ECLI:NL:TGZREIN:2013:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12212

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:7
Datum uitspraak: 15-07-2013
Datum publicatie: 15-07-2013
Zaaknummer(s): 12212
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder, arts, dat het door verweerder opgestelde advies niet op juiste wijze tot stand is gekomen omdat hij niet de actuele situatie van klager heeft beoordeeld. Voorts bevat het advies een aantal onjuistheden. Klacht gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 15 juli 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 november 2012 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mr. S.M.M. Teklenburg te Eindhoven

tegen:

C

arts

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- een brief met bijlage d.d. 14 februari 2013 van klager

- een brief d.d. 19 februari 2013 van verweerder

- een brief met bijlagen d.d. 20 mei van klager

- de door klager overgelegde pleitnota

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 5 juni 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is in overheidsdienst. Als gevolg van ziekte is arbeidsongeschiktheid ontstaan, welke door het UWV in 2011 werd vastgesteld op 80-100%, doch niet duurzaam, zodat een WGA-uitkering aan klager werd toegekend. De werkgever is van mening dat aan klager een IVA-uitkering zou moeten worden toegekend omdat sprake zou zijn van duurzame beperkingen. De werkgever heeft een herbeoordeling aangevraagd en zich daarbij voorzien van een door verweerder opgesteld advies. Het advies, gedateerd 24 augustus 2012 bevindt zich bij de stukken.

De herkeuring heeft niet geleid tot een ander standpunt van het UWV.

3. Het standpunt van klager en de klachten

De klachten van klager betreffen het volgende.

Het advies is niet op juiste wijze tot stand gekomen. Verweerder heeft klager voor het laatst op consult gezien op 6 april 2012. Dit is ruim 4 maanden voordat het onderhavige advies aan het UWV is verstrekt. Verweerder heeft derhalve niet de actuele situatie van klager beoordeeld.

Het advies bevat talrijke onjuistheden. Als diagnose is gesteld: OSAS met permanente schade. Van permanente schade is klager niets bekend. Als diagnose is gesteld: coronarialijden (bij nicotineabuses). Klager heeft bewustzijnsdalingen gehad in combinatie met pijn op de borst. Het bleek te gaan om een allergische reactie op een medicijn. De opsomming van door klager te gebruiken medicijnen is onjuist.

Verweerder vermeldt dat er procedures lopen tussen klager en zijn werkgever. Dit gegeven –wat overigens onjuist is verwoord in het advies – hoort niet thuis in een medisch advies.

In het advies staat: “Roken: 20; alcohol: 2-5/w; !!!!” Niet duidelijk is wat deze mededeling te betekenen heeft in het licht van het te geven advies over de al dan niet duurzaamheid van de beperkingen.

Vermeld is in het advies dat de verzuimbegeleiding schijnbaar niet goed liep. Dit is een understatement en overigens niet van belang.

In het advies staat dat klager het niet eens is met het starten van spoor 2. Klager heeft juist wel zijn medewerking gegeven aan spoor 2. Overigens is ook deze opmerking irrelevant in een advies over de duurzaamheid van de beperkingen.

Geheel onjuist wordt in het advies gesproken van een rij-ontzegging. Van een rij-ontzegging door het CBR of door Justitie is nooit sprake geweest. De behandelend specialist van klager heeft hem slechts aangeraden, toen de oorzaak van de bewustzijnsdalingen nog niet bekend was, niet auto te rijden.

Vermeld is als reden voor een verzoek tot WIA dat “werknemer hier zelf niet aan zal meewerken” en “er geen redenen zijn aan te nemen dat de medische situatie zal verbeteren”. Klager zou aan een verzoek tot herkeuring iedere medewerking verlenen. De psychische klachten zijn werkgerelateerd en verbetering zou daar mogelijk zijn.

Tot slot verwijt klager verweerder dat hij nooit initiatief heeft genomen om informatie op te vragen bij de curatieve sector dan wel bij de voormalige arbo-dienst.

