het volste vertrouwen in verweerster had en geen andere arts wilde.

Patiënt  is gedurende de gehele voor de onderhavige klachten relevante periode wilsbekwaam geweest.

Verweerster heeft de klachten voorts bij aanvullende dupliek en ter zitting gemotiveerd weersproken. Op dit verweer zal het college hierna, voor zover nodig, nader ingaan.

5. De overwegingen van het college

De ontvankelijkheid

Hoewel het college geen reden heeft om te twijfelen aan de feitelijke juistheid van hetgeen verweerster op dit punt heeft aangevoerd, acht het college klager toch ontvankelijk, nu de mogelijkheid bestaat dat de patiënt tegenover verweerster zich anders heeft uitgelaten dan tegenover klager; daarom zal het college de overgelegde schriftelijke volmacht doorslaggevend achten.

De inhoudelijke beoordeling

Ad a

Verweerster stond (in beginsel) open voor het verzoek van klager om afgifte van het medisch dossier aan een kruidengeneeskundige. Verweerster heeft echter bij een dergelijk, niet van patiënt zelf afkomstig verzoek, grote zorgvuldigheid te betrachten.  Zij heeft, om de  veiligheid van de aan haar zorgen toevertrouwde patiënt te waarborgen, terecht met klager afgesproken dat de kruidengeneeskundige telefonisch contact met haar zou opnemen. Verder had zij uiteraard toestemming van de patiënt nodig. Verweerster heeft die toestemming al de volgende dag gevraagd en verkregen. In strijd met de met klager gemaakte afspraak heeft de kruidengeneeskundige echter geen telefonisch contact opgenomen. Verweerster heeft wel een sms-bericht ontvangen, maar dit was naar het oordeel van het college geen basis om de stukken zonder nader onderzoek zoals verzocht per e-mail toe te sturen. Verweerster heeft, door niet aan dit verzoek te voldoen, de belangen van haar patiënt op juiste wijze behartigd.

Ook daarna is verweerster zorgvuldig blijven handelen; zij heeft op 2 en 6 augustus 2012  opnieuw met patiënt gesproken en hem aangeboden om zijn dossier op verzoek aan patiënt zelf ter hand te stellen, waarna patiënt, die eerst aarzelde, uiteindelijk te kennen gaf dat hij het dossier niet wilde opvragen en ook niet de behoefte had dit met zijn kinderen te bespreken.

Het college is van oordeel dat verweerster  van het begin tot het einde van het hiervoor geschetste traject in een zeer precaire situatie de juiste afwegingen heeft gemaakt, de juiste beslissingen heeft genomen en de belangen van patiënt op zorgvuldige en professionele wijze heeft behartigd.

Ad b

Verweerster heeft snel en zeer adequaat gereageerd op het verzoek van klager om een medische verklaring. Zij heeft weliswaar niet verklaard hetgeen klager had verzocht, maar dat kon zij ook niet zonder in strijd te komen met de voor haar geldende professionele normen, die haar verbieden om een waardeoordeel uit te spreken. Zij heeft, zeer zorgvuldig, een verklaring afgegeven die geen waardeoordeel inhoudt maar in feite klager toch nagenoeg geheel tegemoetkwam.

Ad c en d

Deze klachten lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

Aan de hand van het, door het medisch dossier gestaafde, verweer komt het college tot het oordeel dat verweerster niets te verwijten is.

Ad e

De, algemeen geformuleerde, door verweerster betwiste klacht is niet komen vast te staan; er zijn ook geen aanwijzingen die deze klacht aannemelijk maken.

Conclusie

De klacht is in alle onderdelen ongegrond en zal worden afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. P. Hoekstra als lid-jurist, M.F.J.M. Broekman, H.C.Th. Maassen en B.C.A.M. van Casteren-van Gils als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C. Chapelle als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2013 in aanwezigheid van de secretaris.