4. Het standpunt van verweerder

In het geval van klager is sprake van een zeer complex dossier. In het advies dat naar het UWV is gestuurd heeft verweerder zijn visie gegeven waarom het redelijk is de status van de uitkering te veranderen. De nadruk heeft daarbij gelegen op de lange termijn bevindingen en de duurzaamheid van de beperkingen alsmede op de prognose hiervan. Verweerder is van mening dat er een spanningsveld op het dossier ligt.

Verweerder, die al een traject met klager achter de rug had, achtte het niet reëel dat klager zich beschikbaar zou stellen voor het aanvragen van een IVA. Dit was een inschatting.

Door klager is in de afgelopen periode op geen enkele wijze aangegeven dat er een verbetering of een toename van mogelijkheden en kansen was.

Het advies is voornamelijk gegrond op ziekteoorzaken die reeds lang liepen en waarvan OSAS de belangrijkste was.

Als iemand wegrakingen heeft zou op grond daarvan een rijontzegging kunnen worden opgelegd. De behandelaar was wettelijk verplicht om klager een rij-ontzegging op te leggen.

Verweerder heeft gebruik gemaakt van informatie die ter beschikking ligt bij het UWV. De beslissingsbevoegdheid ligt bij het UWV.

De medische situatie loopt vanaf 1994. In 2007 is OSAS als oorzaak genoemd, maar er is geen verbetering opgetreden.

5. De overwegingen van het college

Verweerder heeft klager niet de mogelijkheid geboden het door hem uit te brengen rapport met hem te bespreken. Het college acht dit zonder meer een ernstige tekortkoming in de totstandkoming van het rapport. Klager had ervan op de hoogte moeten worden gesteld dat een IVA-advies door de werkgever aan verweerder was gevraagd, en had in de gelegenheid moeten worden gesteld inlichtingen en commentaar te geven. Door dit na te laten, kan het uitgangspunt waarop het advies is gebaseerd – het tijdsverloop zonder dat verbeteringen zijn geconstateerd – onvoldoende op waarde worden geschat. Verweerder stelt dat het zijn inschatting was dat het niet reëel was aan te nemen dat klager zich beschikbaar zou stellen voor het aanvragen van de IVA. Hij had zulks dienen na te gaan.

Klager heeft gesteld dat de opsomming van de door klager gebruikte medicijnen niet juist is. Dit verwijt is niet terecht. De in het advies opgenomen medicijnen komen nagenoeg overeen met de medicijnlijst (van latere datum) die klager heeft overgelegd. Klager heeft niet aangegeven waarom de opsomming in het advies niet juist zou zijn.

De in het rapport uiteengezette gronden vinden overigens onvoldoende steun in de in het rapport vermelde feiten en omstandigheden. Niet is aangegeven waarop het oordeel berust dat klager permanente schade heeft opgelopen door OSAS. Over de “wegrakingen” is niet met klager gesproken, zodat niet aan de orde is kunnen komen of het al dan niet om een allergie ging. De gestelde rij-ontzegging is, zoals blijkt uit het verweerschrift en de mondelinge toelichting, niet meer dan de mening van verweerder dat een rij-ontzegging had moeten worden opgelegd. Met de opmerking: Roken: 20; alcohol: 2-5/w; !!!!” lijkt verweerder een verwijt aan klager te maken, maar wordt niet duidelijk wat de betekenis daarvan is voor de vraag of de arbeidsgeschiktheid van klager duurzaam zou zijn beperkt. In het rapport wordt de opmerking gemaakt dat de verzuimbegeleiding schijnbaar niet goed liep. Uit overgelegde deskundigenoordelen komt naar voren dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen in het kader van de reïntegratie. Dit alles brengt mee dat de conclusie van het rapport als onvoldoende gefundeerd moet worden beschouwd.

Uit het bovenstaande volgt dat verweerder door de opstelling van het rapport jegens de aan klager verschuldigde zorg is tekort geschoten. De klacht is grotendeels gegrond. Het college acht een waarschuwing een gepaste maatregel.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht grotendeels gegrond als hiervoor overwogen;

- legt verweerder de maatregel van waarschuwing op.

Aldus beslist door mr. A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van der Berg Jeths-van Meerwijk, als lid-jurist, C.M.F. van Roessel,

H.C.Th. Maassen en J.C.F. Schellekens als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2013 in aanwezigheid van de secretaris.